dinsdag 31 oktober 2017

Nieuw knipwerk van Hergé onder de hamer


Wat hebben we hier?


Potloodschetsen uit BIJOUX, pagina 7, de onderste twee stroken. Het gaat om kavel 186 op Artcurials Univers du créateur de Tintin-veiling (de catalogus is zojuist online gezet: klik!).

Beschouw het origineel en de finale pagina naast elkaar om de eigenaardigheid eruit te lichten:


Over de voorafgaande kavels (de originelen uit ÉTOILE en SCEPTRE) zijn we wel weer uitgepraat, aardig is allicht nog dit aanbod:


Hé, een hooiwagen!

Ontegenzeglijk betreft het hier een écht werkdocument:


Knip- en plakwerk van Hergé en zijn medewerkers, voor het pop-upalbum uit 1971.


Richtprijs: 50.000 – 70.000 euro, maar dan heb je ook une maquette étonnante permettant de retrouver toute la vitalité du trait d'Hergé concernant les personnages.

Wie overigens geen zeventig mille in de platvink heeft, kan voor slechts zevenhonderd euro meebieden (bij de aansluitende stripveiling) op dit origineel van Jacques Laudy:


Omslagtekening voor het Weekblad van 18 april 1951 – een datum die een belletje doet rinkelen. En inderdaad, op de achterkant van deze Laudy werd destijds dit gepubliceerd:


Niet verder vertellen, maar die richtprijs is natuurlijk een koopje voor iets dat, indirect, een wezenlijk onderdeel was van een donkere bladzijde uit het leven van Hergé.

maandag 30 oktober 2017

Notities bij de kidnap van Zonnebloem


Dagje op de bank met een verstrooide spijsvertering. Als een zingend nijlpaardjong liet ik zoet klinkende boertjes, die S. een tijdje aanhoorde - tot ze eensklaps ‘iets dringends’ moest doen in de stad.

Een tikje verweesd zocht ik dan maar afleiding in Zonnebloems vrijheidsberoving:


Pagina 41, AFFAIRE TOURNESOL. Kuifje wurmt zich door het prikkeldraad, terwijl de ontvoerders de arme professor hebben overgeheveld naar hun Beechcraft 35 Bonanza*.

Dat toestel, met de iconische V-staart, heeft zelf ook in het prikkeldraad gehangen:


3 februari 1959, the day the music died. Charles Hardin Holley, alias Buddy Holly, en Richard Valenzuela, beter bekend als Ritchie Valens, liggen - net buiten beeld - dood in de sneeuw.

Maar goed, waar het me om gaat, is dit:


Onze held rent achter een vliegtuigje aan dat voldoende vaart probeert te maken om op te stijgen. Hij grijpt de deurknop van het passagierscompartiment (zo’n deurknop bestaat overigens niet) en blijft een renbeweging maken: met de rechter- of linkervoet omhoog. Als het toestel van de Zonnebloem-ontvoerders ten slotte opstijgt, haakt hij af en rent een hooiberg in:


De opgave voor vandaag luidt: met welke loopsnelheid nadert Kuifje de hooiberg? En wat valt er op te merken over de impact van de plotselinge omzetting van die kinetische energie naar de situatie van stilstand? Antwoorden voor a.s. donderdag 07.14 uur naar het bekende adres. Onder de juiste inzendingen verloot ik een fles hooiwijn.


*) Op Trade-a-plane staat een fraai exemplaar uit 1952 te koop, voor nog geen 37.000 dollar. Een koopje – voor een ÎLE NOIRE met knipschade betaal je al snel het dubbele.

vrijdag 27 oktober 2017

Bernie, Georges, Pola & Germaine


Weemoedige gang naar het toilet waar voor de Witte Demonen-kalender alweer de laatste maanden aanbreken. Ach, fugit irreparabile tempus!

Vandaag is het 27 oktober en dus vermeldt deze voorbeeldige Moulinsart-uitgave (in samenwerking met het Institut Dr. Niklaus Riklin) heel keurig de verjaardag van Bernie Wrightson.

Bernies demonen waren wat verfijnder


…dan die van Georges…


…maar schrik niet, we gaan geen neuroses tegenover elkaar stellen.

Volgens de kalender is het tevens Jour de Barbelé / Barbed Wire Day. Op 27 oktober 1873 - vandaag precies 144 jaar geleden - vroeg de gewiekste Joseph F. Glidden een patent voor prikkeldraad aan. De Amerikaanse zakenman was overigens niet de eerste (er volgde zelfs nog een gemene patentenoorlog), maar hij werd in 1874 wél officieel aangemerkt als Barbed Wire Inventor.

