D. denkt dat deze Stoppen met Kuifje-historie slechts een van mijn grillen is die zal overwaaien zoals, zeg maar, Hergé de steenpuisten op zijn achtersteven (eigen woorden van de tekenaar) verloor. Belt hij me daarom zo vaak? Ongetwijfeld ben ik zijn beste klant (waarover later meer), maar aanbiedingen laat hij nu achterwege. Hij schampert over de misdadige prijs voor een stapeltje Cœurs Vallaints en over een brakke Île noir die voor zevenhonderd euro als Achet immédiat op internet staat. Ik log in en ontdek dat de aanbieder 38 foto’s gemaakt heeft van het album. Zijn vingers benadrukken de scheurtjes en de beschadigingen:
Ik kijk ernaar en krijg een onbestemd gevoel. De beste bedoelingen van de verkoper vernietigen hier iets wat zich moeilijk in woorden laat vangen. Met D. mijmer ik over de jaren zónder internet, toen de verzamelaar zich nog bewoog over diffuse paden in een onpeilbaar universum. ‘Misschien,’ erkent D., ‘heb je ook wel gelijk dat je ermee stopt.’