donderdag 18 april 2019

Een kuifoloog staat nimmer droog


Prettige bijvangst van de klinische kuifologie: er is elke dag wel iets te vieren.
Komende zaterdag organiseert de jongerenafdeling van het Hergé Genootschap in Vierlingsbeek alweer de tiende editie van haar canailleuze Piccolo Party:


De kenners weten dan genoeg: de traditionele herdenking van het Zwitserse liftincident! Het is die dag precies 64 jaar geleden dat Kuifje, Haddock, Bobbie en Zonnebloem elkaar in het Geneefse hotel Cornavin op onnozele wijze misliepen.

Omdat ik me zoetjesaan wat te oud begin te voelen tussen de altijd weer massaal toegestroomde jongelui, improviseer ik liever mijn eigen fuifje. De Stolichnaya mag daarbij royaal vloeien: vandaag is het exact negentig (90!) jaar geleden dat onderstaande bijlage tussen het ultra-katholieke krantenpapier van Le Vingtième Siècle werd geschoven:


De Petit Vingtième van 18 april 1929. Waarin Kuifje ontdekt dat de ‘op volle toeren draaiende’ Sovjet-fabrieken slechts façades zijn:


Let vooral op de anonieme herriemaker met zijn driftige (BING, BING, BING) gehamer:


Over hem straks meer, lees: een nieuwe doorbraak in de kuifologie! Ik heb niets minder dan zijn identiteit achterhaald.

Maar eerst verleggen we onze aandacht naar Bobbie die het bedrieglijke ‘fabriekslawaai’ nogal reactionair wegzet:

‘Dat is zonder twijfel een Russische jazzband’.

De Nederlandse vertaling vertelt iets anders:

‘Zou dat een soort Russische jazz zijn?’

Wat eerst zonder twijfel is, wordt nu betwijfeld. En wat ‘een Russische jazzband’ was, is nu ‘een soort Russische jazz’ – alsof dat fenomeen iets onbestaanbaars is.

Niettemin bestonden er, in het Rusland van kort na de revolutie, wel degelijk jazzbands:


De First Eccentric Jazz Band Orchestra in the RSFSR van Valentin Parnakh, 1922.

Jazzmuziek werd geduld door de partij, de bands werden soms zelfs aangemoedigd, maar vaak ook met een scheef oog bekeken, met een gebroken oor beluisterd en niet zelden beschuldigd van de import van typisch kapitalistische decadentie. Later kwamen de verboden en pesterijen: de saxofoon werd plots een clandestien instrument en het was trompettisten niet langer toegestaan een demper te gebruiken… De muzikanten kwamen voor zichzelf op door vurig te betogen dat jazz bij uitstek de muziek van het proletariaat is.

Van de jonge Hergé mogen we aannemen dat hij - zie het commentaar van Bobbie - het genre maar charivari vond, kattenmuziek.

Maar goed. Terug naar de man met de hamers. Daar zit ie, op de achtergrond:


Onweerstaanbaar YouTube-fragment (KLIK HIER!) uit Мы из джаза, ofwel: ‘We are from jazz’ – speelfilm uit 1983 over de avonturen van een jazzband in de Soviet-Unie van 1927.

Houd de drummer goed in de gaten. Als hij na enkele minuten zijn drumsticks inruilt voor... ja, voor wat eigenlijk:


...is het glashelder: dit is een en dezelfde persoon die we twee jaar later zijn kunsten (BING, BING, BING) zien vertonen in de propagandistische nepfabriek van Stalin.