vrijdag 12 mei 2017

De koude weemoed van de reporter


Met S. naar de Jeff Cowen-expositie – fotograaf die er niet voor terugdeinst zijn afdrukken te bleken, met verf te bekladden en te scheuren om bij de kijker dromerigheid en melancholie op te roepen. Die gewenste gemoedstoestand wilde maar niet bij me indalen. En we weten allemaal wat de dokter dan zegt: forceren helpt niet.

Een tikkeltje onbevredigd verlegde ik mijn aandacht naar een andere expositie in een andere ruimte: zwartwit- en sepiafoto’s van het 19de-eeuwse Egypte:


Door de leegte op veel beelden bekroop me gaandeweg de gedachte dat ik keek naar een ouverture. Reusachtige decorstukken die waren klaargezet opdat het avontuur kon beginnen.

Ja, straks ging het allemaal gebeuren.

En daar was ie, de weemoed rispte op als een zure boer na een te grote maaltijd. Ik kneep S. in haar hand om mezelf er van te vergewissen dat nu niet alles alweer voorbij was.

Plaatje!


BIJOUX, pagina 40. ‘Quelle nostalgie’ zegt de op Molensloot verstrikte Kuifje terwijl hij luistert naar de muziek van de zigeuners. Maar nostalgie naar wat? Naar de tijd dat ook hij ongebonden over de wereld zwierf en nog echte avonturen beleefde?

Er schuilt een mooie vervreemding in het plaatje, die historicus en stripprofessor Andrei Molotiu* nog verder op het spits drijft:


Links zien we onze held in een medium shot en we zouden kunnen vermoeden dat zijn gezicht wordt uitgelicht door het kampvuur van de zigeuners. Maar rechts, in deep-focus, zien we dat de afstand daarvoor te groot is:

…we are thereby led to reconsider the previous two panels, realizing now that the light on Tintin’s face was the cold blue of the moon, not the orange of the fire, and understanding that the hero does not share after all in either the literal or the figurative warmth of the Romany community.

Er volgen nog twee ‘avonturen’ waarin het koude maanlicht voortdurend schijnt.


*) In het hier eerder genoemde The Comics of Hergé: When the Lines Are Not So Clear.