vrijdag 18 juli 2008

Où est Tintin?






Beste A la recherche-lezer:
ik ben
tot en met 10 augustus afwezig.
Voor de bestelling van uw kleurpotloden kunt u in deze periode contact opnemen met
juffrouw Fanny Vlamynck, toestel 421.

donderdag 17 juli 2008

Untitled film still



Links de Karaboudjan, rechts Kuifje die hier in uiterlijk erg sterk lijkt op de Jason Bourne van het witte doek. Innerlijk delen ze bovendien een blanco verleden. Maar Bourne probeert die leegte beetje bij beetje in te vullen, terwijl Kuifje nimmer blijk geeft van enige zorg over een gemis aan oorsprong.

Is dat wat ik verzamel? Zorgeloosheid?

(Niet, natuurlijk. Het is rusteloosheid wat de klok slaat. De angst om iets mis te lopen, vertaalt zich in een chronische gejaagdheid. Man, zegt S., ontspan je nou eens. Maar ik vrees dat me dat pas lukt als ik met amnesie en twee schotwonden in zee drijf…)

woensdag 16 juli 2008

De handen



De handen van de meester (hier op een opname uit 1960), ik zou ze me graag laten aannaaien. Als ik dit D. in een openhartige bui beken, veronderstelt hij een denkfout. ‘Je zult zijn hoofd erbij moeten nemen, wil je niet even stuurloos blijven als Bob de Moor.’
Maar dan is de kwestie: wil ik Hergé zijn? Het heeft zo zijn voordelen om jezelf te verzamelen (hoewel het ook van hoogmoed getuigt). Los daarvan, ik hoef enkel de foto hieronder te zien om zeker te weten: met Hem wil ik niet ruilen.


(Excuseer Germaine, morgen ben ik weer een aardige vent. Beloofd!)

dinsdag 15 juli 2008

Verpakte vrees


Er zijn weinig bibliofielen (ik ken ze in elk geval niet) die hun kostbare boeken opbergen in plastic beschermhoesjes. Daarentegen weet ik van veel stripverzamelaars dat zij hun Krabben, hun Scepters en hun Lotussen schichtig verpakken in zuur- en zwavelvrije mapjes van thermoplastisch kunststof. Hun boekenkasten lijken nog het meest op winkelstellingen.
K., wiens stripzaak eens mijn tweede huiskamer was, heeft hierover een interessante theorie. In zijn optiek duidt het gebruik van een beschermhoesje op een dieper gelegen angst om macht uit te oefenen. De voorzichtige verzamelaar wil helemaal niet bezitten doch slechts beheren.

Net als K. moet ik niets hebben van deze inpakmanie. Ik ben de gezagvoerder van mijn collectie, de geautoriseerde instantie die nú kan bepalen dat de 74-jarige Cigares ter lezing met hem in bad gaat. En vlug een beetje! Niet dat ik het in mijn hoofd zou halen (het idee...), maar ze moeten wel weten wie hier de baas is, die boekjes van me.

maandag 14 juli 2008

Stoppen met Kuifje (5)


D. denkt dat deze Stoppen met Kuifje-historie slechts een van mijn grillen is die zal overwaaien zoals, zeg maar, Hergé de steenpuisten op zijn achtersteven (eigen woorden van de tekenaar) verloor. Belt hij me daarom zo vaak? Ongetwijfeld ben ik zijn beste klant (waarover later meer), maar aanbiedingen laat hij nu achterwege. Hij schampert over de misdadige prijs voor een stapeltje Cœurs Vallaints en over een brakke Île noir die voor zevenhonderd euro als Achet immédiat op internet staat. Ik log in en ontdek dat de aanbieder 38 foto’s gemaakt heeft van het album. Zijn vingers benadrukken de scheurtjes en de beschadigingen:


Ik kijk ernaar en krijg een onbestemd gevoel. De beste bedoelingen van de verkoper vernietigen hier iets wat zich moeilijk in woorden laat vangen. Met D. mijmer ik over de jaren zónder internet, toen de verzamelaar zich nog bewoog over diffuse paden in een onpeilbaar universum. ‘Misschien,’ erkent D., ‘heb je ook wel gelijk dat je ermee stopt.’

zondag 13 juli 2008

Temperament


Met oude schoolvriendin I. naar Le voyage du ballon rouge. De film begint om kwart voor 10, maar als ik na een uur op mijn horloge kijk, is het pas 10 uur.
I. lijdt aan restless legs. Haar benen zwieren haar naar de eindtitels. Tegen die tijd verdraag ik het rusteloze en opdringerige karakter van Juliette Binoche. Met dit temperament kan ze moeiteloos gecast worden als Peggy, de vrouw van generaal Alcazar.

zaterdag 12 juli 2008

(...)



