De onmisbare aanvulling op het eerder dit jaar verschenen ‘Alles kapotgemaakt, alles bevuild’ (Dagboeken en notities, 1956 - 1960) van Germaine Kieckens (Privé-domein 293).
woensdag 30 november 2016
En het liefst allebei, Sinterklaas !
maandag 28 november 2016
Daar gaat het om in dit leven
Genoeg gezemelknoopt over de onnozele koopkracht van het geld! Om de zinnen te verzetten, maakte ik gebruik van een invitatie voor de opening van MANIC / LOVE – solotentoonstelling van Jordan Wolfson, in het Stedelijk. De 36-jarige Wolfson is een goedhartige snijboon uit New York ‘who reflects upon the increasing digitalization of society and developments in genetics, robotics and cybernetics’.
In de VS maakt hij deel uit van wat ze daar de post-Internet generation noemen, in Amsterdam is hij voor de gelegenheid bevorderd tot ‘een van de meest uitgesproken vertegenwoordigers van een nieuwe generatie kunstenaars’. Daar valt over te twisten, maar in toekomstige veilingcatalogi zal dat dispuut niet plaatsvinden.
Ik was nieuwsgierig naar ‘Colored sculpture’, een animatronic installatie van een jongetjesrobot die, aangestuurd door een computer, aan zware kettingen wordt rondgeslingerd*:
Die ogen deden het ‘m. De uitnodiging repte van het rode haar en de sproetjes die herinneren ‘aan literaire en pop-cult karakters als Huckleberry Finn, Howdy Doody en Alfred E. Neuman, de mascotte van MAD Magazine’.
Ik moest toch vooral aan de horrorpop Chucky denken - en aan mijn eerste en enige bezoek aan een drive-in bioscoop, ruim een kwart eeuw geleden in Pennsylvania, waar de pizza niet minder vunzig was dan de film en de vriend naast me in de huurauto het nieuwe decennium niet zou halen. Zo was Wolfsons robot niet alleen een speelbal van de computer, maar ook een aanjager van naargeestige herinneringen waarop ik uit lijfsbehoud beslist niet wenste te reflecteren.
Plaatje!
Uit een mail van Scudder: ‘De naam van het rode kunstwerk is, vertaald, red square; dat kan rood vierkant betekenen, maar in dit geval betekent het het rode plein. Een welbewuste keuze van Malevich! Het Kremlin is getekend door Hergé - zie de cover van Sovjets - en ligt, zoals bekend, aan het rode plein, zodat het vierkant dan wel de cirkel weer rond is. En daar gaat het om, in dit leven.’
*) KLIK!
vrijdag 25 november 2016
De waarheid achter de cijfers
Nieuwsberichten over veilingen kennen geen grijstinten, maar worden bij voorkeur in Klare Lijnen opgediend. Voor de nuance moet je achter de cijfers kijken – wat we vandaag nog even doen aan de hand van drie constateringen in de media.
1. Het origineel uit het album ‘Mannen op de maan’ heeft het dubbele opgebracht van wat werd verwacht.
Een conclusie die we (zie afbeelding) onder andere in de Volkskrant konden lezen. Klinkt goed, maar kloppen doet het niet. Het afhameren van de MAAN-plaat gebeurde op 1.250.000 euro en in wezen is dát het laatste bod. Zonder de toeslag ligt het dus niet eens zo heel ver van de hoogste richtprijs van € 900.000.
Veilinghuizen communiceren over het algemeen alleen de totaalprijs (dus hamerprijs + toeslag/opgeld* ) om de afstand tot de richtprijs te vergroten en aldus het succes te benadrukken. In dit geval krijgen ze in Parijs onverwacht hulp van de Volkskrant die er nog een schepje bovenop doet met het uit de lucht gegrepen ‘dubbele’...
*) Artcurial hanteert 23% op originelen en 25% op albums.
