Kees Kousemaker (links) tijdens de Zesde Dag van het Beeldverhaal in Zaltbommel, 7 september 1974.
Rechts: Archibald Haddock. Overleefde 55 jaar geleden de vliegramp met de KH-OZD, onderweg naar Beiroet. Midden: Fred Julsing. Overleefde vandaag precies twintig jaar geleden de vliegramp met de PH-MBN, onderweg naar Faro. ‘Ik had dat voor geen geld in de wereld willen missen,’ verklaarde de tekenaar een dag later tegen journalisten.
Desalniettemin vier ik de feestdagen dit jaar veilig in huiselijke kring. Verder op 7 januari 2013. Ik wens u, beste A la recherche-lezer, een behouden jaarwisseling.
vrijdag 21 december 2012
Come fly with me
woensdag 19 december 2012
De geur van de roem (3)
Links: Martin ‘Working in God’s Factory’ Lodewijk, rechts: Georges ‘The Thrill is Gone’ Remi.
Spoeden we ons naar de arena voor ronde 3 in het schunnige spektakelstuk Hergé puait-il? In een elektronische missive (d.d. 17 december 2012, 15:20 uur) verbaast Martin Lodewijk zich erover dat Hergé zich met alles bezighield (‘berouw en zonde, zaken, vrouwen’), maar ondanks zijn miljonairschap ‘niet met de tandarts’:
Ik heb Hergé eenmaal ontmoet. Samen met Jan Kruis op bezoek in het Kuifje-building, in 1963 of ’64. Ik ging mee als vertaler, iets wat nauwelijks nodig bleek te zijn omdat Hergé zich redelijk verstaanbaar kon maken in het Marols. We hebben een uurtje aan zijn bureau gezeten en Jan bood de strip ‘Gregor’ aan. Greg (die toen net redacteur was) stak nog even zijn hoofd naar binnen, maar vond er niks aan. Hij had het niet zelf geschreven.
Maar de geestelijk vader van Kuifje was zeer geporteerd van Jan’s Angelsaksische (dixit Hergé) humor en Jan ging met een contract naar huis.
Maar Hergé stonk niet!! En dat zou ik gemerkt hebben want ik herinner me uit mijn reclametijd wel meer voor bureaus gezeten te hebben waar je langzaam steeds verder vanaf schoof. Uitnodigingen voor etentjes zelfs afgeslagen. En inderdaad, het
enige wat de geur in die tijden enigszins verborg was de alomtegenwoordige
tabakswalm.
Hergé stonk niet.
Voor close-ups moet je bij Fanny zijn.
dinsdag 18 december 2012
Beeldrecht
Werkje van de Roemeense beeldhouwer Demetre Chiparus, gefotografeerd door A la recherche-lezer Steven Brys.
Brandende kwestie: valt een schaduw onder het beeldrecht?
maandag 17 december 2012
Natte hond
In bed gebleven met een ontstoken kniegewricht - vingerwijzing naar de eigen, imminente aftakeling.
‘Misschien kan meneer nog even zijn uitvaartwensen vastleggen?’ mopperde S. terwijl ze een extra kussen achter mijn rug zette.
Korzelig wierp ik me op ‘Gevaarlijke vrouwen’, bundel met portretten van pittige dames in terroristische organisaties. Maar zelfs jeugdheld Ulrike Meinhof hield me ten slotte niet weg van de tablet. Er was een berichtje van Joost Pollmann die voorstelde om na het geluid in de Kuifje-albums en de geur van Hergé af te ronden met de tastzin:
Hoe voelt de huid van Kuifje? Als plasticine? Als ongebakken deeg? Als perzik?
Daar zijn we snel klaar mee. Als traagschuim natuurlijk.
Opwindender was de mail van Scudder die filosofeerde over het typische fenomeen van de Studio (Toonder, Hergé, Vandersteen):
Hoe is het toch mogelijk dat een grote & goede striptekenaar eerst besluit zijn werkzaamheden te verlichten door de samenwerking met anderen in de vorm van een Studio te gieten, en vervolgens in interviews ontkent dat zijn medewerkers een wezenlijke bijdrage leveren? Wat dat betreft springt Vandersteen er op een positieve manier uit. Hij heeft blijkbaar op enig moment besloten om ‘redelijk eerlijk’ er voor uit te komen dat hij nog maar voor een beperkt deel van het resultaat verantwoordelijk was. Wat ik van het rijtje Hergé, Toonder en Vandersteen NIET weet is: in welke mate bleef ‘de meester’ nog verantwoordelijk voor bepaalde onderdelen van het scheppingsproces?
