‘Je gewicht zal toenemen’, zegt B. monter. ‘Je zult neerslachtig worden. En chagrijnig. Dit houd je geen maand vol.’
‘O, zelfs geen week hoor’, schampert S. en wrijft me de onmachtige aanschaf van De Zwarte Rotsen-facsimile nog maar eens in. Ze meent dat ik mezelf doelen moet stellen: ‘Beloon jezelf als je een maand niets hebt gekocht.’
Ik stel voor dat ik mijn volharding dan zal honoreren met het opsteken van een sigaret.
S. fronst.
‘In de woonkamer,’ voeg ik daar aan toe.
En S. pruttelt dat in de lange, trieste geschiedenis van slechte ideeën dát toch wel het slechtste idee is.