Rest alsnog de vraag wat D. in vredesnaam met die partij facsimile’s wilde aanvangen?
Hij wil daar geen antwoord op geven.
Het is, volgens hem, ook irrelevant, want: ‘Met die kerel die dat spul aanbood, viel niet te onderhandelen. Hij begon op bijna 10 mille, wat zó volstrekt belachelijk is, en zei steeds: dan doe ik jou een plezier en doe jij mij een plezier.’
Vooruit, om dat laatste moet ik gniffelen. Ik denk aan al die handelaren die mij ooit ongevraagd een pleziertje wilden doen. Ze duiken nog weleens op in kwade dromen.