Volgt een intrigerend, op Hergé toegespitst schema waarin processtappen (hoofdlijn scenario tot inkleuring en teksten) gesplitst zijn naar het aandeel van de hoofdauteur en het belang van die onderdelen subjectief wordt ingeschat. Dat leidt, letterlijk, tot een afgewogen conclusie:
Doordat het gewicht van het scenario en de schetsen groot is, blijft aan het einde van zijn carrière het aandeel van Hergé in het eindproduct toch op 66% staan!
Er school een duizelingwekkende diepte in het strak afgemeten onderzoek van ‘modellenman’ Scudder, iets waar mijn eigen, recente olfactorische enquête maar bleekjes bij afstak. Juist toen ik weg dreigde te zakken in sombere overpeinzingen, bracht S. een kopje thee. Ze snoof en zette de balkondeuren op een kier.
‘Je ruikt naar natte hond,’ zei ze welgemutst.
vrijdag 14 december 2012
De geur van de roem (2)
Vervolgen we onze navorsingen in de olfactorische kwestie-Hergé. Ofwel: hing er rond de Tekenaar een onaangenaam luchtje?
A la recherche-lezer Mike van der Veer maakt alvast korte metten met de analyse van mijn tandarts:
‘Een donkere tand veroorzaakt op zich geen foetor exore. Deze verkleuring kan zijn ontstaan door bijvoorbeeld trauma. De tand wordt enigszins geluxeerd, resulterend in het afsterven van de inhoud van het element, in concreto de pulpa. Uit het aanwezige bloed komt ijzer vrij dat in de structuur van de tand trekt en deze verkleurt.
Hergé hechtte kennelijk minder waarde aan zijn gebit, de Belgen bezoeken sowieso hun tandarts minder vaak dan de Nederlanders, die gewend zijn aan het saneringbewijs uit de tijd van de ziekenfondsen.
Een onaangename lucht uit de mond is meestal het resultaat van ontstoken en/of terugtrekkend tandvlees. Ook kan de tong met haar ruwe oppervlak rieken.’
Ja. En toch. De gefocuste kijker ziet bij Hergé méér dan enkel de simpele verkleuring waardoor bijvoorbeeld deze heer getroffen is:
Ik heb de maker van het interview uit 1971, Wim Noordhoek, maar eens aangeschreven. Riekte Hergé?
Noordhoek:
‘Ik heb daar geen herinneringen aan. We zullen allebei naar tabak hebben geroken. Ik rookte shag, Hergé rookte filters. Het was een keurige Brusselse heer die ook wat Nederlands sprak. Hij vertelde dat hij zijn tekenpen bijwerkte ‘met een bijl’, maar hij bedoelde een vijl. Na afloop gingen we eten in een Chinees restaurant achter zijn kantoor. Het werd ingeleid als iets heel bijzonders, maar op de kaart stond gewoon de Chinese prak zoals je die bij ons overal ziet. Dat zei ik natuurlijk niet.’
In 1977 gingen Joost Swarte en graficus Piet Schreuders langs bij Hergé aan de Louizalaan. Schreuders herinnert zich desgevraagd een geurvlag ‘van aftershave of lotion’ maar durft er zijn handen niet voor in het vuur te steken. En Swarte? Die geeft vooralsnog niet thuis.
(Wordt vervolgd)
woensdag 12 december 2012
Voort! Immer voort! (2)
IV.
Oktober 1957. Familyman Marten Toonder rijdt paardje met zijn (aangenomen) dochtertjes Marilou en Jeannette. Op de achtergrond schatert zijn vrouw Phiny. Maar niet voor lang...
Phiny: ‘Marten was meestal niet vooruit te branden. Hij wilde niets liever dan de hele dag met de kinderen spelen. Vaak moest ik hem echt naar zijn bureau slépen.’
V.
Nou ja. Toonder reserveerde alleen de zaterdagavond voor verstrooiing met de familie. Zijn biografie is de facto een kroniek van Mannen Die Zich Uit De Naad Werken. Het gros voor een appel en een ei en een onheuse bejegening.
Het orgelpunt in buitenissige toewijding levert Lo Hartog van Banda. Elke werkdag ploetert hij, in de studio in Amsterdam, tot diep in de nacht door, waarna hij een slaapzak onder zijn bureau uitrolt en voldaan inslaapt.
‘Zijn vrouw Gerda en zijn kinderen vonden de situatie niet aangenaam’, schrijft biograaf Hazeu onderkoeld.
VI.
De stekeligste klanken komen van deze kranige heer die ‘zo’n twintig, dertig jaar met die firma’ te maken heeft gehad:
Gerrit Stapel: ‘Ik heb veel nagedacht over wat Marten Toonder nou eigenlijk was, en ik ben tot de conclusie gekomen dat hij schrijvers en tekenaars hield, zoals een bioloog proefdieren houdt. En ongeveer met dezelfde motieven, daar ben ik van overtuigd.’