Enfin, zomaar een gelegenheid om de betoverende Pola Negri (the green-eyed vamp of the silent screen) aan de vergetelheid te onttrekken…


…en te mijmeren over de juveniele Germaine Kieckens. Maar ook zonder die omtrekkende beweging zullen we onherroepelijk hier terechtkomen:


De verhoudingen zijn zoek (tenzij de Kapitein door alle stress gekrompen is), maar een significant Koude Oorlogsbeeld is het wel!

dinsdag 24 oktober 2017

Kom er maar in, Bert!


Aangebrande verzuchting in de mailbox: Moet het nu echt altijd over de oorlog gaan als De Geheimzinnige Ster langskomt?

Nee hoor, zo bestuderen we vandaag hoe Le Soir-medewerker Hergé deze negen prentjes…


…uitsmeerde over de eerste pagina van het kleurenalbum. Dat doet hij aanvankelijk door het volume van de sterrenhemel op te krikken:


Tikkeltje gemakzuchtig – de oude kaderlijnen zijn zichtbaar onzichtbaar.

Maar: knelpunt opgelost in de latere uitgaven:


Let overigens op het prentje links in de onderste strook, die heeft de Tekenaar horizontaal opgerekt om het zaakje passend te krijgen. Waarmee hij de weg vrijmaakte voor een verrukkelijke albumanalyse.

Kom er maar in, Bert!


Kamagurka is met zijn getekende commentaar op ÉTOILE fenomenaal in zijn meligheid:


Enfin, vijf pagina’s die verschenen in de Humo van januari 1994, onder een omslag dat, vermoed ik, iets minder overbekend is:


Allicht ook vervlogen in de mist der tijd is de notie dat er een pittig prijskaartje aan dit alles hing. Humo parodieerde begin jaren negentig al eerder albumomslagen*, maar ditmaal stapte Moulinsart naar de rechter. Het tijdschrift moest uiteindelijk één miljoen schadevergoeding ophoesten - Belgische franken weliswaar, maar toch.


*) Mét Kamagurka’s ÉTOILE-pagina’s zijn die hier te bekijken: KLIK!

zaterdag 21 oktober 2017

Het huis aan het Meiplein



Origineel omslag van de Petit Vingtième, zoals aangeboden door Hans Matla in de zesde editie van zijn Stripkatalogus, 1982/1983.

Fl. 2.500. Mij leek het een goede deal. Ik kocht, bij een geldhandelaar met een sinister granuloom in zijn nek, 25 honderdguldenbiljetten, liet S. de chronoscaaf in gereedheid brengen en vertrok in opperbeste stemming naar 1983.

Door een ongelukkige afstelling van de klok, verzeilde ik evenwel in het Den Haag van 1938. Een miskleun die ik al snel opvatte als een buitenkansje. Maar met de waardeloze moderne guldenbiljetten op zak, was een lange treinreis uitgesloten. Nochtans wist ik een lift te regelen op een melktransport naar Brussel:


In de late namiddag geraakte ik in Sint-Lambrechts-Woluwe waar ik aanbelde op het Meiplein nummer 12. Germaine deed open, in haar arm het Siameesje Poupette. Ze verontschuldigde zich voor Georges die juist een ritje aan het maken was in zijn nieuwe Opel Olympia. Ik zei dat het geen probleem was, ik kwam van de uitgever, er lagen tekeningen voor me klaar. Ze liet me binnen en wees me de trap naar de werkkamer onder het dak: ‘U vindt daar zeker en vast wat u nodig hebt.’

In het atelier trof ik talrijke schetsen en platen van SCEPTRE die ik zorgvuldig oprolde en onder mijn arm meenam. Poupette wachtte me op, fel blazend en met hoge rug. ‘Gevonden?’ vroeg Germaine. ‘Gevonden,’ zei ik gehaast. ‘U draagt overigens bijzondere kleding,’ zei ze, en ze beet op haar onderlip. In haar ogen blonk een stille uitnodiging waar ik niet ongevoelig voor was.


De Tekenaar heb ik niet horen thuiskomen.

Ik biechtte nadien alles op aan S. die ruw de wond boven mijn wenkbrauw schoonmaakte en hechtte met zwaluwstaartjes. ‘Je bent een onverbeterlijke smeerlap,’ zei ze. Daarna gaf ze de chronoscaaf een sopje.

dinsdag 17 oktober 2017

BREAKING: De échte ‘werkexemplaren’ van île Noire



Zo-even gepubliceerd (KLIK!), een zeer inzichtelijk artikel van BDZoom-medewerker Gilles Fraysse over de drie bekende éditions alternées van ÎLE NOIRE.

