Rapsodisch telefoontje uit New York. De vriendin van wijlen J. (gesneuveld in het eerste Obama-jaar – de tijd eelt alle wonden*) verontschuldigt zich voor de presidentskeuze van haar land. Dat mag natuurlijk, maar buitenissig blijft het, zo’n overzees verzoek om verschoning. En bovendien: er zijn belangrijker kwesties! Dit schetsje van Hergé bijvoorbeeld, uit 1931:
‘Opgedragen aan een medewerker van de Coeurs vaillants,’ noteerde ik maandag summier. Het gaat om Pierre Ollier. Over zijn achtergrond speurde ik vluchtig en tevergeefs het internet af, terwijl ik het antwoord keurig geboekstaafd in mijn kast kon vinden:
Fragment uit ‘Wie is wie in de wereld van Hergé’. De samenstellers melden hier overigens abusievelijk dat Hergé zijn opdracht niet op een los velletje tekende, maar in het CONGO-album. Kleine complicatie: dat was toen nog niet verschenen. Onze held fotografeerde omstreeks die tijd nog giraffes (en blies een neushoorn op). Pas in de namiddag van 9 juli werd hij groots onthaald in Brussel…
… waar zijn koloniale avonturen ook voor het eerst in boekvorm werden aangeboden. Enfin, een vergeeflijk foutje in een naslagwerk dat verder niet genoeg geprezen kan worden!
*) Dixit Johan Anthierens, ook alweer zestien jaar defect.