Vrijdag: nieuwe feiten in de Geurkwestie Hergé
dinsdag 11 december 2012
Voort! Immer voort! (1)
I.
Twee dagen op Terschelling bij S. die zich op het eiland heeft teruggetrokken om een herschreven filmscript te herschrijven.
‘Ik heb geen tijd voor je hoor’, had ze koeltjes gezegd.
Die waarschuwing vooraf was geen beletsel voor een geslaagd weekend. Ik trok me terug in standpaviljoen De Walvis, verwarmde mijn kille gemoed met Glühwein en zette - eindelijk - mijn tanden in de biografie van Marten Toonder.
II.
Er schort iets aan dit door Wim Hazeu gereconstrueerde levensverhaal - en om daar een vinger achter te krijgen, moet je eigenlijk de Hergé-biografie van Pierre Assouline herlezen. Assouline maakt de wordingsgeschiedenis van Hergé als tekenaar aannemelijk: de lezer voelt de pijn van de schepping. Maar Hazeu lijkt zich niet goed raad te weten met de tekenaar Toonder. Hij is het. Punt. De jonge Marten tekent zijn eerste, betaalde gagstripje (Tobias), hij tekent De vrolijke en griezelige avonturen van Bram Ibrahim en hij tekent Thijs IJs. De biograaf noteert het als een vlijtige boekhouder (en vanzelfsprekend heeft hij ook de bijbehorende honoraria boven water gehaald). Mij bekroop het gevoel dat Hazeu zich pas op zijn gemak begint te voelen als de laatste Bommel-aflevering is verschenen. Gelukkig, geen plaatjes meer! Toonder begint aan zijn najaren (‘nadagen’ zijn bij zulke leeftijden niet van toepassing) en het uiteindelijke aftakelingsproces wordt overtuigender beschreven dan het scheppingsproces.
III.
Voordien lijkt de biograaf vooral op te leven als hij mag uitweiden over de nevenpersonages en neigt zijn boek naar een biografie van de Toonder Studio’s. Mooi is het portret van Hans Kresse* die daadwerkelijk psychisch overspannen wordt van de werkdruk - en hij is de enige niet. Bij Marten wordt gewerkt indachtig de woorden van zijn goede vader: ‘Vrije tijd is het begin en het einde van iedere beschaving’. De lijfspreuk van de striptekenaar is hier: ‘Voort! Immer voort!’.
(Morgen verder)
*) Kresse stapte op in 1953. Hij was teleurgesteld over een ‘gluiperig artikel’ in De Tijd waarin opgemerkt werd dat zijn Eric de Noorman uit de (teken)pen kwam van Toonder. Die beweert vele jaren later met strak gezicht bij Sonja Barend dat hij alle Bommelstrips geheel alleen tekent:
Vileine cartoon van medewerker Ben van ’t Klooster, voor het vriendenboek ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Marten Toonder. De tekening werd niet opgenomen.
woensdag 5 december 2012
De geur van de roem
Stonk Hergé?
De A la Recherche-lezer die deze vraag ongepast vindt, kan maar beter niet verder lezen. En toch… Allicht dat de kwestie profaan is, maar haar aanzwengelen is óók opportuun. We hebben ons immers al eens verdiept in de steenpuisten van Onze Held.
Ik kom erop omdat ik voor een eerder blog dit curieuze filmpje op Youtube bekeek:
VPRO-verslaggever Wim Noordhoek interviewt Hergé en opent het gesprek met een nogal onverwachte waarneming:
‘Vindt u?’ vraagt de Tekenaar verrast. Hij kijkt een fractie van een seconde afwijzend en toont ons dan een brede lach:
Dat wil zeggen: hij gunt ons zonder schaamte een blik op zijn Zwarte Rotsen.
Het is 1971 en de miljonair Hergé heeft overduidelijk nog geen stuiver uitgegeven aan gebitssanering. Dit is de wijze waarop hij zich (in galeries, op televisie) aan de buitenwereld presenteert.
‘Mán, dat moet geroken hebben’, merkt de terloops meekijkende S. droogjes op.
Is dat zo?
