donderdag 21 september 2017

Het gejok van Catawiki & de schalksheid van Hergé


I.
Hoe zet je een smartelijk beschadigd, maar niettemin zeer zeldzaam Kuifje-album in de markt? Laat dat maar over aan de rabbelaars van Catawiki! Daar wilde ik het verder bij laten - tot het telefoontje van een licht aangeschoten D. die niet onder stoelen of banken stak hoe jaloers hij in wezen is op de lepe marketing van het online veilinghuis. Je moet, volgens hem, toch maar het lef hebben om een bedorven album met zoveel panache te presenteren!

Mijn vraag of het niet juist onzinnelijk is om zo ongegeneerd te jokken in een persbericht (‘Duurste Kuifje-stripboek ter wereld’, ‘vol met gecorrigeerde plaatjes en handgeschreven opmerkingen’), wimpelde hij af: ‘Je onderschat hoeveel sufferds er buiten jouw bubbel bereid zijn om een fors bedrag te betalen voor een mooi verhaal.’

Zou het heus? Ik kon het me niet voorstellen - en ik wílde het ook niet. Bovendien: ik was er wel weer klaar mee. Laten we ons, in onze bubbel, fluks wenden tot zaken die dit korte leven wél de moeite waard maken.

II.
De Berlijnse schilder en karikaturist Barlog krijgt ongemakkelijk bezoek in zijn atelier:


Een kaderdoorbrekende situatie waar overigens ook Onze Tekenaar ervaring mee heeft:


Barlogs cartoon komt uit de UHU, populair tijdschrift uit de jaren van de Weimar-republiek. De illustrator voert hier een gedistingeerdere pen dan in zijn werk voor Der Heitere Fridolin:


Ja, het is alleszins een bijzondere snuiter, deze Ferdinand (Wladislaus) Barlog:


In 1940 werd hij nog zomaar een vermogend man met zijn strip ‘Die 5 Schreckensteiner’ waarvan er 3,5 miljoen over de toonbank gingen. Maar na de oorlog kwam de tekenaar amper nog aan de bak. In ’53 emigreerde hij gedesillusioneerd naar de VS, twee jaar later was hij dood.

Enfin, maandag vroeg ik wat de schalkse connectie is tussen onze Georges en deze Ferdinand. Daar kwam geen enkel antwoord op, dus laten we snel naar deze tekening kijken uit Barlogs gouden jaren (Berliner Illustrierte Zeitung, 1939):


In maart 1943 kopieerde Hergé dit plaatje voor het RACKHAM-avontuur in Le Soir. Hier zien we de ingekleurde albumversie:


Barlogs keldercafé vol snuisterijen is een snuisterijenwinkel geworden. En zie hoe schalks de Tekenaar het hele zaakje (zonder schaar...) heeft verbouwd! Kijk mee over zijn schouder en ontdek welke elementen hij heeft behouden en welke zijn aangepast.

III.
We zijn nog niet klaar, want wat hebben we hier?


Prentje van een andere snuisterijenwinkel, ditmaal uit een klassiek jeugdboek (1928) dat in Nederland door hele generaties met rode oortjes is verslonden: Het geheim van het oude horloge, vervolg op het succesvolle De ongeloofelijke avonturen van Bram Vingerling. In 1934 verscheen van dit tweede deel de Duitse vertaling:


Abenteuerliche Sommerferien-Geschichte über den holländischen Schüler und Erfinder Bram Vingerling, einen Wecker, der auf geheimnisvolle Weise allerhand in Bewegung bringt, und ein wundersames Pulver, das komprimierte, radioaktive Kraft enthält.

En wie verzorgde dat fraaie kleurenprentje naast het titelblad?

Juist. Barlog!

Ik wil maar zeggen: je hoeft geen ton neer te tellen voor een goed verhaal.