Gebelgde reactie van een lezer die het onkies vindt te reflecteren op een onvoldongen zelfmoord. Maar ook de waardevolle respons van een volger uit De Haan:
Als kind was iedere lectuur van een Kuifje-album voor mij een uitstap in een perfect georkestreerde wereld waarin ieder personage zijn rol speelde. Wat ik toen niet begreep, was waarom op het einde van Vlucht 714 het de kapitein was die op het einde van het TV-interview een hand gaf aan de reporter: dit was toch duidelijk een werkje voor de contactvaardige Kuifje? Intussen had de kapitein de handen vrij gehad voor een of andere stommiteit of was er nog een staartje op het na een consumptie sterven van een plant op de luchthaven.
Pas enkele decennia later vernam ik als volwassene dat het de uitdrukkelijke wens was van Jean Taussat om ‘een hand te geven aan de kapitein’.
Of hoe een auteur zijn geesteskind onrecht aandoet met zijn padvindersverleden…
Mijn gedachten zijn intussen vooral bij de lezertjes van het Weekblad die 45 jaar geleden voor het lapje werden gehouden met deze fraaie cliffhanger:
‘Ze drijven naar de lava! Ze zullen levend verbranden! We moeten iets doen!’
Op de volgende, drie laatste pagina’s voltrekt zich inderdaad een ramp - van artistieke aard. Hergé kan zijn verhaal slechts afronden middels een algehele mobilisering van Jacobsiaanse tekstballonnen:
Enfin. Met pijn in de buik* verplaatsen we ons fluks in de gelukkige weekbladlezer die in 1948 nog dit afwikkelend juweel (let op de humor, de zuurstof, de inkleuring) kreeg voorgeschoteld:
En we blijven dromen.
*) Soms wordt weemoed veroorzaakt door slechte ingewanden. (Anton Tsjechov)