Dat vraagstuk legde ik, met beeldmateriaal, voor aan - en waarom ook niet? - mijn tandarts. Zijn antwoord was verrassend weloverwogen en plaats ik hier in zijn geheel:
“De denkfout die je maakt, is dat je meent dat we in retrospectief kunnen beweren dat iets of iemand stonk. Olfactorisch gezien zaten we in de jaren zeventig in een transitiefase. Als je vanuit dit heden terug zou keren naar die tijd, word je hartstikke beroerd van alle geuren die je nu dwingend als stank zou ervaren. Mijn vader heeft twintig jaar gerookt op zijn tandartspraktijk, en zijn assistente rookte ook. Het moet er blauw hebben gestaan, maar ik heb daar geen enkele herinnering aan. Het was normaal, het viel me als kind gewoon niet op. Ik ging twee keer per week onder de douche en dat gold ook, voor zover ik weet, voor mijn ouders. Naar de obsessieve maatstaven van nu moet iedereen toen geroken hebben. Maar als tijdreiziger zou je, denk ik, vooral concluderen dat elk luchtje in die jaren verbloemd werd door de overal aanwezige geur van sigaretten. Dat geldt ook voor die slechte snijtanden van jouw tekenaar. De geurvlag daarvan is evident en zou in onze context als (zeer) onaangenaam worden beschouwd. Veertig jaar geleden werd het, daar ben ik van overtuigd, niet als probleem ervaren omdat het domweg niet werd waargenomen.”
‘Maar als ík Fanny was geweest…’ zegt S. betekenisvol.
Dinsdag weer verder
dinsdag 4 december 2012
Jeugdtrauma
maandag 3 december 2012
Afgetakeld
Onderwijl worstelde ik met mijn onvermogen om de biografie van Marten Toonder ook daadwerkelijk te lézen. Angst was weer eens de hartenklop van de onmacht. Ik verstijfde bij het vooruitzicht van de Minutieus Beschreven Aftakeling. Eenmaal de vijftig gepasseerd zijn levensbeschrijvingen met bruuske slotscènes beter verteerbaar (‘Tot straks’, zei Phiny, en ze voelde zich niet helemaal gerust. Drie kwartier later liep Marten, verzonken in zijn denkraam, onder een vrachtwagen van – o ironie! – de firma Steinhacker. Hij was op slag dood).
De aan de dood ontsnapte D. zond me ‘Het Jacobs Teken’, getekende biografie van Edgar P. Snelle blik op de slotpagina’s. Over Jacobs’ oude dag in Bois-des-Pauvres valt veel erbarmelijks te vertellen, maar als tekenaar moet je dat eigenlijk niet willen. Ik stel me zo voor dat je de eenzaamheid en het verlangen naar het einde niet beter kunt vangen dan in een paar tekstloze platen. Kans voor open doel: bij de breedsprakige Edgar is dan alle taal verdwenen. Maar de auteurs maken er een pathetische exercitie van, met veel hardop uitgesproken zelfbeklag. Zonde.
maandag 19 november 2012
donderdag 15 november 2012
En we blijven dromen
Gebelgde reactie van een lezer die het onkies vindt te reflecteren op een onvoldongen zelfmoord. Maar ook de waardevolle respons van een volger uit De Haan:
Als kind was iedere lectuur van een Kuifje-album voor mij een uitstap in een perfect georkestreerde wereld waarin ieder personage zijn rol speelde. Wat ik toen niet begreep, was waarom op het einde van Vlucht 714 het de kapitein was die op het einde van het TV-interview een hand gaf aan de reporter: dit was toch duidelijk een werkje voor de contactvaardige Kuifje? Intussen had de kapitein de handen vrij gehad voor een of andere stommiteit of was er nog een staartje op het na een consumptie sterven van een plant op de luchthaven.
Pas enkele decennia later vernam ik als volwassene dat het de uitdrukkelijke wens was van Jean Taussat om ‘een hand te geven aan de kapitein’.
Of hoe een auteur zijn geesteskind onrecht aandoet met zijn padvindersverleden…
Mijn gedachten zijn intussen vooral bij de lezertjes van het Weekblad die 45 jaar geleden voor het lapje werden gehouden met deze fraaie cliffhanger:
‘Ze drijven naar de lava! Ze zullen levend verbranden! We moeten iets doen!’
Op de volgende, drie laatste pagina’s voltrekt zich inderdaad een ramp - van artistieke aard. Hergé kan zijn verhaal slechts afronden middels een algehele mobilisering van Jacobsiaanse tekstballonnen:
Enfin. Met pijn in de buik* verplaatsen we ons fluks in de gelukkige weekbladlezer die in 1948 nog dit afwikkelend juweel (let op de humor, de zuurstof, de inkleuring) kreeg voorgeschoteld:
En we blijven dromen.