2. De originelen voor een reeks van twintig wenskaarten brachten ruim anderhalf miljoen op.
Dan hebben we het natuurlijk over de zoetsappige (of moet ik zeggen: ultra-katholieke?) Cartes Neige. Hiervan gingen 20 originelen onder de hamer, met een ruime (=hoopvolle) richtprijs van 60.000 – 120.000 euro per stuk.
Slechts 1 origineel kwam boven de hoogste richtprijs, 11 stuks werden afgehamerd op/verkocht voor een bedrag (dus zonder opgeld) onder de laagste richtprijs. De overige 8 zaten daar iets boven. De € 85.000 die Alain Van Neygen van de 9eme Art Gallery in 2013 voor een andere origineel uit de Cartes Neige-reeks neertelde, werd bij lange na (lees: bij 19 van de 20 originelen) niet meer gehaald.
3. Een Kuifje-album uit de Bibliothèque Casterman werd voor bijna 25.000 euro verkocht.
En dat is dan ook het enige lichtpuntje in de dramatische albumverkoop bij Artcurial – hoewel zelfs hier de cijfers niet kloppen (het gaat om een proefexemplaar van ‘On a marché sur la lune’ dat voor minder dan € 20.000 werd afgehamerd en met toeslag uitkwam op € 22.748).
De genummerde albums uit het Casterman-archief – waarvan een deel uit het privé-archief van algemeen uitgever Louis Casterman (gestempeld Bureau M. Louis) - vormden beslist een belangrijk onderdeel van de veiling. Er werd veel van verwacht – zie ook de royale presentatie in de catalogus. Toch werden er van de 32 archiefalbums slechts 7 verkocht.
D. mailde me een overzicht van veilingresultaten voor albums over de afgelopen vijf jaar. De neergaande lijn herkent hij uit zijn eigen praktijk, ik kom er binnenkort op terug. Maar één feit dat uit zijn cijferreeksen valt te destilleren, is te veelzeggend om hier niet alvast te vermelden:
Op de ‘L’univers du créateur de Tintin’-veiling van 2012 gingen 101 Hergé-albums onder de hamer. Ze werden allemaal verkocht.
Op de ‘L’univers du créateur de Tintin’-veiling van 2016, afgelopen zaterdag, gingen 50 albums van Hergé onder de hamer. 11 daarvan vonden een koper.
MAANDAG: Hoe maak je van een rood vierkant een cirkel?
maandag 21 november 2016
Ik zeg: ‘Gelul in de ruimte!’
C’est un prix exceptionnel pour une planche exceptionnelle.
Dixit Eric Leroy, expert van dienst bij veilinghuis Artcurial, over de geruchtmakende afslag van dit MAAN-origineel, afgelopen zaterdag:
Maar laten we ons niet in de luren leggen en eens doen wat dezer dagen geen hond doet: kritisch kijken naar wát die zogenaamde ‘Europese verzamelaar’ nu precies voor zijn 1,55 miljoen (1.250.000 euro zonder onkosten) in huis heeft gehaald.
Niet te ontkennen valt dat het een ‘origineel’ is, maar we weten ook dat het in die hoedanigheid nogal bruut is toegetakeld. Het échte origineel verscheen op 25 maart 1953 op de achterzijde van het Weekblad:
Let vooral op de twee middenstroken en de wisselende perspectieven bij de afdalingen van Kuifje en Haddock - door de scheve zichtlijnen (schuin van onder en schuin van boven) prachtig in evenwicht, met daartussen als blikvanger (én als rustpunt van de pagina) het verstilde beeld van de maanraket.
De kleurstelling van het ruimtevaartuig is hier natuurlijk het échte icoon. Het rood en het wit van de raket is, net als het oranje van de ruimtepakken, een uitdrukkelijke keuze van Hergé (en niet van zijn inkleurster Josette Baujot). Het één is niet los te zien van het ander. Zónder de originele inkleuring, die zich heeft vastgehaakt in het collectief geheugen, is het werk beslist onvolmaakt en dus heel veel minder ‘exceptionnelle’.
