dinsdag 30 oktober 2012

De bladen



Naar de Bruna voor de Bommel-glossy (waarover later meer) en de wintereditie van de Fanny, over spijt, schaamte en vergeving. Onderhoudend zijn de portretten van bedrogen verzamelaarsvrouwen die schaamteloos wraak namen (‘Met mijn nagelschaartje knipte ik heel secuur alle tekstballonnen uit zijn vooroorlogse Kuifje-albums.’) En zonder meer indrukwekkend is de ‘hemelpost’ die de naamgeefster van het magazine schrijft aan haar oude rivale in de liefde, Germaine:

‘Je noemde Georges een komediant, een monster… Nu ik hem in leeftijd ben gepasseerd, herken ik iets in jouw wrok waarvoor ik liever de ogen sluit.’

S. vindt het nog steeds een wijvenblaadje, maar ik wil niet blind zijn voor het vakmanschap waarmee het wordt gemaakt. Bovendien bewonder ik de openheid van mevrouw Rodwell. Zo krijgt de minutieuze reconstructie van de gebeurtenissen in de lift van de Studio, oktober 1956, een overdonderende twist als Fanny besluit alsnog terug te komen op haar eerdere verklaringen tegenover biograaf Goddin. Er is wel degelijk iets gebeurd op die twee vierkante meter aan de Louizalaan - en de weduwe van Hergé neemt dit keer geen blad voor de mond… Enfin, nu in de boekhandel.