donderdag 4 maart 2010

Als u begrijpt wat ik bedoel


Tussen Schiphol en de Raketenflugplatz Berlin (althans, de tachtig jaar oude testbasis bevindt zich onder het plaveisel van luchthaven Tegel) las ik de briefwisseling van Dick Matena met Marten Toonder*.
Verslavende lectuur, bleek al na de eerste bladzijde.
Matena is verfrissend stuitend in zijn zelfgenoegzaamheid, maar met zijn verslag van de bizarre huisbezoekjes van Hans Kresse (‘Mijn vrouw heeft af en toe wel eens de neiging een touw aan de balken van de garage te knopen om hem daar terecht te stellen’) had hij mij prompt bij de kladden.
Toch is het Toonder die de show steelt. Als zijn voormalige pupil zich min of meer verontschuldigt voor zijn hoge werktempo, luidt het verbluffende antwoord van de mentor:

De traagwerkers krijgen geen trilling; hun vliegwiel draait te langzaam, hun golflengte is te lang. Je moet jezelf op toeren brengen, dan ontvang je meer vibratie en van een hogere kwaliteit. Natuurlijk zit er een gevaar in, want je moet je zelfkritiek laten werken, en die kan het tempo lelijk dwarszitten. Ik heb veel te veel verwaarloosd en te veel janboel afgescheiden. Maar aan de andere kant ben ik daardoor op paden geraakt die ik anders nooit betreden zou hebben. Dit geldt, geloof ik, voor iedereen. En iedereen is lui in wezen, zodat de hele geschiedenis er een van karakter wordt; meer dan van aanleg.

Toonder besluit met de erkenning dat kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. Maar, voegt hij er aan toe: het eerste bereik je door het laatste. Doodzonde dat de geestelijk vader van Bommel niet met Hergé correspondeerde, als u begrijpt wat ik bedoel.

* Dick Matena / Marten Toonder, Wat jij, jonge vriend (brieven 1979-1991), De Bezige Bij, 2009