Kijken we naar het openingsplaatje van de Weekblad-pagina:
Quel spectacle hallucinant! Dit is de eerste blik vanuit de geopende raket op het maanlandschap (het sfeerbepalende lichte en donkere geel is hier wél een keuze van Baujot). Om de echte impact ervan op waarde te kunnen schatten, moeten we de situatie afbeelden die er, een week eerder in het tijdschrift, aan voorafgaat:
Prachtige cliffhanger – je kunt je goed voorstellen dat er tussen 18 maart en 25 maart 1953 heel wat nerveuze onrust was onder de lezertjes van het Weekblad!
Spanningsopbouw, paginacompositie... het ging verloren toen Hergé zijn platen voor de albumuitgave ging herschikken. De cliffhanger is geen cliffhanger meer (want zit nu midden op de pagina) en Kuifje daalt op de daarop volgende pagina alleen de trap af. De albumlezer krijgt dan dit extraatje:
Een overzichtsplaat waarin onze held zijn historische woorden mag spreken (ON A MARCHÉ SUR LA LUNE!) en waarvan ik de bedoeling dondersgoed begrijp, maar waarvan de plechtstatigheid me altijd heeft tegengestaan. Dan toch liever de terloopsheid uit het originele origineel, die beter aansluit bij het gevoel van de reeks:
Enfin, in albumvorm krijgen we hierna dus dit:
Kavel 498 op de L’univers du créateur de Tintin-veiling van zaterdag 19 november 2016. Haddocks afdaling is nu het openingsplaatje en niet langer in lijn (letterlijk) met de afdaling van Kuifje. De eerste, voorzichtige stap van de kapitein op de maan is zelfs volledig geschrapt!
Let ook nog even op Zonnebloem die (derde strook, eerste plaatje) Bobbie uit de raket laat zakken. Wie het gevoel heeft dat er iets schuurt, moet weten dat, net als de afdalende Haddock, ook het plaatje van de professor oorspronkelijk op rechts is getekend:
‘L’acheteur est un vrai passionné, un vrai connaisseur,’ merkt expert Eric Leroy van Artcurial ook nog op. De koper is een gepassioneerde kenner.
Als ik kijk naar het rommeltje waarvoor zo diep in de buidel is getast, kan ik niet anders zeggen dan: ‘Gelul in de ruimte.’
Vrijdag verder!
zaterdag 19 november 2016
Hoe het misging bij Christie’s
En toe maar, een belegger die ruim anderhalf miljoen neertelt voor het knip- en plakwerk uit LUNE. Bij Artcurial zenden ze hun superlatieven onversneden de wereld in. En bij de concurrent?
Wat heeft die andere, originele MAAN-pagina bij Christie’s vanmiddag opgebracht?
‘Die werd afgehamerd op 500.000 euro. Inclusief opgeld iets meer dan zes ton, dus ruim boven de richtprijs en voldoende voor een applausje.’
De handjes bleven daarna op elkaar gaan?
‘Nee, feitelijk ging het daarna mis. Kavel 76, een origineel voor de doos van de MAAN-puzzel, met een richtprijs van 100.000 euro, bleef onverkocht. De Weekblad-kalender uit 1956, met die malle Alcazar: onverkocht. Het origineel uit TEMPLE: onverkocht.’
En het THERMO-ZERO-origineel?
‘Die had, met een minimum richtprijs van 200.000 euro, een moeizame biedgeschiedenis. Begonnen op 100.000, snel opgeklommen naar 180.000 en toen bleef het pijnlijk stil. Uiteindelijk werd -ie afgehamerd op 190.000. Met de onkosten kom je dan op een gerealiseerde prijs van 230,500 euro. En daar werd niet voor geapplaudisseerd.’
Grootste tegenvaller?
‘Voor mij was dat het uitblijven van een serieuze bieding op de dubbele Quick et Flupke-plaat. Ook die vond geen koper. Van de 11 ingebrachte Hergé-kavels zijn er maar vier verkocht. Dat is zeker geen goed resultaat, maar dat zul je niet teruglezen in de media.’