Fraysse inventariseert grondig de aard van de drie albums. De eerste twee, in 1963 of 1964 geannoteerd door Hergé, Bob de Moor en Baudouin van den Branden. De derde*, het Catawiki-kavel, eind jaren veertig verknipt ‘pour travailler sur des produits dérivés’ (voor, met andere woorden, de plakplaatjes waar Marcel Wilmet op wees).

En zo ziet dat er dus uit, een album dat ongelogen vol staat met handgeschreven opmerkingen’ en dat werkelijk een werkdocument is ‘om een moderne versie van het originele album voor te bereiden’:




*) Als bekend met een groot rood kruis op het omslag. En dus spreekt Fraysse heel gewichtig over het ‘exemplaire À la croix’. Maar laten we afspreken dat we het in Nederland op ‘het malle album’ houden...

Eerst lezen, dan bieden


Persbericht van Artcurial (KLIK!) met alvast wat strooigoed uit de jaarlijkse L’univers du créateur de Tintin-veiling. Trekpleister op 18 november is dit ingekleurde origineel:


…van het omslag van de Petit Vingtième nummer 7, jaargang 1939.

Over de kasteelvloer is voortvarend een doekje gehaald, kijk die tegels eens blinken! Het veilinghuis hangt er een prijskaartje aan van minstens € 600.000. Niettemin: geen tafereel om heel erg opgewonden van te raken. Maar allicht passend bij de ingetogen PV-editie van 14 februari: de jonge lezertjes die destijds doorbladerden naar bladzijde 2 kregen prompt het paginagrote doodsbericht van paus Pius XI voor de kiezen.

Ook onder de hamer:



Originelen van de eerste twee stroken van ÉTOILE (richtprijzen vanaf € 300.000), gepubliceerd in die akelige Le Soir van Horace van Offel c.s., op 20 en 21 oktober 1941. Dat zijn overigens monumentale data:


Monumentale lichtwand ter herinnering aan de beruchte Slachting van Kragujevac. Op de premièredag van ÉTOILE werd in deze Servische stad een hele generatie schooljongens door de nazi’s uit de klas gehaald en de volgende dag, 21 oktober 1941, als vergeldingsactie geliquideerd, samen met 2500 stadsgenoten.

Wat oplicht, zijn foto’s en namen, onnoemelijk veel namen:


Er zijn boeken over geschreven, films over gemaakt - en er is dat gedicht van Karel Jonckheere (Kinderen met een krekelstem) waarmee de Vlaamse dichter tot ver buiten de landsgrenzen beroemd werd:

…tussen mijn voet en de elzen muur
werden van zeven tot één
die morgen van ’41
driehonderd kinderen gemitrailleerd.

Wat ik hoor vanavond in ’t glimmende gras
komt mij niet over de lippen:
kinderen met een krekelstem
werden krekels met een kinderstem...


Ik zeg: eerst helemaal lezen, dan pas bieden.

maandag 16 oktober 2017

Een onnozele hebberigheid


We gingen naar Parijs om kunst te slempen – iets te vroeg voor de grote Fiac-beurs, net op tijd voor het imposante David Hockney-retrospectief, dat volgende week doorreist naar New York.

Hergé had vroeg werk van Hockney in zijn collectie, uit de tijd dat de kunstenaar nog prima kon fungeren als stand-in voor Jean-Pierre Talbot:


Op zijn expo in het Centre Pompidou kom ik nog terug, eerst dit:


Losbladig bibliofiel hebbeding uit 1935, gelimiteerde uitgave van amper 400 exemplaren waarvan ik er eentje aantrof bij een omzwerving langs de Parijse galeries en antiquariaten. 22 sprookjes van de in het Frans schrijvende Antwerpenaar Horace van Offel, elk voorzien van een grafiek van wat in die tijd gerekend kon worden tot het summum van de Belgische kunstscene: Spillaert, De Kat, Ensor, Masereel…

Wat die Van Offel betreft: mislukt antiquair en armoedzaaier, middelmatig schermer en, nadat hij zich met veel inspanning de Franse taal heeft aangeleerd, verdienstelijk journalist en uiteindelijk een zeer succesvol schrijver:

‘Levendig van verbeelding, vol scherpen humor, gevoelig en meedoogend, romantisch zoo gij wilt en dan weer menschelijk zonder meer vertoont zijn reeds omvangrijk oeuvre een groote verscheidenheid.’