Bien sûr nos coeurs perdent leurs ailes... Mais voir un ami pleurer

In herinnering

kleine grote man

Amsterdam, 12 juli 2007

vrijdag 11 juli 2008

Op de kast (3)


Ontdaan door de venijnige haal in de muur en opgelucht dat mijn S. vandaag elders werkte, belde ik W., onze klusjesman die een groot deel van onze woning had gemoderniseerd. Binnen een kwartier was hij ter plekke. In de tussentijd moest ik kletsen als Serafijn Lampion om te voorkomen dat de twee ongeduldige bezorgers op de vlucht zouden slaan.
W. wierp een verbaasde blik op de onderkast en keek naar de deurpost die hij kortgeleden had geschuurd en gelakt.
‘Netjes of snel?’ vroeg hij.
De bezorgers keken beiden op hun horloge.
‘Snel dan maar,’ zei ik met tegenzin. En zonder aarzelen sloeg W. een gat in het omringende stucwerk en ontzette met een breekijzer het houtwerk. Steengruis viel op de plankenvloer. En splinters. Ik verbeet me. Maar tien minuten later stond mijn kostbare aankoop dan toch in de woonkamer. Enkel nog een kleine draai naar mijn werkvertrek en…
‘Die deuren kunnen toch wel helemaal open?’ vroeg Szut ongerust. Hij wees naar de en-suite-deuren met glas-in-lood.
Die deuren konden niet helemaal open. Een oud gebrek. Ik keek naar W. ‘Daar ben ik wel een halve dag mee bezig,’ zei hij afhoudend. ‘Heb ik nu geen tijd voor hoor.’
Hij stapte maar eens op.
De bezorgers keken voor de zoveelste keer op hun horloge. Ik tekende voor aflevering. ‘Succes nog,’ zeiden ze. En ook zij vertrokken.

Beproefd door het tijdloze menselijk tekort van de hebzucht, ging ik op mijn peperdure kast zitten die als een stuurloos vrachtschip in onze woonkamer was gestrand. Ik staarde naar de vernielde deurpost en naar het zwaargehavende stucwerk.
Allemaal de schuld van Hergé!
Toen ik ontdekte dat onder het steengruis óók nog een zee van krassen zat op de geoliede houten vloerdelen, belde ik S. Of ze vanavond uit eten wilde. Daarna naar de film. En daarna een drankje. ‘Laten we het weer eens ouderwets laat maken,’ opperde ik.
‘Fijn!’ riep ze verheugd.
En heel nonchalant zei ik dat ik haar op haar werk zou oppikken.

donderdag 10 juli 2008

Op de kast (2)


Als bezorgdatum voor mijn notenhouten opbergdroom had ik geen slechtere dag kunnen kiezen. Op de stoep lag een geliquideerde vastgoedhandelaar. De straat werd afgesloten. ‘Je had beter een kist kunnen bestellen,’ zei S. heel flink. Maar haar handen beefden en dat was niet van woede omdat we ons huis niet uit mochten.

Een dag later parkeerde de transportbus met de antieke bibliotheekkast dan toch voor de deur. Twee potige bezorgers droegen in bliksemvaart de gedemonteerde opbouw ons huis in. Een van hen leek op Piotr Szut (zonder ooglapje). Hij duwde een afleverbevestiging onder mijn neus.
‘Maar ik heb nog niet alles,’ protesteerde ik.
‘U bedoelt toch niet…?’
Ik knikte.
‘…dat dat andere ding ook nog…?’
Ik knikte nog maar eens en wandelde mee naar buiten waar we samen naar de onderkast met de fraaie rolbladen keken. In de loods was hij groot maar niet kolossaal, in de krappe laadruimte leek hij gróter dan kolossaal. Dit was geen kast, dit was de Karaboudjan.

