donderdag 31 maart 2016

Ruptuur in het Ritz



Hergé in het Ritz, bij de tiende verjaardag van de Franse editie van het Weekblad, op 15 december 1958. De Tekenaar staat ingeklemd tussen de Dargaudjes en de Leblancjes. Maar waar is Germaine?

Die zit een paar stoelen verderop en staart weer eens onnavolgbaar in het niets:


Ze houdt afstand; het was immers een zeer bewogen jaar (‘Och, ik ben toch zo ongelukkig geweest,’ noteert ze in haar dagboek). Desalniettemin wil ze best suggereren dat ze het naar haar zin heeft in Parijs:


Elders zit deze tekenaar (rechts) met afwezige blik:


Op oudejaarsavond zal Germaine de hele avond met Jacques Martin dansen. ‘Ik bewonder u,’ zegt hij op een gegeven moment. ‘En dat durf ik alleen maar te zeggen omdat ik aangeschoten ben’.

Enfin, het fotoverslag van de bijeenkomst in het Ritz ging begin deze maand onder de hamer bij BanqueDessinee. Werp er vooral even een blik op*, de 22 prenten zijn vrolijk verstikkend en niet alleen omdat er zoveel wordt gepaft!

Overigens ontbrekend in het BD-kavel is de menukaart die Hergé, Bob de Moor en Willy Vandersteen bekladderden voor Karel Van Milleghem, hoofdredacteur van de Nederlandstalige Weekblad-editie:


‘En zo geraakten we in de Ratz’, schrijft Vandersteen, een zogenaamde schrijffout die nochtans voor het echtpaar Remi de middag aardig samenvat.


*) Klik en scroll naar kavel 298.

donderdag 24 maart 2016

Stijf van bevroren tranen


Bon, alleszins een uitnodigende lucht vanmorgen (grijs als een rattenvacht, stijf van bevroren tranen) voor een ommetje in Necropolis:


Toe maar! Door het hek, langs de fontein, met ferme pas naar het columbarium:


Treed binnen! Blik schuin naar beneden nu - en we zijn waar we wezen moeten:


Ubbe Eert Iwerks, bekend als Ub. Vandaag viert hij zijn 115e verjaardag, ware het niet dat… Enfin, dat liedje kennen we nu wel.

Dus kom, laat de doden dan maar dansen:



dinsdag 22 maart 2016

Herken je ze alle acht?


Stokkende polonaise op het dak van het Lombard-gebouw. Herken je ze alle acht?


Van links naar rechts: Jacobs (21), Cuvelier (12), Tibet (44), Hergé (17), Greg (33), Martin (44), Graton en Weinberg (45). Tussen haakjes het aantal levensjaren dat de tekenaars nog is gegund na dit fotomomentje in 1966.

Cuvelier komt er met twaalf restjaren wat bekaaid vanaf, zeker in vergelijking met Weinberg die nog een half leven te gaan heeft (en met 45 jaar nipt Tibet en Martin verslaat). Grote winnaar is Jean Graton die nog steeds niet door de Almachtige is afgevlagd.

Deze zomer wordt Graton 93 en misschien draait de oude baas op zijn koffergrammofoon nog wel eens ‘Rain on the roof’ van The Lovin’ Spoonful - weemoedige hit uit hetzelfde jaar dat hij met zijn maten in het zonnetje stond, op een dak hoog boven een stad zonder dreigingsniveau.

maandag 21 maart 2016

De klap is verschrikkelijk


De post bracht Saint Jean Bosco van Gaston Courtois, onnozele aankoop met illustraties van Robert Rigot:


Links koorddanser Bosco van Jijé, rechts dezelfde snaak uit de tekenpen van Rigot. Over Rigot valt veel te verhalen (z’n eerste stripverhaal - Cricky et Rockey – dateert al uit begin jaren dertig, z’n laatste ademtocht uit 1998), maar mij ging het vooral om de auteur van deze devotionele kazigheid: Gaston Courtois, een van de drie oprichters van de Coeurs vaillants.

Courtois was beroepsmatig gelovig, maar niet overtuigd van het bevattingsvermogen van zijn jonge lezertjes. Zonder toestemming van de Tekenaar voegde hij in 1930 in zeven SOVIETS-afleveringen (CV 49 tot en met CV 55) verhelderende onderschriften toe aan de heldere plaatjes van Hergé:


Ja, de klap is verschrikkelijk…


…en voor wie zijn ogen niet gelooft: ‘Onze arme vriend is versuft en heeft het stuurwiel nog steeds in zijn handen’.

