vrijdag 17 mei 2019

Notities bij de geboorte van Haddock


Terwijl S. zich onledig hield met de ledigheid van het filmfestival in Cannes, reisde ik met de chronoscaaf naar het Parijs van 1756 om bij Giuseppe Baldini in de faubourg Saint Antoine een verfijnd reukwatertje op de kop te tikken. Cadeau voor mijn geliefde die zich de eerste, miserabele maanden van dit jaar met zoveel toewijding had overgeleverd aan de beproevingen van de mantelzorg.

Mijmerend over Baldini’s hemelse parfums, verslapte mijn aandacht en verzeilde ik bijgevolg niet in het 18de-eeuwse Parijs, maar in het winterse Amsterdam van 2009 – om precies te zijn, in de tuin, in mijn tuin, althans op het dak van mijn eigen tuinhuis dat, krakend onder het gewicht van de chronoscaaf, als een harmonica in elkaar klapte.


Verdoofd kroop ik uit de machine, wreef het stof uit mijn ogen en zag mijzelf uit de woonkamer naar buiten stormen. Een ogenblik keken we elkaar verbaasd aan. Daarna waren de rapen gaar en schold ik mijzelf uit voor een hottentot, een Pietje de Dood, een krulparasiet die zich verstoutte de avondrust en het tuinhuis van een vreedzaam mens als ik stuk te maken.

Mijn jongere ik, constateerde ik tevreden, deed beslist niet onder voor Haddock.

‘Pleister op een houten been!’ schreeuwde ik enthousiast terug. ‘Wormstekige aardpeer,’ luidde het antwoord. Maar daarna kwam ook S. naar buiten, met ogen die groen vuur spuwden. Ze tierde dat ze he-le-maal klaar was met mij, en ook met mij - ‘Met jullie,’ zei ze, en onze flauwe grapjes - en als ik niet snel naar binnenging en als ik niet snel naar mijn eigen tijd terugkeerde, zou ze ons allebei de chronoscaaf injagen en naar het Pleistoceen sturen als een weerloos hapje voor de wolharige neushoorn.

Plaatje!


Nee, ander plaatje!


Die bedoel ik. De ‘ontlading’ van Haddock, op 1 mei 1941 in Le Soir Jeunesse. Een bijzondere datum: voor de allereerste keer zijn we getuige van de cholerische vocabulaire van de Kapitein. Deze enkele pagina kunnen we beschouwen als een opmaat - want het ergste moet nog komen. En het ergste is alleszins verraderlijk.

Maandag verder.