I.
Voor de buis met een daverende kater. S. zette een theeketeltje lapsang voor me (ze zegt: lapzwansthee), schoof Les grandes vacances in de dvd-speler en wenste me een fijne middag.
Je kunt je natuurlijk afvragen of met een vijftig jaar oude klucht van Louis de Funès het medicijn niet erger is dan de kwaal, maar in de staart van een alcoholroes is goede smaak niet aan de orde. In mijn conditie was de film zeer probaat. Hij kwam niet op gang, de zenuwzieke hoofdrolspeler was onuitstaanbaar en zijn taalgrapjes onsterfelijk flauw (‘Weet je wat Doris Day? Die Ray Charles aan’, dat werk. Maar dan in het Frans. En dus onvertaalbaar).
Al na een klein uur leek het me de hoogste tijd om weer iets zinvols te ondernemen.
II.
De geestelijk vader van Kuifje was alleszins subtieler in zijn woordspelletjes. Jan Aarnout Boer van het Hergé Genootschap wees me in een mail op de taalgrapjes in OREILLE CASSÉE. Zo laat de Tekenaar de paginalange jacht op een papegaai vrijwel naadloos overlopen in een pruikenjacht op een pakketboot:
Maar ook hier is de grap alleen bevattelijk in de oorspronkelijke taal:
Boer: ‘Het zal toch geen toeval zijn dat Hergé eerst een perroquet (papegaai) een grote rol laat spelen om vervolgens over te stappen naar een perruque (pruik)?
Met zijn Spaanse accent spreekt de schurk Ramon une perruque uit als ouné perrouque. De Nederlandse vertaling ‘Hij draak een pruik’ steekt daar wat bleekjes bij af. ‘Proek’ of ‘Haarstoekje’ lijkt me toch wel een leuke aanvulling.
Overigens is in de vroegste vertaling helemaal geen sprake van een pruik:
Een valsche hoofd… Prachtig – en onnavolgbaar omdat het hier om een letterlijke vertaling gaat van een term die Hergé helemaal niet gebruikt: fausse tête.