maandag 3 juni 2019

Georges & Fanny (1971)


Ik haalde S. af van Schiphol die een gemeen darmvirus meenam uit Cannes. ‘Niet zoenen hoor,’ zei ze zwakjes. Haar gezicht was wit als meel en het kwam in me op dat ze er prachtig beroerd uitzag.
‘Je ziet er verschrikkelijk uit,’ loog ik. ‘Zo voel ik me ook,’ zei ze.
We liepen naar de auto en zelfs in haar hondszieke schaduw voelde ik me, op een fijne, voldane manier, klein en nietig.

Plaatje!


Georges en Fanny in Venetië, december 1971. De Tekenaar is er op uitnodiging van de Italiaanse uitgever Mondadori. Leg een vinger op de hand met de fladderende duif en je zou zweren dat het duo een selfie maakt.

Vooral de 37-jarige dochter van Albert en Georgette Vlamynck staat er fraai op, met haar tot in de puntjes verzorgde kapsel, de vanzelfsprekende elegantie van haar mantel met bontkraagje, die tas op haar onderarm. En dan de witte handschoentjes…

Wat stelt haar 64-jarige levensgezel daar tegenover? Pak en das onder een lange leren jas met te brede mouwen, lelijke knopen en een nogal vulgaire klepzak. De pothelm ontbreekt er nog aan.

In Italië was dit soorten jassen populair in kunst- en gangsterkringen – maar daar durfde men er, zelfverzekerd, een chique coltrui onder te dragen. Sprezzatura noemen ze dat, bestudeerde nonchalance. Dat lijkt me net een brug te ver voor de Pietlut van de Louizalaan.