Met dank aan D. voor het commentaar. Maandag meer.
vrijdag 18 november 2016
Ontsnapt aan een gruwelijke crash
Zeker weten dat Hergé pas in 1931 zijn eerste vliegtocht maakte? mailt Erik Varekamp me. ‘En deze dan?’
Varekamp: ‘Een verhaal van Joost Swarte uit 1979, dat zich kennelijk 50 jaar eerder afspeelde. Dat betekent dat Hergé in 1929 reeds zijn luchtdoop beleefde. In een Junkers.
Op het traject Parijs-Brussel (luchthaven Melsbroek).’
De strip van drie pagina’s (gepubliceerd in ‘Bijna Compleet’, een bundel van misverstandelijk* klein formaat) toont een jonge Hergé die, volgens ene Zwanepoel, ‘met foto’s uit Parijs komt’:
We herkennen in hem de hoofdredacteur van Le XXe Siècle, Alfred Zwaenepoel, die Hergé zelf ook al eens afbeeldde, op de eerste pagina van SOVIETS:
Swarte geeft zijn protagonist een gezonde dosis nieuwsgierigheid mee…
… die hem tot in de cockpit brengt:
Terug in Brussel, aan het bureau van Norbert Wallez, wordt duidelijk dat de jongeling door het oog van de naald is gegaan:
In de kantlijn schrijft Swarte over deze geschiedschrijving: ‘Niet geheel, maar ook niet geheel niet, naar waarheid’ - en maakt hij er aldus een vrolijk zootje van. Luchthaven Melsbroek, waar Hergé uitstapt, werd pas in 1940 door de nazi’s aangelegd. En de Junkers waarin hij zijn tochtje maakt, is een model dat in 1929 beslist nog niet vloog.
De grap in het openingsplaatje is subtiel. Het jochie op de ladder zegt: ‘Tis m’n Fokker’ en wordt gecorrigeerd met ‘Mer nei… Ties m’n Joenkers.’ Toch heeft hij het niet helemaal mis: het registratienummer OO-AIM is terug te vinden in de database van Sabena en behoort toe aan dit toestel. Inderdaad, een Fokker...
*) Ga dan liever voor de Franse Futuropolis-uitgave (collection 30/40), waarin de strip ‘Il y a 50 ans’ op prettig groot formaat is opgenomen.
donderdag 17 november 2016
Oud & bonkig
Housewarming bij C. die met zijn twintig jaar jongere vriendin een appartement heeft gekocht in de Jordaan. Qua vierkante en kubieke meters is het beslist géén Molensloot – wat ongewenste logeerpartijen van emir Mohammed Ben Kalisj Ezaballes en de familie Lampion alleszins uitsluit. Dat is dan ook de enige opsteker, stel ik vast, terwijl ik naar lucht hap op een smal balkon dat plek biedt aan twee volwassenen en een nerveuze labrador.
Maar C. steekt niet onder stoelen of banken hoe blij hij is met zijn nieuwe huis. En hoe geraffineerd hij het, op deze drooggekookte woningmarkt, in de wacht heeft gesleept: ‘Je moet standaard een halve ton boven de vraagprijs bieden plus een beetje.’ Over het exacte van dat beetje laat hij zich niet uit.
Later vertelt S. dat hij 90.000 euro boven de vraagprijs heeft geboden, ‘om in één keer van het gezeik af te zijn’.
‘Ik wil niet zeiken,’ zeg ik, ‘maar… zes ton voor een poppenhuis van 71 vierkante meter?’
- Hartje Jordaan!
‘In een stad die twintig jaar geleden twintig keer opwindender was…’
S. wrijft me aan dat ik nu wel heel erg lijk op die oude knorrepot uit dat boek van… ‘Kom, van… Je hebt het na mij gelezen.’
