vrijdag 11 juli 2008

Op de kast (3)


Ontdaan door de venijnige haal in de muur en opgelucht dat mijn S. vandaag elders werkte, belde ik W., onze klusjesman die een groot deel van onze woning had gemoderniseerd. Binnen een kwartier was hij ter plekke. In de tussentijd moest ik kletsen als Serafijn Lampion om te voorkomen dat de twee ongeduldige bezorgers op de vlucht zouden slaan.
W. wierp een verbaasde blik op de onderkast en keek naar de deurpost die hij kortgeleden had geschuurd en gelakt.
‘Netjes of snel?’ vroeg hij.
De bezorgers keken beiden op hun horloge.
‘Snel dan maar,’ zei ik met tegenzin. En zonder aarzelen sloeg W. een gat in het omringende stucwerk en ontzette met een breekijzer het houtwerk. Steengruis viel op de plankenvloer. En splinters. Ik verbeet me. Maar tien minuten later stond mijn kostbare aankoop dan toch in de woonkamer. Enkel nog een kleine draai naar mijn werkvertrek en…
‘Die deuren kunnen toch wel helemaal open?’ vroeg Szut ongerust. Hij wees naar de en-suite-deuren met glas-in-lood.
Die deuren konden niet helemaal open. Een oud gebrek. Ik keek naar W. ‘Daar ben ik wel een halve dag mee bezig,’ zei hij afhoudend. ‘Heb ik nu geen tijd voor hoor.’
Hij stapte maar eens op.
De bezorgers keken voor de zoveelste keer op hun horloge. Ik tekende voor aflevering. ‘Succes nog,’ zeiden ze. En ook zij vertrokken.

Beproefd door het tijdloze menselijk tekort van de hebzucht, ging ik op mijn peperdure kast zitten die als een stuurloos vrachtschip in onze woonkamer was gestrand. Ik staarde naar de vernielde deurpost en naar het zwaargehavende stucwerk.
Allemaal de schuld van Hergé!
Toen ik ontdekte dat onder het steengruis óók nog een zee van krassen zat op de geoliede houten vloerdelen, belde ik S. Of ze vanavond uit eten wilde. Daarna naar de film. En daarna een drankje. ‘Laten we het weer eens ouderwets laat maken,’ opperde ik.
‘Fijn!’ riep ze verheugd.
En heel nonchalant zei ik dat ik haar op haar werk zou oppikken.