dinsdag 16 april 2019

De feiten over het Voorval met de Moer


Hoe kan ik, onder de gegeven omstandigheden, nog langer de feiten verzwijgen die ten grondslag liggen aan Het Voorval met de Moer? In zekere mate had de onvermijdelijkheid ervan zich al 48 uur vóór de rampzalige gebeurtenissen in Parijs aangediend, met de PERDU-lezer die me zaterdagavond, naar ik meen onopzettelijk, een korte boodschap en een foto zond:

‘Ik zit nu bij mijn vriendin in Brussel en dit is een van de eerste dingen die ik zie als ik hier de straat uitloop…’:


Het baken van Brussel, het icoon van de Negende Kunst.

Het is moeilijk voorstelbaar, maar amper tien jaar geleden bevond dit monumentale silhouet op het gebouw van Le Lombard zich in een erbarmelijke staat, gegeseld door wind en regen en aangevreten door de roest. De motor van 1,1 pk die, naar het voorbeeld van het Mercedes-Benz-logo op de fabriek in Stuttgart, de constructie 24 uur per dag op kogellagers liet ronddraaien, verkeerde al een onbekend aantal jaren in een diepe slaap.

Bij toeval bevond ik mij – dronken, maar op de goede manier – op de opvallend warme avond van 20 juli 2008 in de Paul-Henri Spaaklaan toen de bliksem insloeg op het kantoordak recht boven mij. De elektrische ontlading blies nieuw leven in de afpeigerde aandrijving van het zeshonderd kilo zware silhouet dat knarsend als een oude locomotief in beweging kwam, traag, maar allengs sneller, om ten slotte op hol te slaan ‘comme le pauvre Tournesol’ in COKE (zoals een Parijs ochtendblad het later treffend zou verwoorden):


De wrijvingswarmte, de onvermijdelijke vlammen, de afschuw en de gebeden onder het toegesnelde publiek, de verzuchting van de oude pater uit de nabijgelegen Marollen in de microfoon van het lokale televisienieuws:

‘Wat zou het prachtig zijn als de tranen van al die miljoenen lezers en lezertjes van Kuifje samen een geweldige regenbui zouden vormen, een stortbui van woede en devotie, die in één klap het vuur zou beëindigen.’

Ik stond nog steeds beneden, recht onder de ramp die zich aan het voltrekken was, aan de grond genageld en dronken, zoals ik al zei, maar op de goede manier, toen een moer, dé moer, het cruciale aanzetsel dat daarboven alles bij elkaar hield, door de vrijgekomen, onvoorstelbare krachten losschoot, naar beneden zeilde en me slechts op een haar na miste.

Over de gebeurtenissen die zich toen voltrokken zijn veel onjuiste of overdreven verhalen in omloop gekomen, die tot onaangenaam wanbegrip hebben geleid en het velen moeilijk hebben gemaakt er ook maar iets van te geloven. Daardoor is het noodzakelijk geworden, dat ik thans de feiten vertel, voor zover ik die zelf heb kunnen waarnemen. Deze feiten zijn, in het kort, de volgende:

…*



*) Het spijt me, waarde lezer, slechts een foto van het souvenir dat ik op die vermaledijde avond schielijk bij me heb gestoken, durf ik prijs te geven. Maar de woorden die recht doen aan wat ik toen voelde en ervoer en wat mij zo verwarde... ik vind ze, ook na al die jaren, nog steeds niet.