zondag 13 november 2016

De ontknoping van het Jabiru-mysterie


I.
Beleefde de jonge Hergé in 1931 zijn luchtdoop in deze Farman F.120 Jabiru…:


…zoals ik vorige week beweerde? Een trouwe A la recherche-lezer tikte me op de vingers: het classificeren van vliegmachines luistert even nauw als een albumclassificatie!

‘Uw foto toont niet de F.120, maar de F.121, ook bekend als de F-3X. Zo’n toestel vloog eind jaren twintig op de lijn Parijs-Amsterdam v.v. en maakte dan een tussenlanding op de grasmat van luchthaven Haren-Evere bij Brussel. Of Hergé met dit type Jabiru naar Parijs is gevlogen, heb ik (nog) niet kunnen achterhalen.’

II.
Omdat ik me graag laat afleiden door feiten (en omdat ik het op de heupen kreeg van het loodgrijze zwerk), zocht ik contact met Frans Van Humbeek – een Vlaamse luchtvaartjournalist en luchthavenspecialist die rap aanvullende details op tafel legde.

Van Humbeek: ‘De F.121 was een tweemotorig toestel van de Lignes Aériennes Farman, waarbij u weten moet dat dit soort bedrijven in die tijd zowel constructeur als luchtvaartmaatschappij waren. Er waren, vanaf 1926, vier F.121’s in gebruik op de Parijs-Brussel-Amsterdam-route.’

De biograaf van Hergé spreekt over een capaciteit van ‘slechts tien passagiers’…
‘Dat klopt niet. In de gesloten cabine vooraan zaten drie passagiers achter de ronde neus. In de achterste cabine was plaats voor zes moedige reizigers, allen op rieten zeteltjes.’



Waar is de cockpit?!
‘De crew zat in de buitenlucht, dat vonden ze toen een voorwaarde om goed te vliegen. Voeling houden met de omgeving heet dat.’



Dus met deze Jabiru vloog Hergé naar Parijs?
‘Dat kan alleen als de F.121 tot in 1931 heeft gevlogen. Maar volgens mij is dat niet het geval.’

Zat hij dan überhaupt wel in een Jabiru?
‘Jawel. Wat u óók moet weten, is dat in 1925 de bouw van de eenmotorige Farman F.170 begon. En die kreeg ook de koosnaam Jabiru. Ik ga niet stilstaan bij de verschillende versies F.170bis en F.171, maar laat ons zeggen dat de iets kleinere versie van de F.121 toch acht passagiers kon vervoeren. De rieten zeteltjes zullen misschien wat korter bij elkaar hebben gestaan, kostenbesparing avant la lettre. Hier ziet u de F.171-versie...


...gefotografeerd op de luchthaven van Haren/Evere, dus daar waar Hergé vermoedelijk de lijnvlucht met een Farman F.170 Jabiru genomen heeft naar Paris/Le Bourget.’

Aparte vormgeving!
‘Och, ook de F.170 heeft geen schoonheidsprijzen gewonnen. In elk geval bleven verschillende van deze Jabirus tot in 1933 vliegen voor de Farmanlijn, tot de oprichting van Air France in augustus 1933. Air France heeft dit type daarna snel afgeschreven.’

III.
Dienstregeling van de KLM en de Farmanlijn, gepubliceerd in het Algemeen Handelsblad van 23 februari 1931:


We kunnen eruit opmaken dat de Jabiru ook tussenlandingen maakte in Rotterdam en Antwerpen. En dat Hergé (in gezelschap van oude vriend en collega Paul Jamin alias JAM) voor het eerst van zijn leven het luchtruim koos des namiddags om kwart voor vier.

Welaan, wie zei daar dat we praktisch en rationeel aan het eind zijn gekomen van alle literatuur over Hergé? En er dient zich alweer een nieuwe kwestie aan: wat moest de Tekenaar grosso modo betalen voor zijn enkele reis* naar Parijs? Maar die navorsing, waarde A la recherche-lezer, laat ik graag aan u over. Uw antwoord wacht een warm onthaal op tintinperdu@gmail.com


*) Hij keerde terug met de trein.