‘Tja, we konden hem niet uit elkaar halen,’ mompelde Szut.
‘Het gaat nét passen,’ zei ik bezwerend. Maar het paste net niet. Het meterslange gevaarte kon de draai uit de gang naar de woonkamer niet maken, kwestie van millimeters. Misschien moest de deurpost eruit.
‘De deurpost moet eruit,’ werd me beslist medegedeeld.
‘We proberen het nog één keer,’ stelde ik voor.
Een punt van de kast ramde de muur, stucwerk kletterde op de vloer. Een forse hap. Ongemakkelijk dacht ik aan de kapotte traptrede op Molensloot. En mijn onderbuik vertelde me dat het ergste nog moest komen.

woensdag 9 juli 2008

Op de kast (1)


‘Hoeveel?’ vroeg S. die me onrustig drentelen zag om een massieve onderkast met daarop vier notenhouten bibliotheekstellingen.
’Nog net geen achtduizend euro’, mompelde ik.
‘Als je het maar uit je hoofd laat!’
S.’ ontstelde reactie stuiterde door de loods met curiosa en antieke meubelen. Heel voorzichtig probeerde ik haar te vermurwen.
‘Kijk nou eens goed,’ zei ik. ‘Zes dragers per kast. Dat maakt precies vierentwintig planken.’
‘En?’
‘En?! Deze kast is voor mij gemaakt, geloof me. Vierentwintig planken, op elke plank een titel! Een Zwarte Rotsen-plank, een Scepter-plank. Stel je voor, eindelijk een kast met een streng respect voor orde!’
Ze trok een wenkbrauw op, liet haar vingers over de rolbladen in de onderkast glijden en zuchtte als iemand die een te hoge rekening krijgt gepresenteerd.
‘Je bent hartstikke mesjoche,’ zei ze. En daarna, allesbehalve opgewekt: ‘Je zorgt er zélf voor dat je dit monster in huis krijgt. Ik steek geen poot uit.’
‘Geen enkel probleem!’ riep ik opgelucht.

Dat heb ik geweten.

dinsdag 8 juli 2008

Stoppen met Kuifje (4)


Sinds de gedachteloze aanschaf van de Zwarte Rotsen-facsimile, enkele weken geleden nu, niets meer gekocht. Zonder me al te zeer op de borst te kloppen: dat mág gezegd. D. afgepoeierd die me een curieus plakboek met Petit Vingtième-omslagen (!) in de maag probeerde te splitsen (‘Zien is kopen’). En op eBay de verlokking weerstaan om mee te bieden op een mooie Crabe.
Ik heb een beschamend kapitaal uitgegeven aan albums in mooie staat, of aan de restauratie ervan. S. noemt die zucht naar nieuwstaat een dwangneurose. Tegelijkertijd is er de manie voor bloemrijke dédicaces, en niet alleen van de auteur. Deze Crabe had een mooie:


Een krab voor Sinterklaas. December 1942. De ergste gruwelen moeten zich nog aandienen. Maar in het bezette Europa is er een jochie dat zich voor alle ellende verschuilen kan achter dit mooie relict.

(Nu ja, sentimenten beteugeld en niet op geboden. Eih bennek, eih blavek!)

maandag 7 juli 2008

Bijna...


‘Waarom,’ vraagt S., ‘ben ik S. en is Gert-Jan Gert-Jan en niet GJ?’
‘Omdat,’ zeg ik, ‘Hergé niet H. is en Kuifje evenmin K.’
‘Of omdat die Popokabaka van jou een opschepper is?’
En ik grom: ‘O ja? Maar vertel míj dan eens, wormstekige aardpeer, waarom de opschepper Popokabaka dan nog met geen woord heeft gerept over zijn ontmoeting met Hergé?’
Ze glimlacht haar halve glimlach.
‘Omdat het een bijna-ontmoeting was? Omdat je daar, in alle bescheidenheid, niet over kunt opscheppen misschien?’

S. heeft gelijk. Ik heb H. bijna ontmoet. En misschien is die mislukking me wel naar het hoofd gestegen.

Slainte!


