Telefoontje van D. die weer eens heeft staan koekeloeren in de woning van een overleden verzamelaar. Dat ik daar niet zo van houd, is zachtjes uitgedrukt. Het zijn oorden waar ik nog niet dood gevonden wil worden.
‘Jij hebt toch iets met die Pump?’ klinkt het terughoudend.
Daar heb ik iets mee.
Verder heb ik niets met Jo, Suus en Jokko, maar de eerste vier pagina’s van ‘Het testament van Mr. Pump’ vind ik onweerstaanbaar (Blitzkoffie! Bliksemfriet!).
D. zegt: ‘Je gelooft nooit wat ik heb gevonden.’
(Volgende week meer. Over verdachte spijkertjes, over een defecte typmachine, over een verwarrende, zeventig jaar oude stempel én over de gekmakende vraag: ‘Of is dit toch echt?!’)