IV.
Oktober 1957. Familyman Marten Toonder rijdt paardje met zijn (aangenomen) dochtertjes Marilou en Jeannette. Op de achtergrond schatert zijn vrouw Phiny. Maar niet voor lang...
Phiny: ‘Marten was meestal niet vooruit te branden. Hij wilde niets liever dan de hele dag met de kinderen spelen. Vaak moest ik hem echt naar zijn bureau slépen.’
V.
Nou ja. Toonder reserveerde alleen de zaterdagavond voor verstrooiing met de familie. Zijn biografie is de facto een kroniek van Mannen Die Zich Uit De Naad Werken. Het gros voor een appel en een ei en een onheuse bejegening.
Het orgelpunt in buitenissige toewijding levert Lo Hartog van Banda. Elke werkdag ploetert hij, in de studio in Amsterdam, tot diep in de nacht door, waarna hij een slaapzak onder zijn bureau uitrolt en voldaan inslaapt.
‘Zijn vrouw Gerda en zijn kinderen vonden de situatie niet aangenaam’, schrijft biograaf Hazeu onderkoeld.
VI.
De stekeligste klanken komen van deze kranige heer die ‘zo’n twintig, dertig jaar met die firma’ te maken heeft gehad:
Gerrit Stapel: ‘Ik heb veel nagedacht over wat Marten Toonder nou eigenlijk was, en ik ben tot de conclusie gekomen dat hij schrijvers en tekenaars hield, zoals een bioloog proefdieren houdt. En ongeveer met dezelfde motieven, daar ben ik van overtuigd.’
Vrijdag: nieuwe feiten in de Geurkwestie Hergé