vrijdag 10 december 2010

Woord van dank


Terugkijken, daar krijgt men maar een stijve nek van. Desalniettemin ben ik voor het voorbije jaar aan verschillende mensen mijn dank verschuldigd.

Aan D. die me met een vervalst origineel/originele vervalsing in opperste staat van verwarring bracht. Aan B. voor het overrompelende kunstwerk dat we uit zijn Parijse woning mochten tillen. En aan Scudder, wiens opmerkingen, kanttekeningen en soms zelfs terechtwijzingen altijd weer een genot waren om te lezen.

Aan Luigi Ciciriello voor zijn geroosterde duifje uit de Vendée in truffeljus. Aan Robert die een kwart liter wijn uit een litho van Balthus wist te filteren. Aan de Absintdrinkster die zomaar een half jaar in mijn nabijheid verbleef. En aan Dick Matena en Marten Toonder voor de plezierigste leeservaring van het jaar.

Aan H., tot slot, voor die wonderlijke winteravond in februari. Maar bovenal aan S. die verdroeg dat ik haar op deze plek onbeschaamd vaak met het hoofd liet schudden.


Amsterdam,
10 december 2010






Waarde A la recherche-lezer, ik knijp er even tussenuit. Terug op 10 januari 2011. Een goede jaarwisseling!

donderdag 9 december 2010

Andere levenslijnen (2)



Koning Georges I van België, hier tijdens de uitvaartdienst van de op zijn motor verongelukte vorst Muskar XXI (Klow, juli 1969).
Nog net zichtbaar: dochter Albertine Elisabeth, de balsturige prinses die tijdens de condoleance een natte cake naar de Borduurse gezant wierp en de verhoudingen tussen de buurlanden opnieuw op scherp zette.

woensdag 8 december 2010

Het Betere Beeldverhaal (2)


Lot 328, richtprijs € 1800 - 2000. Een origineel uit het album ‘Het uitstel’ van Jean-Pierre Gibrat, een (volgens zijn uitgever) ‘navolger van de grote cineasten, René Clair, Julien Duvivier en daarbij nog Frank Capra en, dichter bij huis, Jean-Pierre Bacri en Agnès Jaoui’:

Verschenen in de reeks Vrije Vlucht onder de hocus-pocusleuze: ‘Waar de roman in beelden verschijnt’.

De dwarse kijker in me wordt van zoveel pretenties een beetje lacherig en daarbij nog wantrouwend ook. Want: als hier zich een roman aan ons in beelden openbaart, waarom dan toch vijf (5) tekstblokken in die eerste drie plaatjes? Ik durf te wedden dat ze niets toevoegen.
En wat speelt zich hier eigenlijk voor gekkigheid af:

Gokje: de kraag van de uniformjas maakt een onnozele opmerking en de mouw moet daar hard om lachen (‘HUH-HUH!’). Waarop het borsthaar van onze held verstoord opmerkt dat het afgelopen moet zijn met het gedonder: ‘Jullie hangen verdikkeme midden in Het Betere Beeldverhaal!’

dinsdag 7 december 2010

Het Betere Beeldverhaal (1)



Geen blauw bloed gezien overigens, op die vernissage. Wel toastjes met selderiesalade en mandarijn (‘Het heeft weer ‘ns totaal geen klasse,’ mopperde S.). Plus een oude kennis van The American Book Store die ongevraagd een hele verhandeling tegen me aan kwakte over ‘Het Betere Beeldverhaal’.
Bij die uitdrukking moet ik doorgaans denken aan ‘Uw Kostbare Platen’, een klassiek dialoogje van Kees van Kooten en Wim de Bie:

- Wat doe jij nou met Uw Kostbare Platen?
- Je bedoelt hoe ik mijn Uw Kostbare Platen opberg? Nou, sowieso niet in de hoes.
- Nee, dat spreekt. Je zal wel gek zijn. Dan help je je Uw Kostbare Platen gegarandeerd naar de verdommenis.
- Uw Kostbare Platen moeten ademen. Dan heeft men het langst plezier van zijn Uw Kostbare Platen.

Et cetera.

Bekentenis op de valreep van het nieuwe jaar: ik kan erg obstinaat worden van Het Betere Beeldverhaal. En bladerend door deze veilingcatalogus van Coutau-Bégarie raakte ik danig kregel.

(Morgen verder)

maandag 6 december 2010

Mille millions de sabords!