Een verzuchting die zo gaga is dat ik alleen maar kan vaststellen dat we allebei oud worden.
Plaatje!
Portret van Don Lawrence, die vandaag zijn 88ste verjaardag zou hebben gevierd, ware het niet dat… Voor zijn werk loop ik niet warm, maar zijn bonkigheid op deze foto raakt me - de tekenaar doet daarin niet onder voor Jacques Martin die zijn 88ste levensjaar wél haalde (en het nog vier maanden volhield).
dinsdag 15 november 2016
Mooi rood is niet lelijk
Vallen ze mee of vallen ze tegen, de alternatieve SOVIET-albums waarin elke verwijzing naar het polariserende zwart-wit is weggepoetst? Vooropgesteld dat ik zeer gehecht ben aan een primaire pagina als deze…
…snap ik ook dat we verfijningen niet halsstarrig moeten bestrijden. Een aanpassing van de oorspronkelijke boekuitgave (als uitvloeisel van het veelbesproken Kuifje-pact) kan immers tegemoetkomen aan legitieme gevoeligheden.
Enfin, ik toon bovenstaande plaat (gepubliceerd op 9 januari 1930) niet voor niets. Onze jonge reporter, op de huid gezeten door Sovjet-agenten, zaait verwarring door het licht uit te doen en Hergé tekent dan, als cliffhanger, een gitzwart plaatje – een abstractie die hoe dan ook denken doet aan het iconische Zwart Vierkant van Kazimir Malevitsj. Hoe geef je daar in hemelsnaam kleur aan zonder die artistieke toespeling om zeep te helpen?
De keuze die de inkleurders maakten voor de Regenboogeditie van SOVIETS is in al haar eenvoud fenomenaal:
Het zwart van Zwart Vierkant is hier schijnbaar achteloos vervangen door het rood van Rood Vierkant (ook bekend onder de verrukkelijke titel die de kunstenaar er zélf aan gaf: Schilderkunstig realisme van een boerenvrouw in twee dimensies).
Mooi* gedaan!
Minder te spreken ben ik over de Mondriaan-editie van SOVIETS:
Je moet er maar opkomen om de ene grote abstracte kleurvakschilder te vervangen door de ander - en in de bijstelling van Zwart Vierkant valt dat beslist goed uit - maar het album als geheel is door het overheersende neoplasticisme volstrekt onleesbaar geworden.
Over de derde en laatste alternatieve SOVIETS-versie, de zogenaamde Édition sans maquillage, kan ik kort zijn: ik herkende er meteen mijn vader in.
*) Van belang is te weten dat het Russische bijvoeglijk naamwoord красный (krasnyj, krasnaja) vroeger naast ‘rood’ ook ‘mooi’ betekende.
zondag 13 november 2016
De ontknoping van het Jabiru-mysterie
I.
Beleefde de jonge Hergé in 1931 zijn luchtdoop in deze Farman F.120 Jabiru…:
…zoals ik vorige week beweerde? Een trouwe A la recherche-lezer tikte me op de vingers: het classificeren van vliegmachines luistert even nauw als een albumclassificatie!
‘Uw foto toont niet de F.120, maar de F.121, ook bekend als de F-3X. Zo’n toestel vloog eind jaren twintig op de lijn Parijs-Amsterdam v.v. en maakte dan een tussenlanding op de grasmat van luchthaven Haren-Evere bij Brussel. Of Hergé met dit type Jabiru naar Parijs is gevlogen, heb ik (nog) niet kunnen achterhalen.’
II.
Omdat ik me graag laat afleiden door feiten (en omdat ik het op de heupen kreeg van het loodgrijze zwerk), zocht ik contact met Frans Van Humbeek – een Vlaamse luchtvaartjournalist en luchthavenspecialist die rap aanvullende details op tafel legde.
Van Humbeek: ‘De F.121 was een tweemotorig toestel van de Lignes Aériennes Farman, waarbij u weten moet dat dit soort bedrijven in die tijd zowel constructeur als luchtvaartmaatschappij waren. Er waren, vanaf 1926, vier F.121’s in gebruik op de Parijs-Brussel-Amsterdam-route.’