Aldus de Telegraaf van 15 januari 1936, bij Van Offels benoeming tot lid van de Belgische Koninklijke Academie voor Franse taal en letteren.

Enfin, zoals Van Offel eerder zijn Antwerpse antiekzaakje om zeep hielp, zo weet hij nu ook zijn fenomenale schrijfcarrière vakkundig de nek om te draaien:


De Deutsche Zeitung in den Niederlanden meldt op 19 juni 1940 dat de nieuwe hoofdredacteur van de onteigende Le Soir Horace van Offel heet. De collaborerende auteur gaat zich ‘inzetten voor vrede en orde’ en krijgt daarbij binnenkort hulp van de ordentelijke Hergé. We zullen het duo, samen met collega Raymond De Becker, later nog terugzien in deze ongemakkelijke uitgave:


Bij de bevrijding vlucht de 68-jarige Van Offel naar Duitsland, strijkt neer in bisschopsstad Fulda en hop, blaast ook maar meteen zijn laatste adem uit. Twee weken later trekt de Academie postuum haar handen van hem af, royeert hem als lid en maakt definitief een paria van de auteur.

Maar wat een fraaie uitgave, dat Contes!

De prijs was on-onderhandelbaar, dat wil zeggen: S. leek geenszins van plan deze overmatige besteding te gedogen. Ik bespeelde het hele register van de verstokte verzamelaar (‘mág ik niet laten liggen’, ‘beslist niet toevallig dat ik hier nu tegenaan loop’, ‘vult een belangrijke hiaat op’), maar ze was onvermurwbaar: ‘Je legt het alleen maar op de stapel’.

‘Daar hóórt het ook op,’ hoorde ik mezelf antwoorden. ‘Zonder dit boek is de stapel onaf. En ik kan de stapel alleen wegwerken als ie af is.’

Daar was ze toch wel even stil van. En ik eigenlijk ook. Ik dacht nog eens aan het portret van Van Offel in de Galerie des Traitres, zijn lebbig hangende mondje. En eensklaps verlegen met het potsierlijke van mijn argumentatie en het onnozele van mijn hebberigheid, merkte ik stilletjes op dat we maar weer eens verder moesten.

maandag 9 oktober 2017

Mysterie opgelost ! (Het malle album, epiloog)


Ere wie ere toekomt: het is Marcel Wilmet die, tussen de Amerikaanse bananendozen, het Mysterie van Het Verknipte Album beslissend ontrafelt – en mij dwingt mijn verlof heel even te onderbreken.

Wilmet over de knipsels uit ÎLE NOIRE waarvan online veilinghuis Catawiki zo frappant stellig de betekenis (‘werkdocument van Hergé’) beweerde te kennen:

‘Persoonlijk meenden we (…) meteen een patroon in de keuze van de geknipte tekeningetjes te ontwaren. We hadden die scènes en figuurtjes al eens eerder gezien. Waar? In ons eigen archief, met name in onze map ‘Décalcomanies – Afdrukplaatjes Tintin-Kuifje’. Drie versies vonden we ervan terug en kijk (…)’:



Een werkdocument om een moderne versie van het originele album voor te bereiden? Een historisch document dat ons laat meekijken over de schouders van Hergé en ons getuige maakt van zijn perfectionisme?

Welnee, plakplaatjes…!

Enfin, voor het hele verhaal en de afbeeldingen van die andere twee versies: bezoek de opiniepagina van Art9experts.com. Daar duikt, in de laatste alinea, nog een fraaie twist op die - mille tonnerres de Brest! - het laatste restje lucht uit Catawiki’s marketingballon doet stromen.

vrijdag 6 oktober 2017

Het malle album (4 en slot)


Beleefden ze nog een beetje lol, in de Studios, aan het reviseren van dat verduvelde ÎLE NOIRE-album? Hergé heeft, hebben we gezien, wel heel strikte parameters op tafel gelegd. Zelden zullen striptekenaars in zo’n strak keurslijf hun ding hebben gedaan.

Pagina 28, onderste strook, oorspronkelijke kleurenalbum:


Pagina 28, onderste strook, revisie:


Zo zal het zijn gegaan: Bob en Jacques die ontboden worden bij hun baas en Georges die zich tevreden toont over de nieuwste revisie. Zelfs het aantal kaarsjes rechts (16) is exact overgenomen. Chapeau!

Maar eh... Beseffen de heren wel dat er rondom de gevallen Kuifje in het linkerplaatje slechts tien sterretjes zijn getekend? Dat moeten er toch echt elf zijn. Aan de slag, messieurs!