Enfin, Hergé protesteerde en Courtois beëindigde zijn onzalige explicatiedrang. Ook over Courtois valt wel wat meer te vertellen, maar laten we het erop houden dat hij veertig jaar later overleed, op 22 september 1970. Diezelfde dag zond de BBC voor het eerst de ‘Spanish Inquisition’-sketch van Monty Python uit. Een mogelijk verband heb ik niet kunnen ontdekken, maar het leek me niet minder het vermelden waard dan de aankoop van een onnozel boekje.

donderdag 17 maart 2016

One more cigarette



De Tekenaar in zijn studio, eind jaren vijftig. Drie pakjes sigaretten (2x Philip Morris Kingsize, 1x Tigra), twee aanstekers en één ingelijste echtgenote wier geëxalteerde blik het verlangen naar een vierde pakje ontwijfelbaar bespoedigt.

dinsdag 15 maart 2016

Niets zal verborgen blijven



Links John Archibald Pump naast zijn privé-circuit, rechts Roger Williamson, langs de baan tijdens de Grand Prix van Zandvoort, 29 juli 1973. Gruwelijk contrast: Pump is, mogen we aannemen, op slag gedood door de impact van de crash, Williamson leeft hier nog. Hij heeft geen noemenswaardige verwondingen, maar zit bekneld in het wrak.

De race wordt niet stilgelegd.

Slechts één mede-coureur probeert hulp te bieden* en de auto rechtop te duwen. Maar niemand springt bij. Tergend traag zal de 25-jarige Formule 1-rijder voor de ogen van een miljoenenpubliek verbranden, verstikken, verkolen.

Enfin, ik sleepte S. maar weer eens mee naar de Tefaf-beurs in Maastricht en bleef naar haar zin iets te lang dralen bij het nieuwe werk van Folkert de Jong, waaronder deze ‘Immortal longings’:


Subtitel: ‘The burning of Roger Williamson Zandvoort Formule One 1973’.

‘Alles wat je op aarde doet zal worden opgetekend, er is niets dat verborgen zal blijven,’ mompelde ik tegen S.
- Zegt wie?
- Zegt de Heer der heerscharen.
Ik wees naar de scharen in de vitrine. S. snoof geringschattend. Ze vond het ‘met afstand’ de infantielste kunstduiding van het jaar.


*) Zie de wanhoop van de eenzame David Purley in dit hartverscheurende beeldverhaal.

maandag 14 maart 2016

Tekortschietende Scepter


Hoe liep het onderwijl af met kavel 93 op de Tajan-veiling in Parijs?


De pagina’s 77 en 78 van SCEPTRE, op 4 mei 1939 gepubliceerd in de Petit Vingtième*, waarvoor Hergé toen dit omslag maakte:


De platen werden strategisch ingestoken met een richtprijs van € 900.000 – 1.200.000. Het veilinghuis lonkte aldus een tikkeltje opzichtig naar de recordprijs die de collega’s van Sotheby’s een half jaar geleden binnenhengelden met ruim anderhalf miljoen euro voor ook al een dubbele pagina uit SCEPTRE.

Maar zaterdag waren er geen vier bieders die het vuurtje voor elkaar opstookten. De uiteindelijke verkoopprijs zat zelfs onder de laagste richtprijs: slechts iets meer dan acht ton.

Tot zover de financiële berichtgeving. Werpen we nog even een blik op deze prent:


Sceptische gedachte uit mijn jonge jaren: was dát springveertje werkelijk bij machte om een massieve koningsstaf over een slotgracht een bos in te schieten?


*) ...en gestolen in 1946, zoals Le Figaro een ‘anonieme liefhebber’ in geuren en kleuren laat vertellen.

zaterdag 12 maart 2016

Wapengekletter aan de ontbijttafel



Vrolijk Molensloot-momentje aan de ontbijttafel: de Volkskrant bespreekt (4 sterren!) de imposante wapenbijbel Duizend bommen, geweren en granaten en is eindelijk weer eens kwistig met de illustraties: Copyright Casterman.

dinsdag 8 maart 2016

Nooit spijt van gehad


Nog meer Frans cultuurgoed:


Ideaal gezelschap voor Haddock, deze drinkebroer uit Parijs. Het is Pierre Manuel Séchan Renaud, bij elke Fransman domweg bekend als de zanger Renaud, die zijn vermogen gelijkelijk investeerde in een imposante sterkedrank- en stripcollectie. Het kostte hem uiteindelijk zijn huwelijk (de alcohol, niet de strips).

Een deel van Renauds boekjes en plaatjes gaat op 30 april bij Artcurial onder de hamer. Het topstuk is een oude bekende:


De slotpagina’s van SCEPTRE*, richtprijs € 600.000 – 800.000. De pagina daarvóór werd in maart vorig jaar bij Sotheby’s afgetikt op € 327.000, niet onaardig voor een kavel waarover het veilinghuis in eerste instantie verontschuldigend opmerkte: ‘De plaat bevat meer tekst dan normaal’.

De zanger kocht de pagina’s van de weduwe van tekenaar Le Rallic, eind jaren tachtig, voor 100.000 Franse francs, destijds een slordige vijftienduizend euro. ‘Geen moment spijt van gehad,’ bekent hij in dit prettige interview waarin hij schoontjes wordt geportretteerd als een ‘collectionneur de la vieille école’.