De biograaf van Hergé spreekt over een capaciteit van ‘slechts tien passagiers’…
‘Dat klopt niet. In de gesloten cabine vooraan zaten drie passagiers achter de ronde neus. In de achterste cabine was plaats voor zes moedige reizigers, allen op rieten zeteltjes.’
Waar is de cockpit?!
‘De crew zat in de buitenlucht, dat vonden ze toen een voorwaarde om goed te vliegen. Voeling houden met de omgeving heet dat.’
Dus met deze Jabiru vloog Hergé naar Parijs?
‘Dat kan alleen als de F.121 tot in 1931 heeft gevlogen. Maar volgens mij is dat niet het geval.’
Zat hij dan überhaupt wel in een Jabiru?
‘Jawel. Wat u óók moet weten, is dat in 1925 de bouw van de eenmotorige Farman F.170 begon. En die kreeg ook de koosnaam Jabiru. Ik ga niet stilstaan bij de verschillende versies F.170bis en F.171, maar laat ons zeggen dat de iets kleinere versie van de F.121 toch acht passagiers kon vervoeren. De rieten zeteltjes zullen misschien wat korter bij elkaar hebben gestaan, kostenbesparing avant la lettre. Hier ziet u de F.171-versie...
...gefotografeerd op de luchthaven van Haren/Evere, dus daar waar Hergé vermoedelijk de lijnvlucht met een Farman F.170 Jabiru genomen heeft naar Paris/Le Bourget.’
Aparte vormgeving!
‘Och, ook de F.170 heeft geen schoonheidsprijzen gewonnen. In elk geval bleven verschillende van deze Jabirus tot in 1933 vliegen voor de Farmanlijn, tot de oprichting van Air France in augustus 1933. Air France heeft dit type daarna snel afgeschreven.’
III.
Dienstregeling van de KLM en de Farmanlijn, gepubliceerd in het Algemeen Handelsblad van 23 februari 1931:
We kunnen eruit opmaken dat de Jabiru ook tussenlandingen maakte in Rotterdam en Antwerpen. En dat Hergé (in gezelschap van oude vriend en collega Paul Jamin alias JAM) voor het eerst van zijn leven het luchtruim koos des namiddags om kwart voor vier.
Welaan, wie zei daar dat we praktisch en rationeel aan het eind zijn gekomen van alle literatuur over Hergé? En er dient zich alweer een nieuwe kwestie aan: wat moest de Tekenaar grosso modo betalen voor zijn enkele reis* naar Parijs? Maar die navorsing, waarde A la recherche-lezer, laat ik graag aan u over. Uw antwoord wacht een warm onthaal op tintinperdu@gmail.com
*) Hij keerde terug met de trein.
donderdag 10 november 2016
Er zijn belangrijker kwesties
Rapsodisch telefoontje uit New York. De vriendin van wijlen J. (gesneuveld in het eerste Obama-jaar – de tijd eelt alle wonden*) verontschuldigt zich voor de presidentskeuze van haar land. Dat mag natuurlijk, maar buitenissig blijft het, zo’n overzees verzoek om verschoning. En bovendien: er zijn belangrijker kwesties! Dit schetsje van Hergé bijvoorbeeld, uit 1931:
‘Opgedragen aan een medewerker van de Coeurs vaillants,’ noteerde ik maandag summier. Het gaat om Pierre Ollier. Over zijn achtergrond speurde ik vluchtig en tevergeefs het internet af, terwijl ik het antwoord keurig geboekstaafd in mijn kast kon vinden:
Fragment uit ‘Wie is wie in de wereld van Hergé’. De samenstellers melden hier overigens abusievelijk dat Hergé zijn opdracht niet op een los velletje tekende, maar in het CONGO-album. Kleine complicatie: dat was toen nog niet verschenen. Onze held fotografeerde omstreeks die tijd nog giraffes (en blies een neushoorn op). Pas in de namiddag van 9 juli werd hij groots onthaald in Brussel…
… waar zijn koloniale avonturen ook voor het eerst in boekvorm werden aangeboden. Enfin, een vergeeflijk foutje in een naslagwerk dat verder niet genoeg geprezen kan worden!
