Onderwijl kibbelen we over een reusachtig grafiek uit de Parijse woning van B. Hij is erop uitgekeken, maar wat ons aangaat: ik ben verliefd, S. is verliefd.
En S. is ook weer eens stuitend bedachtzaam.
- We hebben er geen plek voor, zegt ze.
‘En als we nou eens de boekenkast uit de woonkamer halen…,’ probeer ik.
- Geen sprake van!
‘… dan hebben we een hele wand om…’
Ze kijkt naar haar romans, en dan naar mij. De ogen van een lynx. Soms vrees ik dat ze, net als Germaine, een dagboek bijhoudt:
Woensdagavond 21 april. Mijn man is nochtans dezelfde niet meer… Wat hij vandaag toch voorstelde, afschuwelijk! God, geef mij geduld met dit monster...