*) Soms wordt weemoed veroorzaakt door slechte ingewanden. (Anton Tsjechov)
dinsdag 13 november 2012
When the day is done
Bon, gedenken we de ongelukkige Jean Taussat die dezer dagen precies een halve eeuw geleden een vriendelijk briefje kreeg van Hergé. De tekenaar schrijft daarin iets ongewoons: hij verklaart akkoord te gaan met de smeekbede van Taussat om een gastrolletje te mogen spelen (‘enkele portretfoto’s voeg ik toe’) in een nieuw avontuur van Kuifje. Tenminste, zodra de gelegenheid zich voordoet.
De jonge Taussat moet geduld hebben tot 14 december 1967:
Uit de slotpagina van VOL 714. Van links naar rechts: Zonnebloem, Taussat, Haddock, Kuifje. Pijnlijk detail: Taussat is dan al twee jaar dood, in november 1965 gesneuveld tijdens, kunnen we her en der lezen, ‘het schoonmaken van een wapen’.
Met zo’n gun cleaning accident wordt in veel gevallen iets nog veel minder dragelijks verbloemd: suïcide (de vrouw van Ernest Hemingway durfde pas vele jaren later te erkennen dat haar man niet door een ongeluk om het leven was gekomen). Zonder er verder over te speculeren, geeft Taussats verzoekschrift aan Hergé wel aanwijzingen in die richting. De jonge fan schreef in 1962 wat zijn gastrol zou betekenen: de mogelijkheid van een intenser leven in een wereld waarin voor banaliteiten en het kwaad geen plek is.
Een buitenstaander, die Taussat, te gevoelig voor dit aardse tranendal.
maandag 12 november 2012
Smakeloos
Op de koffie bij D. die getroffen is door een lichte attaque en, tijdelijk, zijn smaak kwijt is. ‘Een geluk bij een ongeluk,’ schampert hij. De kans is aanzienlijk dat hij binnen een jaar geveld wordt door een echte beroerte - tenzij hij stopt met roken, matigt met alcohol, afziet van overvloedige maaltijden en meer beweegt.
Zonder iets te proeven vallen die eerste drie restricties hem niet heel zwaar.
Maar meer bewegen?
Van zijn woning naar zijn opslag is het een miezerig kwartiertje wandelen. We gaan met de auto. Ik heb me voorgenomen om niets te kopen, ook niet uit medelijden; dit is ongelogen een rechtschapen ziekenbezoek. D. toont een promotieaffiche van Casterman voor de boekhandels - mooi, en nee, geen interesse. ‘Toch bijna zeventig jaar oud en dat zie je er nauwelijks aan af,’ mompelt de patiënt onderduims.
En tijdens de terugreis stel ik gelaten vast dat een leven zonder smaak voordeliger is dan een leven zonder ruggengraat.
donderdag 8 november 2012
Numéro d’Art
Artcurial probeert 24 november te herhalen wat veilinghuis Rops eerder flikte: flink cashen op een abstract doek van Hergé. De Belgen schatten vorig jaar één van Georges’ navrante uitstapjes naar de schilderkunst in op een voorzichtige 10 à 15 duizend euro. Ze mochten zomaar afhameren op het dubbele.
Bij Artcurial zijn ze minder bescheiden: richtprijs € 60.000 - 80.000 voor het doek dat (evenals het Rops-kavel) bedoeld was als een huwelijkscadeautje voor zijn schoonmaakster*. Wie daar de symboliek van doorziet, gaat gewoon naar de 40th Anniversary Sale van Christie’s (20 november in Amsterdam) en biedt voor hetzelfde geld mee op een waardevaste Appel (Drie paarden) of op een fraaie Dumas (If it’s deep - is it dark?).
*) En nog een beroerd schoonmaakster ook...
dinsdag 6 november 2012
Nieuw op DVD
Heruitgave (blu-ray) van Fritz Langs inktzwarte klassieker uit 1943. Cartoonist gaat weddenschap aan met striptekenaar: ‘Wie verdient het meeste aan de oorlog?’. De sinistere Kaproen dreigt al snel met straatlengte te verliezen van de zelfzuchtige Hergé. Maar dan gaat hij een verbond aan met Hermann Göring. De kunstrovende nazi-leider stelt miljoenen Reichsmarken in het vooruitzicht als de cartoonist hem het door Hergé verduisterde meesterwerk The Fallen Madonna weet te bezorgen…
Remi gaf later toe letterlijk onpasselijk te zijn geworden van zijn personage Hergé en koos nadien bewust voor rollen in romantische komedies (veelal samen met de cholerische Germaine Kieckens). Vandersteen werd, na de fenomenale ploert Kaproen, louter nog getypcast voor schurkenrollen. In 1958 kwam hij om het leven door een tragisch ongeval (omvallende boekenkast) op de set van The Diary of Anne Frank. Voor zijn ijzingwekkende rol als SD-agent Karl Josef Silberbauer ontving hij postuum een Oscar.
maandag 5 november 2012
Lullig
Naar Skyfall in de matinee - en, nu ja, het regende en het voelde niet als verknoeide tijd. Wel maakte de hyperkinetische percussie op de soundtrack me een tikkeltje weemoedig. Hoe ribbedebie in de mist der jaren was het jochie dat ooit de platen verzamelde met de filmmuziek van John Barry? In retrospectief lullige deuntjes bij lullige rolprenten. En toch, de lulligheid was tenminste prettig onbevangen.