*) Dixit Johan Anthierens, ook alweer zestien jaar defect.
dinsdag 8 november 2016
Ik zeg: niet doen !
Bon, welk veilinghuis heeft vandaag zijn catalogus online gezet? Het is… Artcurial met een afgestampte BD-veiling (KLIK!) en met de najaarseditie van het Univers du créateur de Tintin-circus (KLIK!).
Die laatste is beslist iets spannender dan de voorjaarseditie (hoewel ik nog steeds niet opgewonden raak van de zoetsappige Cartes neige-originelen).
In eerste instantie valt vooral de overlap met de Christie’s-veiling (beiden op 19 november in Parijs) op:
Ook bij Artcurial een non-descript plaatje uit TEMPLE DU SOLEIL, met eenzelfde richtprijs (€ 17.000), maar met iets meer waar voor het geld.
Aanbod van Christie’s: 1 Kapitein + 1 tekstballon.
Aanbod van Artcurial: 1 Kapitein + 1 Kuifje + 2 tekstballonnen + 1 bijpassend lijstje:
Ook in de hogere prijscategorie zien we een overlap.
Aanbod van Christie’s: MAAN-origineel zónder de hoofdrolspelers…
…met een richtprijs van € 350.000 – 400.000.
Aanbod van Artcurial: MAAN-origineel mét de hoofdrolspelers…
…met een richtprijs van € 700.00 – 900.000.
Veel lyrische verkooppraat bij deze laatste plaat (magnifique, mythique, pièce de musée), maar bij Artcurial vertellen ze er niet bij dat het om een herschikte albumpagina gaat. Let eens op de uitzonderlijk fraaie compositie van het Weekblad-origineel:
…en vergelijk die met het knip- en plakwerk dat nu onder de hamer gaat.
Negen ton? Ik zeg: niet doen!
maandag 7 november 2016
Prangende vingers & vreemde vogels
Tikkeltje weggemoffeld in de overvolle catalogus van Millon/Banque Dessinée*:
Vrolijk paternalistisch stereotype in griffe potloodhalen, uit 1931. Let ook op het prangende vingertje van Kuifje. Psycholoog/linguïst Lev Vygotski verdiepte zich omstreeks diezelfde tijd in de geschiedenis van dit gebaar:
‘It is remarkable that man created for himself a kind of special organ of voluntary attention in the pointing finger, which in most languages got its name from this function’.
Hergé droeg zijn schetsje (minimale hamerprijs: € 10.000) op aan een medewerker van de Coeurs vaillants, het Franse tijdschrift dat in mei 1931 een grote bijeenkomst voor zijn lezertjes organiseerde. De tekenaar was ervoor naar Parijs gevlogen – het is zijn luchtdoop, lezen we in LIGNES DE VIE:
‘De Jabiru, die de verbinding maakt, heeft slechts ruimte voor tien passagiers. De vlucht tussen Brussel en Parijs neemt twee uur in beslag.’
Biograaf Goddin weidt er verder niet over uit, maar die Jabiru maakte me nieuwsgierig. We kunnen, na een duik in de geschiedenis, gevoeglijk aannemen dat het om een Farman F.120 gaat, een toestel dat door ‘kenners’ met graagte wordt afgeserveerd als het lelijkste vliegtuig dat ooit is gebouwd…:
…maar kom zeg: ik vind de excentrieke eigenheid beslist charmant – hoewel ik de sierlijke lijnen van een jabiru (=zwarthalsooievaar) er niet direct in terugzie.
