dinsdag 25 april 2017

Een zesdaagse bloedneus


Bon, met die scheldende papegaai (Gros plein d’soupe!) in OREILLE zijn we dus nog niet klaar. Maar eerst: de vloekende Kapitein in De Zaak Zonnebloem en de vraag: wat is een loerak?

Enige poging tot een antwoord kwam uit Leiden, vanwaar een trouwe PERDU-lezer me erop wees dat de term regelmatig opduikt in de vooroorlogse kranten…

…als aanduiding voor ‘Indisch dorpshoofd’ (hoewel de correcte term eigenlijk ‘Loerah’ is). Het exotische karakter past in elk geval mooi in het scheldrepertoire van Haddock waarin het toch immers ook wemelt van de ‘bosjesnegers’, ‘Patagoniërs’, ‘Basji-boezoeks’, ‘kannibalen’, ‘Hottentotten’ en ‘kropdragers uit de Apppenijnen’… to name but a few…

Het leek mij niet onaannemelijk. Terwijl ik nadien zelf nog een poos in het digitale krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek rondneusde, viel mijn oog overigens op deze foto:


Volmaakt buitenverblijf voor de vermogende tintinoloog: de Javaanse villa ’t Kuifje te Lawang.

Sapristi, hij is nog te huur ook!


Inclusief bibliotheek en hoog geboomte.

De foto werd gepubliceerd in het bijvoegsel van De Indische courant, 6 september 1934 – wat dan weer precies de dag is waarop onze jonge reporter aan wal gaat in Shanghai:


De huuradvertentie stamt uit februari 1938. Wie de lokale kranten uit die tijd verder uitpluist, vindt het Hergéaanse narratief dat de toenmalige bewoners van ’t Kuifje vermoedelijk (en tijdelijk) naar het ‘veilige’ Europa deed vluchten:


Een zesdaagse bloedneus... Zeg maar gerust: een zonderlinge epidemie! Om met Jansen en Janssen te spreken: Neen, neen, ’t is meer dan ’n samenloop van omstandigheden…


Ook ik knijp er tijdelijk tussenuit. Volgende week verder.