I.
Blumenstein is het haasje:
Le Soir, 19 mei 1942. Het zweet breekt de schurk met het stereotype Joodse postuur uit – en ook dat poffende lichaamsvocht heeft onder de loep van Hergés criticasters gelegen:
Hergé concluded The Shooting Star with Blumenstein hearing the news on the radio that he is to be tracked down and severely punished for his conspiracy against Tintin. This is a chilling threat on which to conclude the Tintin story, especially after the Antwerp pogrom and just before the Nazi roundup of Belgian Jews, sent to the death camps.
Dixit Hugo Frey, in Trapped in the past – Anti-Semitism in Hergé’s Flight 714.
De naam Blumenstein verdween later uit het album zoals ie – zouden we er kwaadwillig aan kunnen toevoegen – goeddeels gewist werd uit de Europese bevolkingsregisters.
II.
In Nederland komt de naam overigens niet veel voor. De telefoongids van Amsterdam vermeldt er, in het eerste oorlogsjaar, slechts eentje:
Euterpestraat*, of all places! Het Nederlandse hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst bivakkeerde er, in het voormalige pand van de meisjes-HBS. Vanaf 1942 zat daar ook de Zentralstelle für Jüdische Auswanderung, die de deportatie van Joden uit Nederland organiseerde.
Een speurtocht op het web ontsluiert langzaam de geschiedenis van de bewoner van nummer 82. Het is Carola Blumenstein. In februari 1941 trekt ze in bij haar familie op nummer 62.
Drie jaar later, op vrijdag 11 februari 1944, worden moeder Klara Blumenstein-Levisohn (60) en haar dochters Carola Helene Blumenstein (30) en Inge Sofie Martha Blumenstein (20) vermoord in Auschwitz.
*) De Euterpestraat werd in 1945 herdoopt in Gerrit van der Veenstraat, naar de Nederlandse beeldhouwer en gefusilleerd verzetsleider. Hergé besloot in 1954 de naam Blumenstein te veranderen in Bohlwinkel.