S. wilde na afloop een ragoût-envelopje eten bij Holtkamp, maar stilletjes verlangde ik naar een beschuitje van Turkstra.
Morgen: een sinistere weddenschap
woensdag 31 oktober 2012
Achterstallige post
Gé B.: Dank voor uw gespoten compliment. En in alle gevallen heeft u mijn toestemming.
Cyriel G.: U heeft gelijk, althans geen ongelijk. Maar kijkt u dan eens op de site van de heer Wilmet die sinds enige dagen ‘een aantal historisch waardevolle originele clichés’ aanbiedt ‘die gediend hebben om de allereerste (Franstalige) versie van Kuifje in het land van de Sovjets te drukken voor het weekblad Le Petit XXe’:
Of die € 200,- per beeldvakje ‘een heel behoorlijke prijs’ is, moet u zelf bepalen.
René S.: Wees gerust. Naarmate we ouder worden, gaan gehoor en gezichtsvermogen achteruit. Zo lijkt het net of we milder worden. Sans grogner et sans piailler: u heeft iets moois uit de grond gestampt.
‘Jamais Assez’: Kavel 43 is zo te zien vervangen door een (veel) minder exemplaar. De catalogus is vanmorgen online gezet:
dinsdag 30 oktober 2012
De bladen
Naar de Bruna voor de Bommel-glossy (waarover later meer) en de wintereditie van de Fanny, over spijt, schaamte en vergeving. Onderhoudend zijn de portretten van bedrogen verzamelaarsvrouwen die schaamteloos wraak namen (‘Met mijn nagelschaartje knipte ik heel secuur alle tekstballonnen uit zijn vooroorlogse Kuifje-albums.’) En zonder meer indrukwekkend is de ‘hemelpost’ die de naamgeefster van het magazine schrijft aan haar oude rivale in de liefde, Germaine:
‘Je noemde Georges een komediant, een monster… Nu ik hem in leeftijd ben gepasseerd, herken ik iets in jouw wrok waarvoor ik liever de ogen sluit.’
S. vindt het nog steeds een wijvenblaadje, maar ik wil niet blind zijn voor het vakmanschap waarmee het wordt gemaakt. Bovendien bewonder ik de openheid van mevrouw Rodwell. Zo krijgt de minutieuze reconstructie van de gebeurtenissen in de lift van de Studio, oktober 1956, een overdonderende twist als Fanny besluit alsnog terug te komen op haar eerdere verklaringen tegenover biograaf Goddin. Er is wel degelijk iets gebeurd op die twee vierkante meter aan de Louizalaan - en de weduwe van Hergé neemt dit keer geen blad voor de mond… Enfin, nu in de boekhandel.
maandag 29 oktober 2012
De vingers in de brij
Bolwassing voor uw blogger die grappen maakt over lucullische tripjes naar Parijs, maar ondertussen zijn vingers niet durft te branden aan de hete brij:
Dus stel ik u de vraag nog maar eens. Wat is nu een reële prijs voor een album in deze staat?
Uit de mail van een A la recherche-lezer die nerveus is geraakt door de aanbieding van een gesigneerde en genummerde SOVIETS.
Over het levenslot van de verzamelaar (de hardnekkige angst dat het misschien wel de laatste kans is om iets aan de haak te slaan) heb ik hier eerder gemijmerd. Die angst verdwijnt pas als het amechtig verlangen naar compleetheid niet langer een drijfveer is. Dan koop je wat je mooi vindt en overheerst het plezier.
Of de aangeboden SOVIETS mooi genoeg is om een prijs van minimaal € 9000,- te rechtvaardigen, moet de briefschrijver zelf bepalen. Toch valt er in dit geval iets meer over te zeggen:
De gesigneerde en genummerde pagina van SOVIETS hoort links in het album te liggen, naast het titelblad met de premier mille-vermelding. Maar bij het aangeboden album is het een rechterpagina. Losgeraakt en aan de verkeerde kant teruggeplakt? Afkomstig uit een ander album? Vervalst? Bij zoveel vragen over de authenticiteit moet men vooral de vingers op de knip houden.
vrijdag 19 oktober 2012
Exuberant
En deze keer petje af voor de medewerkers van Catawiki die een mooie Hergé-veiling afronden met het nec plus ultra uit de Kuifje-verzameling: de genummerde en, in het kantoor van Norbert Wallez, door Georges en Germaine gesigneerde SOVIETS!
