zaterdag 5 juli 2008

Het geboeide oor (1)


Gert-Jan Dröge over de vloer die met S. de postproductie van een bedrijfsvideo komt evalueren. Diezelfde avond komt ook R. langs met de prachtig gerestaureerde L'Oreille cassée uit ’37. Ze blijken elkaar nog te kennen uit De Pool (‘De laatste pomp voor het stadhuis’), ooit hun beider stamkroeg.
‘Dus jij lapt tegenwoordig stripboekjes op?’ zegt Dröge kurkdroog.
Zijn oude drinkmaat laat het er niet bij zitten.
‘Mag ik?’ vraagt hij me, en wijst naar de deur van mijn werkkamer.
De restaurator en de presentator verdwijnen dan naar de plek waar ik mijn collectie in notenhouten bibliotheekkasten heb opgeborgen. Ze blijven een half uur weg. Drie kwartier. Minstens. Af en toe hoor ik R. opgewonden praten.

Later die avond bemerk ik dat hij niets heeft teruggezet. De Sigaren, De Scepters, de Krabben, ze liggen in wanordelijke stapels op mijn bureau. Maar ik moet hem nageven: mij is het te zelden vergund iemand zo lang geboeid in die kamer te houden.