‘Met Hollanders is het kwaad ruilen,’ klaagt Stéphane Steeman in zijn Lotgevallen van een fortuinlijke verzamelaar. Dat valt te bezien. Een Geheimzinnige Ster (blauw ruggetje/minder zeldzame drukgang) voor een Glen Garioch 1958 Old Highland single malt whisky (gelimiteerde oplage van 328 flessen), dat leek me geen slechte ruil. Overigens ben ik geen whiskydrinker. Het was een cadeautje. ‘Veel te gek,’ vond de ontvanger.

zondag 6 juli 2008

Het geboeide oor (2)


Want dit is wie ik geworden ben: Die kerel met zijn Kuifjes.

Rare man, verwelkom je gasten! Reik ze witte handschoentjes aan (een gimmick gestolen van Boudewijn Büch) en laat ze beleefd hun Oohs! en Aahs! kreunen als ze door Au pays des Soviets mogen bladeren. Genoeg is erover te vertellen, genoeg is erover te vragen. Maar hemeltergend vaak luidt de vraag: Wat kost zoiets nou?
Dus duw je rap een gesigneerde Raket in hun handen, vertelt over Bernard Heuvelmans, Over Theo van Gogh, over…
Ze onderbreken je: Waarom heb je er zoveel?

En je verklaart met tegenzin dat de ene Raket de andere niet is, want: harde kaften, slappe kaften, licht- of donkerblauwe schutbladen, rode ruggen die bij andere titels overigens blauw kunnen zijn en soms plotsklaps geel kleuren als een zwangere kameleon. Verschillen ook in achterplaten, titellijsten, neem die daar: een A53, zoals er ook van Scepter een A53 is, en van Oor waarvan hier toevallig nog een opgepoetste A20 ligt maar dat is dan ook een Oreille....
Aha, zeggen ze, en ze kijken je aan alsof ze willen zeggen: Rustig maar, het komt wel goed.

Soms vraag ik me dat af.

zaterdag 5 juli 2008

Het geboeide oor (1)


Gert-Jan Dröge over de vloer die met S. de postproductie van een bedrijfsvideo komt evalueren. Diezelfde avond komt ook R. langs met de prachtig gerestaureerde L'Oreille cassée uit ’37. Ze blijken elkaar nog te kennen uit De Pool (‘De laatste pomp voor het stadhuis’), ooit hun beider stamkroeg.
‘Dus jij lapt tegenwoordig stripboekjes op?’ zegt Dröge kurkdroog.
Zijn oude drinkmaat laat het er niet bij zitten.
‘Mag ik?’ vraagt hij me, en wijst naar de deur van mijn werkkamer.
De restaurator en de presentator verdwijnen dan naar de plek waar ik mijn collectie in notenhouten bibliotheekkasten heb opgeborgen. Ze blijven een half uur weg. Drie kwartier. Minstens. Af en toe hoor ik R. opgewonden praten.

Later die avond bemerk ik dat hij niets heeft teruggezet. De Sigaren, De Scepters, de Krabben, ze liggen in wanordelijke stapels op mijn bureau. Maar ik moet hem nageven: mij is het te zelden vergund iemand zo lang geboeid in die kamer te houden.

vrijdag 4 juli 2008

Van het rechte pad


Zelfs voor de liefhebber van Hergé is het soms lastig een klare lijn te volgen in zijn verzameldrift. Met Au pays des Soviets op een ereplaatsje (= in een antieke, gietijzeren museumvitrine) moest ik toch zeker ook de voornaamste bron voor dit album aanschaffen: Moscou sans voiles (Neuf ans de travail au pays de Soviets, 1928) van de vroegere Belgische consul in Rostov, Joseph Douillet. Dit tamelijk hysterische démasqué van het communisme was (en is trouwens nog steeds) wonderlijk eenvoudig op de kop te tikken. Maar wie het origineel heeft, wil óók de vertaling. En naar Moskou ontmaskerd. Negen jaar arbeid in het land der Sovjets (met een giftig omslag van politiek tekenaar Louis Raemaekers) heb ik lang vergeefs moeten zoeken.

Uiteindelijk vind ik de Vlaamse uitgave (van de Office de publicité in Brussel, 1930) in een kringloopwinkel (!) in Hoorn. Kost een euro en heeft een boodschap op het titelblad die intrigeert:

In dank voor uw komst. Wij gaan door. F.J. Krop. December ’30.