Startbod: € 9000,-.
Zeer mooie, originele rug. Mooie voorkaft.
De verkoper laat ons in zijn beschrijving enigszins twijfelen aan wat onze ogen zien:
Wat is nu een reële prijs voor een album in deze staat? vraagt een A la recherche-lezer zich af.
Bij wijze van antwoord twee scenario’s.
1.
Reis op zaterdag 17 november met de Thalys (Comfort 1-klasse) naar Parijs. Uitstappen in Brussel voor een lunch bij La Truffe Noir van Luigi Ciciriello (zijn geroosterde duifje uit de Vendée met Norciatruffel is fenomenaal). Door naar Parijs waar u voor één nacht de Penthouse-suite boekt op de achtste etage van het George V (160 vierkante meter, spectaculair uitzicht over de stad). ’s Avonds dineren in l’Arpège van driesterrenchef Alain Passard (fraai geportretteerd in het album van Christophe Blain). Uitbuiken en doorzakken in de Blitz Bar (waar de barman eruitziet als een broekspijp uit de jaren zeventig en na tweeën geen maat meer houdt bij het schenken). Zondagmiddag met de hotel-limo naar Hôtel Drouot en tijdens de Vente Hergé (van veilinghuis Piasa) meebieden op de genummerde en gesigneerde SOVIETS in superbe staat. Negeer de kater en blijf onder de € 50.000,- dan heeft u gegarandeerd niet het eindbod. Zondagmiddag plusminus € 9000,- armer naar huis - maar mét de levensbestendige anekdote dat u ooit, tijdens een exuberant weekend in Parijs, voor zeer korte tijd de eigenaar bent geweest van een Tintin au pays des Soviets, signé en dessous ‘Tintin’ et ‘Milou’ par Hergé et Germaine.
2.
Zet een kopje thee. Neem plaats achter de pc. Overbied net zo lang tot het mythische SOVIETS-album in uw bezit is. U krijgt de gruzels aangetekend toegestuurd.
Ik knijp er even tussenuit. Verder op maandag 29 oktober.
woensdag 17 oktober 2012
Rigide
De boekenkast van Kuifje. Niet schots, wel scheef - iets wat onze held buiten het netelige vaarwater van de bibliopathologie houdt.
‘Voor adem en geest in een boekenkast betekent rigide ordening de dood’, noteert Atte Jongstra deze maand in een bijlage van NRC. Gunnen we de schrijver zijn gelijk dan ben ik - met mijn één titel per plank - ontegenzeglijk een zeer bekwaam grafdelver.
Elders filosofeert Jongstra over de boekenkast van een gezonde geest:
Hoe ziet die geest er zelf eigenlijk uit? Iedereen die eens eerlijk bij zichzelf naar binnen kijkt, constateert chaos. Wankele stapels, alles schots en scheef over elkaar heen. De zaak puilt uit, alles dreigt steeds om te vallen.
Gaat men op bezoek bij iemand, kijk altijd in de boekenkast. Het is de spiegel van de ziel. Is het een totale puinhoop? Feliciteer u zelf. U hebt een gezonde vriend gevonden.
dinsdag 16 oktober 2012
Hansaplast
De Heerenveensche Koerier, 7 augustus 1946. Aangereden door een auto met pleisters… en de suffe verslaggever doet helemaal niets met dat inkoppertje.
Overigens:
Advertentie voor ’s werelds allereerste hechtpleisters, 1922. De revolutionaire uitvinding kwam precies negentig jaar geleden op de markt. En ook dat is een inkoppertje (lees: een excuus om hier mijn favoriete, dubbele pagina van Hergé af te beelden):
Zoek de verschillen met de albumversie (waaraan ik veel minder ben gehecht):
maandag 15 oktober 2012
Verstreuveld
Naar Londen om kunst te slempen op de Frieze Art Fair. Traditioneel bij dit soort megalomane beurzen is de zekerheid dat het er met de verpozing wel goed zit, maar dat je voor verrukking elders moet wezen. Iets van mijn gading vond ik zondagmiddag aan de Kensington Gardens, in de Serpentine Gallery. Nieuwe overzichtstentoonstelling van het prettig ongemakkelijke werk van Thomas Schütte:
Links Hergé.
En rechts?
Och, waar kon ik dezer dagen anders aan denken dan aan de wanhoop van Toonder in zijn laatste verstreuvelde levensjaren?
woensdag 10 oktober 2012
Fijne lijntjes
Theater?