Presentatie in een galerie waarboven een hardnekkig gerucht hangt van koninklijk bezoek. En dus stuitert S. uren achtereen door het huis in diverse stadia van aan- en ontkleding (‘Is dít wat?’). Uit balorigheid peuter ik tenslotte een oud en diep weggeborgen verjaardagscadeautje uit de verpakking.
‘Die ga je toch niet omdoen?!’ klinkt het ontstemd.
- En waarom niet?
‘Omdat ie… vloekt bij je pak.’
Ze heeft niet ongelijk.
Maar toch.

Alleen al de gedachte aan zoiets schunnigs als een vloekende Haddock-das redt mijn humeur.

donderdag 2 december 2010

woensdag 1 december 2010

Bronnen (3)


Wat een mooi verkooppraatje:


Slechts 1 film per jaar maakt Fritz Lang...

De gedachte aan het vroegere werktempo van Hergé drong zich weer eens aan me op. Evenals de flagrante opvattingen van Marten Toonder: ‘De traagwerkers krijgen geen trilling; hun vliegwiel draait te langzaam, hun golflengte is te lang. Je moet jezelf op toeren brengen, dan ontvang je meer vibratie en van een hogere kwaliteit.’

En hop, weer die dekselse schuldgevoelens over mijn eigen laksheid. Om een depressie vóór te blijven, speurde ik haastig het web af naar compensatie. Hoe dacht de kritiek over Frau im Mond (De Maangodin) van uitslover Fritz Lang?


Dat hielp (een beetje).

dinsdag 30 november 2010

Bronnen (2)


In 1929 verscheen van de vlijtige Von Harbou Frau im Mond, een roman die een jaar later in de Verenigde Staten werd uitgegeven als De raket naar de maan (rechtsonder, met gedecimeerd stofomslag).

Echtgenoot Fritz had het boek toen al verfilmd. De ingrediënten van deze wat netelige potpourri van sciencefiction en melodrama komen de doorsnee Kuifje-lezer bekend voor. Huib van Opstal maakte in zijn Essay RG een aardige opsomming:

Een zonderlinge professor die een maanraket bouwt, passagiers op britsen, een verstekeling, loden schoenen, voetsporen op de maan, een val in een maangrot, een spion, een schietpartij tussen passagiers, één zuurstoffles te weinig en één passagier die zich opoffert.

Er is ook een personage genaamd Wolf aan boord. Overigens niet de verrader, die rol is weggelegd voor der Mann, der sich derzeit Walt Turner nennt:


‘Wulps kapsel wel,’ zegt S.
Maar goed.
Ook een snijboon die, vrees ik, geen gek figuur zou slaan in de coterie van Hergé.


Morgen: Liefde, Haat, Nijd, Zaligheid en Verdoemenis.

maandag 29 november 2010

Bronnen (1)



Fritz Lang en partner Thea von Harbou in hun Berlijnse appartement, najaar 1924. Maar neem vooral nota van het opmerkelijke wandtapijt. Dan is de botanische stoffering van Céroux-Mousty toch een tikkeltje euh... minder elegant.

Von Harbou publiceerde twee jaar nadien een roman waarvan de eerste druk inmiddels een bibliofiele utopie is. Voor het stunning art deco dustjacket van de Engelstalige uitgave (uit 1927) ben ik zelfs bereid mijn obsessie voor nieuwstaat opzij te zetten:


Een boek dat moeiteloos past in de gietijzeren vitrine naast het enkele jaren jongere SOVIETS. Tussen Von Harbou en Hergé loopt immers een klare lijn.


Morgen: een verraderlijke snijboon.

donderdag 25 november 2010

Herlezen (3)



Een A la recherche-lezer stuurde me deze link, voor de goede verstaander een historisch addendum bij BOLLEN.

Eén (1) muisklik naar de bron.

Met weemoed dacht ik aan mijn kinderjaren waarin zoveel zo onmetelijk onbereikbaar leek en ik blij was met alles.