Kameraad Google leert dat F.J. Krop niet minder dan Douillet een vurig bestrijder van het communisme was. In december 1930 hield deze hervormd predikant in de regio Rotterdam lezingen voor christelijke mannenverenigingen onder de titel Moskou ontmaskerd. Het gelijknamige boek dat ik nu bezit, is vermoedelijk bij een van deze gelegenheden door hem gesigneerd.

Ik koop vervolgens nog De verschrikkingen uit het leven eener gevangen vrouw in Sovjet-Rusland en Brief van een bekeerden communist uit de Sowjet-hel, beide met een inleidend woord van antibolsjewist Krop.
En dan meldt S. op een goede dag dat een bevriend antiquaar heeft gebeld met de vraag of ik interesse heb in de Verzamelde Jeugdpreeken van ene F.J. Krop.
‘Nieuwe hobby?’ schampert ze.
En de Verzamelaar komt tot inkeer en beseft dat hij nu toch wel flink van het rechte pad is gedwaald.

donderdag 3 juli 2008

Te vroeg gepiekt


Als de weg het doel is, is het misschien wel zonde om deze onbewust te verkorten.

W., gepassioneerd verzamelaar van oude Franse filmaffiches, deed er bijna vijftien jaar over om het originele plakkaat van Les enfants du Paradis (1945) te bemachtigen. Na de euforie volgde de weemoed van een ongewild voltooide collectie. Alles wat hij nu nog kocht, zou in de schaduw staan van dit zeldzame meesterstuk. W. stopte.

Zelf moest ik op het onbetwiste paradepaard negen jaar wachten. In november 1988 was ik 29 jaar oud en net voor mezelf begonnen. Kon ik het me permitteren om 2500 (vijf-en-twintig-honderd) gulden te besteden aan een antiek stripboek? Nauwelijks.
Ik heb er nachtenlang over gepiekerd.
En ik was weerbarstig.
Dus lag nadien op mijn schrijftafel de gesigneerde AU PAYS DES SOVIETS. Verguld als ik ermee was, realiseerde ik me toen niet dat ik óók iets had verloren: de spanning (en de verslavende twijfel) die past bij een weg naar de top. Ongemerkt was ik aan de afdaling begonnen.

woensdag 2 juli 2008

En vooraf graag de A53


Vriendelijk mailtje van een A la recherche-lezer: ‘Wilt u a.u.b. de variabelen van Ottens in uw stukjes gebruiken, ter verduidelijking?’

Nee.

Ik bedoel: D. belde op 6/11 om 19.33u met een A53 voor € 275.

Ottens’ monnikenwerk is zegenrijk, maar overigens even prozaïsch als het formulier Voorlopige Teruggaaf 2008. Wonderlijk hoe dun de klare lijn dan nog is tussen een verzameling Kuifje-albums en de menukaart van de Chinees.

(Toch dagdroomt de Verzamelaar zo nu en dan van het mooie barmeisje dat hij meelokt naar zijn woning en dat daar wellustig kreunen zal: ‘Oooh, is dat een A53?!’ S. vindt dat een schattige gedachte.)

dinsdag 1 juli 2008

Geheimzinnige sterren


Joost Pollmann geeft in de Volkskrant vier sterren aan de Hergé-biografie van Philippe Goddin. Dat zijn er twee te veel (de wanstaltige vertaling verdient een ferm aantal strafpunten!).
Maar daar gaat het niet om.
Op basis van meetbare en aantoonbare resultaten kun je hotels en koelkasten sterren geven. Maar boeken?

De wens naar overzicht in plaats van inzicht is een kinderlijke. Ik bezit nog het schrijfblokje waarin ik als knaap de titels van mijn nieuwe strips noteerde. En ja, er zijn sterretjes. In 1973 gaf ik er maar liefst vijf aan het Oberon-album De wondersloffen van Sjakie. De introductie van een zesde ster was daarna (lees: na de overrompelende kennismaking met Blake en Mortimer) onvermijdelijk.

Overigens komen De Juwelen van Bianca Castafiore er maar bekaaid vanaf: twee armetierige sterren! Geestelijk was ik een laatbloeier, laten we het daar maar op houden.