vrijdag 14 december 2012

De geur van de roem (2)


Vervolgen we onze navorsingen in de olfactorische kwestie-Hergé. Ofwel: hing er rond de Tekenaar een onaangenaam luchtje?

A la recherche-lezer Mike van der Veer maakt alvast korte metten met de analyse van mijn tandarts:

‘Een donkere tand veroorzaakt op zich geen foetor exore. Deze verkleuring kan zijn ontstaan door bijvoorbeeld trauma. De tand wordt enigszins geluxeerd, resulterend in het afsterven van de inhoud van het element, in concreto de pulpa. Uit het aanwezige bloed komt ijzer vrij dat in de structuur van de tand trekt en deze verkleurt.
Hergé hechtte kennelijk minder waarde aan zijn gebit, de Belgen bezoeken sowieso hun tandarts minder vaak dan de Nederlanders, die gewend zijn aan het saneringbewijs uit de tijd van de ziekenfondsen.
Een onaangename lucht uit de mond is meestal het resultaat van ontstoken en/of terugtrekkend tandvlees. Ook kan de tong met haar ruwe oppervlak rieken.’


Ja. En toch. De gefocuste kijker ziet bij Hergé méér dan enkel de simpele verkleuring waardoor bijvoorbeeld deze heer getroffen is:



Ik heb de maker van het interview uit 1971, Wim Noordhoek, maar eens aangeschreven. Riekte Hergé?
Noordhoek:

‘Ik heb daar geen herinneringen aan. We zullen allebei naar tabak hebben geroken. Ik rookte shag, Hergé rookte filters. Het was een keurige Brusselse heer die ook wat Nederlands sprak. Hij vertelde dat hij zijn tekenpen bijwerkte ‘met een bijl’, maar hij bedoelde een vijl. Na afloop gingen we eten in een Chinees restaurant achter zijn kantoor. Het werd ingeleid als iets heel bijzonders, maar op de kaart stond gewoon de Chinese prak zoals je die bij ons overal ziet. Dat zei ik natuurlijk niet.’

In 1977 gingen Joost Swarte en graficus Piet Schreuders langs bij Hergé aan de Louizalaan. Schreuders herinnert zich desgevraagd een geurvlag ‘van aftershave of lotion’ maar durft er zijn handen niet voor in het vuur te steken. En Swarte? Die geeft vooralsnog niet thuis.

(Wordt vervolgd)