woensdag 10 juni 2009

Gillott's valkuil


Dat Hergé zwoer bij Gillot’s Inqueduct nibs is dan weer van die kennis waar ik warm noch koud van wordt. Toegegeven, die desinteresse is niet helemaal oprecht, maar noodzakelijk om de valkuil van de tintinologie te omzeilen. Dat is een pseudo-wetenschap en tegelijk een bodemloze put (D. noemt het de krater van de Pulau-Pulau Bompa: ‘Je komt er niet levend uit’).

Evengoed kun je de verleiding niet weerstaan en duik je begeesterd in de tweehonderd jaar oude familiegeschiedenis van Joseph Gillott. Je inventariseert alle decoratieve steel nib boxes die men op de markt heeft gebracht, probeert de hand te leggen op de beruchte namaakpennetjes uit het begin van de vorige eeuw (Gilott’s en Gillot’s) en biedt tenslotte honderden ponden op de veelgezochte Manufacturing Nib Card uit 1890 (the seventeen stages in the manufacture of a Gillott steel pen)*. Op zulke momenten is het praktisch om een vrouw te hebben die bestraffend opmerkt: ‘Maar zeg, jij verzamelde toch Kuifje-albums?’

*) Die pennetjes waren overigens onverslijtbaar - en we weten dat Hergé hun levensduur nog verder oprekte, door ze te vijlen. Onbekend is of de Meester hiervoor een zogenaamde zoetvijl gebruikte. Er moet nog veel belangwekkend onderzoek worden verricht.