En Jacques reageert gelaten:


En Bob trekt zijn pokerface:


Maar dat elfde sterretje, dat kómt er, kijk zelf maar, als stil protest op een andere plek, vlak naast het achterlicht van de vluchtauto…

Toch zijn, ontdekte ik, op één plaatje in het revisie-album de kaarten heel anders geschud. Voor de context gaan we eerst naar pagina 9:


Bobbie redt met een gewaagde actie het leven van zijn baasje… en komt daar niet helemaal ongeschonden uit:


Enfin, Kuifje spreekt de beteuterde Bobbie mild toe:


Maar dan… In de revisie… krijgen we plotseling dit:


Bobbie is niet langer beteuterd, maar bovenal: de milde Kuifje is een zeer boze Kuifje geworden… Waaróm in hemelsnaam? Het plaatje was, potverpollepap, niet eens uitgeknipt...!

Ik kijk opnieuw naar die valse blik en denk: Wat ben jij een lelijk mannetje…! Je hond heeft zojuist voorkomen dat je van de krijtrotsen bent geknikkerd en dan durf je ‘m zó te bejegenen? Bah!

Waarmee we, het is niet anders, de Zwarte Rotsen-week afsluiten in mineur. Ik knijp er even tussenuit, een kort verlof dat vanmiddag aanvangt met, het zal eens niet, een herdenkingsdienst. In Boijmans groet ik een oude kennis die me ooit, als beginnend kunstverzamelaar, het cum grano salis-principe bijbracht: Een korreltje zout moet je nemen én geven.
Rust zacht, Hans.


Verder op maandag 16 oktober.

woensdag 4 oktober 2017

Het malle album (3)



Links: de Schotse vertaling van ÎLE NOIRE, rechts de dope-revisie op de cover van een Schots underground-magazine – enkel om aan te geven hoe iconisch het omslag van het hertekende album is (en, vooruit, omdat het vandaag de sterfdag is van Janis Joplin).

Leggen we de oude versie en de nieuwe versie strak naast elkaar:


…dan valt nog eens op hoe, ook in een nieuw decor, de pose van onze held eigenlijk amper is veranderd. De wandelstok (links) is naar achteren gezwiept, de hand van Kuifje omklemt op het herziene omslag nu domweg de roerstok van een buitenboordmotor. Dat is… nu ja… ‘stone-fucking brilliant’ in de geleende woorden van de Schotse schrijver Irvine Welsh.

Neemt niet weg dat de Tekenaar steekjes laat vallen met het traditionele hoofddeksel van de jonge reporter. Het is een tam o’ shanter, zoals ze het zo mooi noemen, met een rode pom (een toorie). Op het oude omslag is de tammy blauw, maar op de binnenpagina’s is ie zwart.

Catawiki meent nog een ander foutje te hebben aangetroffen:


Het plaatje rechts ontbreekt in de verknipte édition alternée van ÎLE NOIRE. Volgens het veilinghuis is het, met een goede reden, door Hergé uit het album geknipt:

On top of the tower, Tintin wears his Scottish hat the wrong way in comparison to following panels. Another cut-out, another correction.

En een andere tegenwerping. Want waarom heeft de Tekenaar dan ook niet zijn schaar in deze prentjes op de voorgaande pagina gezet:


Hoedje hangt naar rechts, hoedje hangt naar links. De jonge Hergé heeft er een potje van gemaakt – Kuifje draagt in het oude album voortdurend zijn tammy verkeerd (en dus niet alleen on top of the tower). Overigens heb ik in de revisie op dat vlak geen enkele misstap kunnen ontdekken.

Ondertussen blijft die hele verkleedpartij me intrigeren:


Een kilt is geen rok waar je even in stapt, je moet wél weten hoe je dat ding om je lichaam wikkelt en vastmaakt. En wat de voor- en achterkant is.

Onze held stapt zó snel en dus blijkbaar zó routineus in deze traditionele outfit (in het revisie-album heeft hij zelfs aan die ingewikkelde garter flashes in de vouw van de sokken gedacht!) dat het allemaal te denken geeft. Met een doedelzak weet hij geen raad doch kilts draagt hij beslist vaker. Maar… waar dan? Achter de gesloten gordijnen in de Labradorstraat? Is zijn hospita daarvan op de hoogte? En wat vindt mevrouw Vink daar eigenlijk van?

All these questions without any answers… They drive you nuts!*


*) We kunnen ook nog speculeren of het klokkenspel van de held los en vrij onder de kilt hangt, maar neen, die beker laat ik aan me voorbijgaan…


Vrijdag: ‘Ik kijk nog eens naar die valse blik en denk: Wat ben jij een lelijk mannetje…!’