dinsdag 11 december 2012

Voort! Immer voort! (1)


I.
Twee dagen op Terschelling bij S. die zich op het eiland heeft teruggetrokken om een herschreven filmscript te herschrijven.
‘Ik heb geen tijd voor je hoor’, had ze koeltjes gezegd.
Die waarschuwing vooraf was geen beletsel voor een geslaagd weekend. Ik trok me terug in standpaviljoen De Walvis, verwarmde mijn kille gemoed met Glühwein en zette - eindelijk - mijn tanden in de biografie van Marten Toonder.

II.
Er schort iets aan dit door Wim Hazeu gereconstrueerde levensverhaal - en om daar een vinger achter te krijgen, moet je eigenlijk de Hergé-biografie van Pierre Assouline herlezen. Assouline maakt de wordingsgeschiedenis van Hergé als tekenaar aannemelijk: de lezer voelt de pijn van de schepping. Maar Hazeu lijkt zich niet goed raad te weten met de tekenaar Toonder. Hij is het. Punt. De jonge Marten tekent zijn eerste, betaalde gagstripje (Tobias), hij tekent De vrolijke en griezelige avonturen van Bram Ibrahim en hij tekent Thijs IJs. De biograaf noteert het als een vlijtige boekhouder (en vanzelfsprekend heeft hij ook de bijbehorende honoraria boven water gehaald). Mij bekroop het gevoel dat Hazeu zich pas op zijn gemak begint te voelen als de laatste Bommel-aflevering is verschenen. Gelukkig, geen plaatjes meer! Toonder begint aan zijn najaren (‘nadagen’ zijn bij zulke leeftijden niet van toepassing) en het uiteindelijke aftakelingsproces wordt overtuigender beschreven dan het scheppingsproces.

III.
Voordien lijkt de biograaf vooral op te leven als hij mag uitweiden over de nevenpersonages en neigt zijn boek naar een biografie van de Toonder Studio’s. Mooi is het portret van Hans Kresse* die daadwerkelijk psychisch overspannen wordt van de werkdruk - en hij is de enige niet. Bij Marten wordt gewerkt indachtig de woorden van zijn goede vader: ‘Vrije tijd is het begin en het einde van iedere beschaving’. De lijfspreuk van de striptekenaar is hier: ‘Voort! Immer voort!’.

(Morgen verder)


*) Kresse stapte op in 1953. Hij was teleurgesteld over een ‘gluiperig artikel’ in De Tijd waarin opgemerkt werd dat zijn Eric de Noorman uit de (teken)pen kwam van Toonder. Die beweert vele jaren later met strak gezicht bij Sonja Barend dat hij alle Bommelstrips geheel alleen tekent:



Vileine cartoon van medewerker Ben van ’t Klooster, voor het vriendenboek ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Marten Toonder. De tekening werd niet opgenomen.