(Maar maandag meer)

dinsdag 23 november 2010

Herlezen (2)


BOLLEN, plaat 12. Kuifje en Haddock zijn backstage op zoek naar de kleedruimte van generaal Alcazar alias Ramon Zarate. Voor de onzekerheid van de kapitein durft Hergé zomaar drie plaatjes in te ruimen. Let op de geestige (want: repetitieve) dialoog:

Plaat 14 en verder. De omslag. Na hun ontmoeting met de generaal stuurt Hergé zijn helden terug naar de zaal. Hij heeft Haddocks twijfel ingeruild voor - heel herkenbaar en daarom zo knap - een op niets gebaseerde zelfverzekerdheid. De arrogante kordaatheid is van alle kanten prachtig weergegeven:

Volgt een fenomenaal getimede klucht die eindigt in de orkestbak.
Enfin.
Hergé.
Onthoud die naam.

maandag 22 november 2010

Herlezen (1)



In Brugge hoorden we het Balanescu Quartet een ode spelen aan Maria Tãnase, zeg: de Roemeense Bianca Castafiore. Prettige en hoopvolle muziek, maar het pluche in de Stadsschouwburg bleek nog niet voor de helft gevuld. Tijdens de stuwende Aria moest ik onwillekeurig denken aan de Music-Hall waarin Ramon Zarate voor een uitverkochte zaal zijn dolken werpt en Haddock de show van Bruno, koning der goochelaars, ruïneert.
‘Wat lach je nou?’ gromde S.

De volgende avond herlas ik de komieke prelude op het avontuur met de kristallen bollen. En vooruit, laat ik het nou gewoon eens recht voor z’n raap zeggen: Die Hergé, wat was is ie toch goed.

maandag 15 november 2010

Time-out


‘Ik las,’ zei D. ‘iets over een tekenaar die altijd een bed had klaarstaan naast zijn witte vel papier, zodat hij onmiddellijk kon gaan slapen als hem niets te binnen schoot.’

(Volgende week verder...)


donderdag 11 november 2010

Andere levenslijnen



Ter Kamerenbos / Bois de la Cambre, omstreeks 1940. Germaine en Georges met dochter Elisabeth. Ontvlucht halverwege de jaren vijftig de beklemming van Céroux-Mousty en lift naar Parijs. Ontmoet Jean-Luc Godard. Kleine rollen in A bout de souffle en Une femme est une femme. Schildert. Doet modellenwerk voor Jardin des Modes. Onstuimige relaties met Serge Gainsbourg, Roger Vadim en de Amerikaanse correspondent van Sartres Les Temps modernes die haar liefkozend Sinsin noemt. Met hem verstoort zij in 1963 de Parijse lancering van BIJOUX DE LA CASTAFIORE (Foto onder, links).


Sluit zich begin jaren zeventig aan bij La Gauche Prolétarienne, een maoïstische organisatie die in zijn radicaliteit tot geen enkele concessie bereid is. Bezoekt als Rode Gardist de Chinese Volksrepubliek (in ’72). Komt op de terugvlucht bij een vliegramp in het Nepalese luchtruim om het leven. Moeder Germaine is ervan overtuigd dat zij nog in leven is. Georges verbiedt haar te gaan zoeken. ‘Elisabeth heeft me te veel verdriet gedaan,’ verklaart hij onverzoenlijk, kort voor zijn sterven op 3 maart 1983.


dinsdag 9 november 2010

Brussel (2)


Zegt curator Jean-Claude over Schatten van het Europese Stripverhaal (’50 originelen van beroemde platen: van Alain de Saint-Ogan en Hergé tot Peter Madsen en Joann Sfar’): ‘Waarom honderd euro uitgeven aan een passepartoutsnijder als je met een aardappelschilmesje evengoed aan de slag kunt? Cela ne me fait ni froid ni chaud!

Voorbeeld 1 van vijftig (50!) verknoeide passepartouts met vals verstek:


Niet altijd passend bovendien:


En met niet uitgegomde snijlijnen:


Korte toelichtingen uitgedraaid op een A4-tje, rafelig afgescheurd:


De complete knoeiboel ten slotte weggeborgen in lamentabel lijstwerk:


Hergé in een brief aan zijn Germaine, 1932: ‘Wil je me geloven, er is niets zo lelijk als liefdeloosheid.’

maandag 8 november 2010

Brussel (1)


Guilty pleasures in Brussel. ’s Avonds aanschuiven in La Truffe Noir waar chef Luigi Ciciriello de liefde bedrijft met witte en zwarte zwammen. ’s Morgens de oorlog opsnuiven in de urbane war zone die Congresplein heet.

In België koken ze de sterren van de hemel, maar het zijn beroerde hoveniers.

Voor:


Na:


S. schoot die tweede foto gisterochtend, op een steenworp afstand van de Zandstraat. Ook daar kan een mens in verrukking raken van het verval. En daar is ook het Centre Belge de la Bande Dessinée (‘Stripcentrum’ klinkt dan weer zo vulgair...) Ik was er lang niet geweest én, zoals S. fijntjes opmerkte, er was sindsdien ook niet meer gestofzuigd.