Enfin, let op de slapstick op de laatste pagina. Vorig jaar analyseerde ik hier de lange aanloop die Hergé nodig heeft om uit te komen bij dit natte pak:




*) Ook de pagina's 77 en 78 uit SCEPTRE zijn blikvanger op een veiling: die van TAJAN, aanstaande zaterdag in Parijs. Klik hier voor de catalogus.

maandag 7 maart 2016

Geel zien


Zeldzaam bezoekje van D. die gekwetst doch smakelijk vertelt over een Hollander in Engeland die hem voor duizenden euro’s heeft getild. Hij wijdt het maar aan zijn vier jaar oude beroerte dat hij erin is getuind: ‘Kwansuis was ik de enkeling die niet wist dat die kerel een enorme oplichter is’.

Maar met zijn geheugen is nog steeds niks mis. Want waarom de obscure club Le Monocle bezoeken om een vergezocht verband te leggen met de Kuifje-albums? Alsof er in de jaren zestig geen gelijknamige spionagepockets verschenen van een auteur wiens naam… euh… lichtjes refereert aan Hergé:


‘Ik vermoed dat je Franstalig moet zijn opgevoed om die James Bond-kloon te smaken,’ zegt D. Ik heb er nog nooit van gehoord, zelfs niet van de filmreeks met Paul Meurisse die nochtans de Nederlandse bioscoopzalen heeft aangedaan:


Fraai is de geluidsband onder de verfilming van ‘Le monocle rit jaune’ (zie en hoor op YouTube), niet onterecht omschreven als ‘la parfaite symbiose du jazz et des films en noir et blanc’:


Een Dave Brubeck-kloon van jewelste, maar ik kan mijn mopperende vriendin, die geel ziet van D.’s achtergebleven sigarenrook, er mild mee stemmen.

donderdag 3 maart 2016

Germaines afgrijzen


Correct antwoord op het Vraagstuk van de Week was natuurlijk: Stanley Hiller jr. Chapeau voor A la Recherche-lezer Michiel van der Veer die als enige het juiste antwoord inzond (maar helaas de inzendtermijn met twee dagen overschreed).

Hiller was een nerd die al op zijn vijftiende z’n eerste helikopter ontwierp en hier, in dit bioscoopjournaal uit 1944, als jochie van 19, zijn ‘Hiller-copter’ presenteerde:


Drie jaar later maakte hij in San Francisco een wandelingetje met zijn ook al staartloze UH-4 ‘Commuter’:


De piloot slaat zijn armen over elkaar en met het lint demonstreert Stanley hoe stabiel het toestel met de tegen elkaar in draaiende rotoren is.

Enfin, voor de hoed en de rand voldoet deze display uit het Hiller Aviation Museum in San Carlos:


Opvallend genoeg onvermeld blijft hier het exemplaar dat in 1948 gekocht werd door Hergé, als geschenk aan zijn Rosane, een meisje waarmee hij, tot afgrijzen van Germaine, een kortstondig avontuurtje beleefde.

De Tekenaar durfde het uiteindelijk niet aan om zestien huwelijksjaren op de helling te zetten en verkocht het woon-werkhelikoptertje door aan de Syldavische gezant in Brussel. Het is deze UH-4 die we, met een enkele militaire modificatie, in 1950 terugzien in Syldavië:


Drie jaar later stort het toestel onbestuurbaar neer op een mineraalwaterfabriek in Sbrodj…


… een afschuwelijke ramp waarbij onder andere drie neven van koning Muskar XII om het leven komen.

dinsdag 1 maart 2016

Een lesbisch uniform


En nu we toch de paarden van stal halen:


Archibald Haddock, flink vermogend na het RACKHAM-avontuur, kiest paardrijden als hobby die bij zijn nieuwe status past. Hij heeft zich óók een nieuwe outfit aangemeten én, zoals we in het laatste plaatje bemerken, een oogglas – een monocle.

Over die monocle stuurde een A la Recherche-lezer me een fenomenale beschouwing (waarover later meer). Nu eerst:


Jaren twintig, vorige eeuw. Bar Club Le Monocle in Parijs – ‘one of the first, and certainly the most famous of lesbian nightclubs’.

Wist de brave Georges dat al in zijn jonge jaren de gedateerde mononcle door vrouwen werd gedragen als uiting van hun seksuele voorkeur? (De schrijfster Colette noemde het oogglas zelfs ‘niet minder dan een lesbisch uniform’…)

Blijven we nog even hangen in het vrolijk-vunzige Le Monocle - en kijk eens wie we daar hebben, op een beroemde foto van Georges Brassaï:


De dame rechts is niemand minder dan Violette Morris, voormalig jeugdkampioen in boksen, zwemmen, voetbal en hardlopen, die bovendien excelleerde in waterpolo, gewichtheffen, discuswerpen en speerwerpen. Later werd ze ook een verdienstelijk autocoureur, hier een tikkeltje charmanter geportretteerd…


… dan hier…


…maar in beide gevallen dringt het beeld van onze keurige held Kuifje in zijn SOVIETS-racewagen zich op.

Overigens liep het niet goed af met Violette die voor en tijdens de oorlog onder één hoedje speelde met de nazi’s. Op 26 april 1944 (Hergé lijdt op dat moment aan voorhoofdsholteonsteking, een ooraandoening en griep en is amper in staat om te werken) wordt ze in haar auto door Franse verzetslieden met kogels doorzeefd. Of ze op dat tragische moment haar monocle droeg, is niet bekend.