*) Klik!
vrijdag 4 november 2016
Estúpido! Hoe de generaal zijn venijn verloor
Kavel 79 op de veiling van Christie’s: de Kuifje-familie doet een rondedansje. Begin vorige maand vroeg ik me hier al af waarom de vuige Alcazar in hemelsnaam als een dartele aap staat mee te hupsen. Nu we beschikken over het origineel…
…kunnen we constateren dat hij in het inktproces veel van zijn grimmigheid is kwijtgeraakt, inclusief zijn rokertje! Let ook op de Napoleontische ingreep: de knopen van zijn jasje zijn verplaatst naar de rechterbies en links sluit nu over rechts zodat de generaal er, gelijk zijn Franse collega, zijn rechterhand tussen kan schuiven.
Maar laten we onze aandacht verleggen naar dit kleinood:
Een voor de albumuitgave gesneuveld plaatje uit TEMPLE DU SOLEIL, afmetingen 6,4 bij 11,2 centimeter, richtprijs 15.000 – 17.000 euro.
Zonder context is dit een raadselachtig tafereel. Wie schreeuwt daar door de telefoon en laat Haddock peentjes zweten? En waaruit bestaat zijn repliek? Wat moet je, kortom, met zo’n ongewisse prent die ook nog eens voor een derde gevuld is met een ongevulde tekstballon?
Samenhang vinden we in het Weekblad van 20 februari 1947:
Verkeerde telefoonnummer, altijd leuk! Maar voor het album heeft Hergé het komisch intermezzo volledig terzijde geschoven.
Overigens, ze kan schokkend plat schelden, die kenau met haar krulspelden: ‘Loop naar de hel, lul, idioot!’ Daar komt geen ‘ectoplasma’ of ‘zoetwatermatroos’ aan te pas!
woensdag 2 november 2016
Het raadsel van de draaideur (2)
I.
Een woeste Kapitein, in het plaatje waarmee Hergé zijn onmogelijke draaideurgrap in De zaak Zonnebloem inleidt:
‘Jij pleister op een houten been!’ roept Haddock. Mooie uitdrukking, die met name in Nederland een tikje in onbruik is geraakt. In het origineel rept de Kapitein van het vernietigende ‘sous-produit d’ectoplasme’ (‘ectoplastisch bijproduct’), maar de vrije vertaling lijkt me in dit ene geval goed getroffen - als een vooruitwijzing naar de perikelen met Haddocks neuspleister.
II.
S. wees me op ‘Der letzte Mann’ van F.W. Murnau, een expressionistisch filmdrama over een oude hotelportier, uit 1924 - in haar vakkring aanbeden als een tijdloos meesterwerk door de experimenten met de ‘entfesselte camera’ (lees: een ontketende camera die de subjectieve blik van de hoofdpersoon uitdrukt).
In de openingsshots* speelt een almaar draaiende draaideur zo’n vanzelfsprekende en wonderlijk fraaie rol…
…dat ik me afvroeg wie dat ding eigenlijk heeft uitgevonden. In ‘Der letzte Mann’ lijkt het een rekwisiet dat speciaal door de regisseur is bedacht om er zijn revolutionaire filmtechnieken op uit te leven.
*) Hier te bekijken: KLIK!
III.
Voor wie het weten wil: uitvinder van de draaideur was, in 1888, de neurotische Theophilus Van Kannel, een naam die beslist niet onderdoet voor die van Trifonius Zonnebloem! Een van de fobieën van Van Kannel behelsde het beleefd openhouden van deuren voor vrouwen (ik verzin dit niet...).
Overigens is Van Kannel ook het brein achter de begin vorige eeuw zeer populaire kermisattractie ‘Witching Waves’, hier zichtbaar in de eerste dertig seconden van een Pathé-newsreel. Je moet, vermoed ik, wankel van geest zijn om zoiets te bedenken.
Vrijdag: ‘So imbecil!... So idiota!... So memo!...’ (over de Christie’s-veiling – de dubbelcatalogus Gibrat/BD/Illustrations is zojuist online gezet)