Toen we Schatten van het Europese Stripverhaal betraden (‘een uitzonderlijke selectie originele platen die in het Europa van de laatste honderd jaar tot stand zijn gekomen’) maakten de laatste truffeloprispingen pas op de plaats voor opspelend gal. Zie hier de lijst met direct verantwoordelijken:


Wat een knoeiers... En wat een harteloze onverschilligheid!

(Morgen verder)

donderdag 4 november 2010

Schnitzels


Het associatieve brein:


Hierboven: Hergé, 1956. Hieronder: Disney, 1942.


De post bracht Disney’s ‘On the Front Lines’ - en ik zou liegen als ik zeg dat dat afgelopen week was, of zelfs afgelopen maand. Na krap een jaar haalde ik gisteravond de dvd’s met propaganda- en trainingsfilmpjes uit WOII uit de verpakking. Er zat veel fraais tussen (de dreigende schaduwen in Education for Death!) en veel wat nogal verveelde (een instructiefilm voor effectief klinkhameren…).

In ‘Stop that tank!’* komen de dorre lessen in het gebruik van een antitankwapen gelukkig pas aan bod ná een sublieme animatie. Hitler zit in een tank die zich roert als een onstuimige puppy. Hij spreekt Duits zoals we dat op het schoolplein deden: met veel schnitzels erin. Ik moest er herhaaldelijk om lachen.

Aan het slot bleef de What if-vraag hangen:


Wát als de manschappen van Plekszy-Gladz dit filmpje hadden gezien en er hun lessen uit hadden getrokken?


*) Een upload van ‘Stop that tank!’ staat op YouTube

woensdag 3 november 2010

Smartlap


Uit Nieuwe Tilburgse Courant , 23 september 1901:

De ontknoping is, ik waarschuw u maar vast, zeer zeker niet geschikt voor weekhartigen:


dinsdag 2 november 2010

Expressief vacuüm


‘En, wat vind je van Haddock?’ vraagt D. die me een link stuurt naar dit:


Wat vind ik van Haddock? Tsja. Mij lijkt vooral zijn gebit een knipoog naar de zwarte rotsen van zijn schepper. Waar is de Klare Lijn?

Spielberg c.s. zien over het hoofd dat Hergé een meester was in de orthodontie: de gebitten van zijn helden zijn zo regelmatig dat ze over het algemeen onzichtbaar zijn.

In DE ZAAK ZONNEBLOEM komen we de Kapitein bijna 350 (drie-honderd-vijftig!) keer tegen met een open mond. Zien we zijn tanden en kiezen? Nee, alles wat er is, is niets. Een expressief vacuüm.
Twee uitzonderingen, waarvan die op pagina 10...


... de meest opvallende is. Haddock met een setje snijtanden uit de bakkes van Homer Simpson!

Maar eigenlijk wilde ik alleen maar zeggen dat die film me gestolen kan worden, hoe knap en zorgvuldig hij ook wordt gehypet. S. sleepte me gisteravond mee naar EXIT THROUGH THE GIFT SHOP, een verbluffend energieke satire over, jawel, event hyping en de hebzucht van verzamelaars.
Lang geleden dat ik zo opgetogen de bioscoop verliet!


maandag 1 november 2010

Faits divers



Hierboven: Diverse schetsen, door Hergé gemaakt op de notulen (achterzijde) van een redactievergadering voor weekblad Kuifje (12 augustus 1952). Richtprijs* € 1500 - 2000.

Hieronder: Werkschetsen voor de coverlayout van het weekblad Kuifje, gemaakt op de notulen van een redactievergadering (14 oktober 1952). Richtprijs* € 1000 - 1200.



Hoeveel willen we hebben?

En waar houdt het op?

Waar houdt het op?

Sommige vragen zijn zo goed dat het jammer zou zijn ze met een antwoord te verknoeien.**


*) Veiling Banque Dessinée, 21 november 2010.
**) Harry Mulisch


donderdag 28 oktober 2010

De ballen van Nick


Een getrouwe A la Recherche-lezer schrijft over de Joodse achtergrond van Nick Rodwell (Rosenthal): ‘Tijdens een groot Kuifje-feest in Brussel waarbij iedereen verkleed als een figuur uit de Kuifje-albums moest verschijnen, verscheen hij als Jood. Een traditionele Jood, dus inclusief pijpenkrullen. Je kunt van Rodwell zeggen wat je wilt, maar op dat moment toonde hij wel zijn ballen!’

