zaterdag 30 september 2017

Het malle album (1)


Een zorgvuldige herlezing van de ÎLE NOIRE-albums deed me besluiten toch nog een paar woorden te wijden aan de verknipte édition alternée uit 1943. Sterker nog, we maken er een heus Zwarte Rotsen-weekje van! De gevoelige liefhebber stel ik meteen gerust: klaaglijk en zuur gaat het beslist niet worden. Ja, er zullen aanmerkingen zijn op de handelwijze van Catawiki, maar ik grijp de wonderlijke dwalingen van het online veilinghuis vooral aan voor een nadere beschouwing van de albumrevisie uit de jaren zestig.

Dat deze laatste versie van ÎLE NOIRE allerminst volledig ‘gemoderniseerd’ is, zullen we vandaag ontdekken. Komende week leggen we onder andere een Schots hoofddeksel onder de loep en geven we De Moor en zijn studiocollega’s alsnog krediet voor de verbeteringen die daadwerkelijk verbeteringen zijn. Vrijdag, tot slot, sluiten we af met een trouvaille die ik beschouw als de vreemdste revisie van het album.

Maar eerst… Allo !... Ici Hergé:


Portretfoto uit het Weekblad van 25 mei 1965, afgedrukt naast een paginagrote verantwoording voor de nieuwe versie van ÎLE NOIRE die een week later van start ging.

En wat schrijft Hergé daarin?

Les quelque 800 images de l’histoire ont été, l’une après l’autre, redessinées. Bien sûr, ni le scénario, ni le découpage n’ont changé. C’est la même intrigue, mais qui se déroule dans des décors nouveaux, plus détaillés, plus modernes et surtout d’un cachet plus authentiquement ‘britannnique’.

De Tekenaar rept van circa 800 plaatjes die één voor één zijn hertekend. Uit het Catawiki-album zijn slechts 31 plaatjes (of fragmenten daarvan) geknipt. Van vier daarvan probeert men, in de kaveltekst, beargumenteerd aan te tonen dat ze zijn uitgeknipt omdat Hergé er een onnauwkeurigheid in zou hebben opgemerkt. Bij deze bijvoorbeeld:


Het knipsel is een verondersteld hulpmiddel bij het reviseren van het album (we zouden immers te maken hebben met een werkdocument). Volgens Catawiki ontdekte de Tekenaar dat in dit panel een pijp ontbreekt. En dat klopt, kijk maar:


Maar hoe logisch is het dat Hergé dan uit dit plaatje slechts een fragment knipt, namelijk dat van Bobbie en de kat? En trouwens: hoe dan verder? Deponeerde hij dat plaatje vervolgens in het werkbakje van Bob de Moor met de toevoeging: ‘Hoor eens, wat je ziet is Bobbie die een kat najaagt, maar wat ik van je wil is dat je een pijp tekent’?
Als dat de wijze was, waarop de Tekenaar communiceerde, is in één klap de werkelijke vertrekmotivatie van Edgar P. Jacobs duidelijk!

Catawiki’s hersenkronkels zijn (volgende week wordt dat nog duidelijker) zó eenvoudig te weerspreken dat ik al sprak van een ‘tunnelvisie’. Maar, nogmaals, ze inspireren óók om de ‘remake’ (een term van Hergé - ‘pour le dire en bon franglais’, voegde hij daar in het Weekblad spottend aan toe) van het Britse avontuur nog eens nader tegen het licht te houden!

Met de wegspringende Bobbie eindigt een, letterlijk, onmogelijke grap die hier begint:


De detectives zitten onze jonge held op de hielen! Maar dan:


De lezer moet geloven dat Kuifje het huis is binnengevlucht, daar een valse baard heeft aangetroffen én een pijp, zich heeft omgekleed en ook nog eens voor dat venster is gaan zitten.

Die grap was in de jaren dertig al niet meer houdbaar. Maar, zie boven: Hergé heeft zich gecommitteerd aan een krankjorume exercitie. Het decor van het oude ÎLE NOIRE mocht weliswaar hertekend, maar het scenario en de intrige moeten onaangeroerd blijven. De Tekenaar wil koste wat kost zijn oude grappen in stand houden en binnen die begrenzing is zelfs de choreografie van de personages heilig.

Dus als Kuifje (in de oude versie) het effect ondervindt van een tunnelrit op het dak van een stoomtrein:


…dan ondergaat hij dit effect, in iets mindere mate, óók op het dak van een dieseltrein:


Zulke vette dieselwalmen lijken me niet authentiek. Los daarvan: waarom wel het decor moderniseren, maar niet de farce? We zagen al eerder hoe ongelukkig die keuze uitvalt, met de twee detectives die hun hoeden zien wegfladderen in de jetblast (!) van een straalvliegtuig. En we zien het bij dit kluchtig intermezzo:


De grap is belegen, maar de caravan is tenminste gemoderniseerd. Let op de gezichtsuitdrukkingen van de oude Kuifje en de nieuwe:


De held rechts zie je denken:

‘Het is 1965. Ik ben in Tibet geweest en op de maan, ik heb in het Meer van Genève gelegen en ik heb iets postmoderns beleefd met de juwelen van Bianca Castafiore. Wat doe ik in hemelsnaam in deze klucht?’

En dat allemaal omdat de perfectionist Hergé zijn Britse avontuur niet écht wilde moderniseren...


Maandag: over de lichtpuntjes in een ongemakkelijk album.