woensdag 17 juni 2009

L'homme en colère (1)


Vooruit, dat B. maar niet aan schrijven toekomt, valt ook mij aan te rekenen. Ik was niet enkel in Parijs om naar zijn verrukkelijke bouillabaisse te hengelen, ik had hem ook verzocht mijn dading eens tegen het licht te houden. Met zijn verleden als civielrechtelijk specialist en juridisch vertaler hoopte ik dat hij vlechtfoutjes kon ontdekken in dit knellende wurgtouw.
Maar zijn conclusie is even ontnuchterend als ongewenst.
‘Man,’ wrijft hij me hoofdschuddend in, ‘je had dit dus nóóit moeten ondertekenen.’
Dat ik daarna mijn frustratie niet zomaar kan wegslikken, heeft niets met zijn overvloedige kaasplateau van doen. Als het erop aankomt is het leven een estafetteloop van desillusies. Wat valt er tegen te doen? Woedend je stokje wegwerpen?
Twaalf uur later, met S. in een metro die stinkt naar, neem me niet kwalijk, een ongestelde non op een gloeiende plaat, komt het tot een uitbarsting.