En zijn kennis van de plebejische cinema.
Louis de Funès!
Rabbi Jacob!
(S. heeft ongemakkelijke jeugdherinneringen aan de Franse komiek: Die friemelaar die zo irritant snel Duits praat!)

Maar goed.


Bob de Moor: ‘Al dat geparlevink over die oorlog. Ik zeg: THEE!’

woensdag 27 oktober 2010

De kunst na het weglaten


Spelen we met de gedachte dat een gewetensvolle Willy Vandersteen hierop de Kunst van het Weglaten toepast:


Per saldo levert dat Echte Kunst op, maar niet per definitie schone handen:


Antisemitisme versus plagiaat. Als je dan toch moet kiezen...

maandag 25 oktober 2010

De kunst van het weglaten


De luizige oom Levy die in 1942 een rotschop krijgt van Willy Vandersteen figureert een jaar eerder al - met broer - bij Hergé:


Le Soir, 11 november 1941.
Als Vandersteen alias Kaproen zijn ellendige prent nog moet tekenen, heeft Hergé - voor de eerste albumuitgave van ÉTOILE (1942) - de sporen alweer gewist:


De tekenaar neemt geen halve maatregelen. Hij laat Isaac en Salomon van de aardbodem verdwijnen en maakt van hun winkel een blinde muur. Hoe langer ik over die ingreep nadenk, hoe onaangenamer ik hem vind. Want wat is de Kunst van het Weglaten hier anders dan een gruweldaad?

donderdag 21 oktober 2010

Weke ruggengraat (1)


Mille millions de sabords, heb ik toch weer iets gekocht. D. verleidde me tot de aanschaf van een stapeltje VOIR et SAVOIR-albums.
Verzachtende omstandigheid: misbruik van mijn obsessie voor nieuwstaat. (Zegt de aanklager: Dat smoesje hebben we vaker gehoord.)

Bij de hulpeloze aankoop trof ik later een exemplaar van De wereld van Edgar P. Jacobs, uitgave uit november 1984.
Een pijnlijk onleesbaar cadeautje.

Na bijna honderd pagina’s dweepziek gezwatel knappen bij deze afbeelding mijn bretels:


Deze wereldkaart illustreert, en ik citeer nu auteur Claude Le Gallo, ‘... beter dan wat ook het kosmopolitisme in het oeuvre van Jacobs: van Atlantis (de Azoren) tot Japan... Er zijn niet zoveel plaatsen op de wereld waar onze helden niet geweest zijn.’

Klik op de afbeelding en tracht die plaatsen aan te wijzen, beste A la recherche-lezer. Mij lukt het niet (bretelclip in mijn oog). De inzender met de meeste plaatsen, krijgt dit malle boekwerk per ommegaande toegestuurd.


Maandag: de weke ruggengraat van Hergé.

maandag 18 oktober 2010

Vandersteen Varieté


1.
Uit de mailbox

‘Overigens moet ik van het plaatje BEMINT ELKANDER zeker zo hard braken als van het plaatje met de Jood.’


2.
Verdomd interessante vraag

Mogen we het pathetische moralisme van Willy Vandersteen de antithese noemen van diens antisemitische spotprenten? Met andere woorden: loopt er een klare lijn van Kaproen naar de Nobelprijs voor de Goede Bedoelingen (die prof. Barabas ontvangt voor zijn BEMINT ELKANDER-stunt)?


3.
Cynisch intermezzo



Zegt Moos: ‘Hij wél ja…’


4.
Vrouwen...

‘Je bent al drie jaar afscheid aan het nemen van je verzameling. En dan durf jij met droge ogen nog iets te zeggen over ruggengraat?’ (Zegt S.)


5.
Hartstikke schuldig

De keuze voor BEMINT ELKANDER in plaats van HEB LIEF zorgt voor een dusdanige verspilling van bouwmaterialen (plaatwerk, klinknagels) dat we bijna kunnen spreken van een misdaad.