Gangpad?
Gluyas Williams!
Amerikaans cartoonist (1888–1982), bekend van zijn werk voor The New Yorker en van zijn smartelijke haargrens:
Een van die buitenlandse tekenaars waar de jonge Hergé overduidelijk de mosterd haalde.
Woensdag 19 januari 1977. Georges Remi en Joost Swarte klessebessen over de conceptuele significantie van de Klare Lijn. Achter de camera: grafisch ontwerper Piet Schreuders. Onder de dossiermap: Gluyas Williams.
Werk van Williams verscheen ook in Le Petit Vingtième. Huib van Opstal wees fijntjes (in: Essay RG) op de gruwelen van de dagbladreproductie.
Paginagrote cartoon van Williams, in het (toen nog) humoristische weekblad Life (1927):
Dezelfde cartoon, verkleind en aangesneden in LPV, juli 1932:
Denkt u nog eens aan de fijne lijntjes van Gluyas Williams, waarde A la recherche-lezer, voordat u weer veel te veel geld uitgeeft aan zo’n vodje uit de ultra-katholieke rotatiepers van Norbert Wallez!
Maandag verder
dinsdag 9 oktober 2012
maandag 8 oktober 2012
Hoop doet lijden
Wat kunnen we nu leren van dit akkefietje met de vrouw van de filmregisseur? Dat het verstandig is in een theater altijd een stoel aan het gangpad te hebben. Bij calamiteiten kun je dan gemakkelijk en snel de plaat poetsen.
Daar had ik, onnozele zoetwatermatroos, vrijdagavond tijdens het Gala van de Nederlandse Film aan moeten denken. Op het podium van de Utrechtse schouwburg stonden een hyperventilerende presentator en een niet al te snugger fotomodel. Er werden beelden getoond van haar borsten die weifelend werden betast: fragment uit een film die een cabaretier vijf minuutjes eerder had vergeleken met een mislukte pannenkoek.
En och, hoezeer ik toen verlangde naar een stille vlucht over het gangpad...
Maar ingeklemd tussen een onvermurwbare S. en een obese filmproducent kon ik alleen nog maar hopen* op de komst van een dronken Ramon Zarate en twee (2) misgeworpen dolken.
*) ‘Hoop is een van die middeltjes die niets helen maar die ons in staat stellen langer te lijden’ - scenarioschrijver Marcel Achard
woensdag 3 oktober 2012
Te laat!
En als het dan tóch over geld gaat:
Complete set wenskaartjes van Hergé en eega (1954 - 2000), in nieuwstaat (vanzelfsprekend) en in de originele enveloppen.
Wat doet zoiets? Vraag dat maar aan de onverbeterlijke kwapoets Alain van de 9ème Art Gallery:
Cent quatre-vingt mille de tonnerre de Brest, de aanbieding liep tot 18 september!
dinsdag 2 oktober 2012
Levend lijk
Pesterig mailtje van D. met een link naar eBay*. De ouwe zeeschuimer sluist me door naar een tachtig jaar oude Petit Vingtième die aan het bederf en de doodsverstijving is ontsnapt:
Absolute nieuwstaat! - Altijd in het donker bewaard! - Geen slijtage, niet de minste vlek, geen enkel scheurtje! - Warme kleuren, alsof ie gisteren is gedrukt! - Een museumstuk!
Voor € 1800,- is de heetbloedige verzamelaar het heertje.
En toch…
Altijd in het donker bewaard?
Typisch een relict dat bij het eerste straaltje daglicht begint te kermen (‘Ik zeg u, ik ben dood!’) om aansluitend in stinkende kruimels uiteen te vallen.
*) Klik!
maandag 1 oktober 2012
Good bye!
Van two seater naar éénzitter: delinquent Bobby Smiles in een Bugatti 35:
Kreupel bruggetje om mijn fixatie op bloederige raceromantiek uit te venten. Schakelen we onverwijld over naar het levensgevaarlijke circuit bij Grenoble:
Links: Autocoureur Edouard (‘Eddoura’) Grammont. Rechts: de Bugatti 35C waarmee het rijkeluiszoontje over een kwartiertje de baan op gaat.
Het is 10 augustus 1930.
De jonge Georges Remi bivakkeert met wat vrienden in Breitenberg, hartje Zwarte Woud…
… als de even jonge Eddoura Grammont, na een fataal manoeuvrefoutje, zijn laatste adem uitblaast:
Curieuze kanttekening bij de wrakstukken: de auto werd opgelapt.
Iets wat men, bij mijn weten, met de Météore van Mr. Pump nooit heeft geflikt!
Met dank aan Ivo Mans