Morgen: de uitverkoop van Hergé.
Donderdag: de weke ruggengraat van de verzamelaar.


donderdag 14 oktober 2010

Wat niet mag, niet kan


Nicht sein kann, was nicht sein darf. Sluitsteen van een spotvers (van de Beierse dichter Christian Morgenstern) dat Primo Levi in zijn laatste boek kernachtig samenvatte:

Palmström, een uiterst gezagstrouw Duits onderdaan, wordt door een auto aangereden in een voor auto’s verboden straat. Hij staat gehavend weer op en denkt erover na: als die straat voor auto’s verboden is, mogen er geen auto’s rijden, en dús rijden ze er ook niet. Ergo, hij kan niet aangereden zijn; het is een onmogelijke gebeurtenis, ‘Unmögliche Tatsache’ (zo heet het gedicht). Hij moet het gedroomd hebben, omdat immers ‘wat niet mag, niet kan.’

Maar nu.

Kan een tekenaar die dit heeft getekend…


…géén misdadiger zijn omdat hij ook dit heeft getekend?


Nog interessanter wordt het als we de plaatjes omwisselen en de vraag verdraaien: Mogen we een tekenaar die dit (Bemint elkander) heeft getekend nog wel een humanist noemen als hij ook dit (luizige Jood) heeft getekend?

Een kwaaie kwestie!


woensdag 13 oktober 2010

Wijdere horizonten


Duchtig repliek van iemand wier naam ik hier zielsgraag zou noemen, maar die uitdrukkelijk verzoekt dat niet te doen. Nochtans was ik teleurgesteld in haar oordeel en trof dat in vrijwel gelijke strekking ook in twee andere reacties aan: in het licht van zijn latere productie mag en kan ik hier niet beweren dat Vandersteen een misdadiger is.

‘Nicht sein kann, was nicht sein darf,’ dacht ik kriegel. Maar daarover morgen meer.

Vandaag staan we nog maar eens stil bij het smartelijke lot van Germaine Kieckens, gedoemd om eeuwig rond te zwalken:


(links) Veiling Artcurial, zaterdag 9 oktober: Pas d'adjudication/Unsold
(rechts) Veiling Piasa, zondag 10 oktober: Pas d'adjudication/Unsold

‘Ik houd van je, allicht niet op de perfecte manier, maar met het oprechte verlangen me te verbeteren en jou een grootser leven te bieden, met wijdere horizonten.’
(Notitie van Hergé aan zijn ‘lieve kleine Ginette’, 8 januari 1931)

dinsdag 12 oktober 2010

Grimmig signatuur



In 1944 liep De Gaulle langs de jeep van kapitein Raymond Dronne waarop was gekladderd: Dood aan alle klootzakken. De Gaulle haalde zijn schouders op en zei: ‘Een ambitieus programma.’

We zullen het dus met ze moeten doen, in de wetenschap dat de ene klootzak de andere niet is, dat de één een misdadiger* is wiens dehumaniserende prenten het pad plaveiden voor de Holocaust, en de ander een padvinder wiens stuitend weke ruggengraat bij tijd en wijle zorgt voor een onaangenaam klimaat. Voor de gemoedsrust moet men geen der zakken willen verzamelen.

Enfin.
Ik las zo’n onnavolgbaar Frans commentaar waarin de auteur met veel omhaal van woorden betoogde dat elk deel in het omvangrijke oeuvre van Willy Vandersteen voortaan een grimmig signatuur heeft.
Die vaststelling wroette iets los in mijn onderbewuste.
Grimmige Suske en Wiskes?
Plotsklaps herinnerde ik me titels die ik als kind nauwelijks een tweede keer durfde in te zien omdat ik ze naar vond en eng.
De Bokkenrijders...
De Nerveuze Nerviërs...
Ik nam me voor om deze winter eens de confrontatie aan te gaan met mijn eigen oude angsten én om een antwoord te formuleren op de vraag: is het bekendste Vlaamse stripkoppel onschuldig omdat het naoorlogs is?


*) Bezie oom Levy met zijn luizen en zijn kinderwagen met opgenaaide Jodenster. Daar is domweg geen ruimte voor grijstinten.


maandag 11 oktober 2010

In de huid van een varken


Morgen wordt het hier grimmig, dus vandaag:


Jijé in facsimile, werk uit de periode ’44-’45. ‘Hier word ik nou echt vrolijk van,’ meldt een A la recherche-lezer die me tevens de link mailt naar de Dupuis-catalogus. Zulke reacties zijn te verwachten als je een foto van Kwabbernoot publiceert...

Moeilijk voor te stellen overigens dat dezelfde tekenaar een kwart eeuw later dit maakte:


En moeilijk voor te stellen ook dat hij er nog enige vreugde aan beleefde.

Jijé, Hergé… Wat is dat toch met die mannen die mettertijd en zo mismoedig het plezier uit hun werk bannen?