vrijdag 22 januari 2021

De koning is dood


Sur le toit je suis bien plus qu’un roi - Op het dak ben ik meer dan een koning.

Nog één keertje in de herhaling: de polonaise op het dak van het Lombard-gebouw, voorjaar 1966:


Van links naar rechts: Jacobs, Cuvelier, Tibet, Hergé, Greg, Martin, Graton en Weinberg. De laatste in de rij overleed als een-na-laatste, in 2011. Aldus stond de een-na-laatste nog tien jaar in zijn uppie onder het baken van Brussel, het zeshonderd kilo zware silhouet van Kuifje en Bobbie.

Tekenaar Graton, geestelijk vader van de kreukvrije raceheld Michel Vaillant, stierf gisteren, 97 jaar oud. Om die leeftijd in een passend perspectief te plaatsen: dat is even oud als de gesneefde Lorenzo Bandini (31), Gilles Villeneuve (32) en Ayrton Senna (34) samen.

In tegenstelling tot de graatmagere Hergé en veel van zijn collega’s bij het Weekblad, beschikte Graton over wat de Fransen onbezwaarlijk een ‘grosse tête’ noemen – in onbehoorlijk Nederlands een plofkop:


Zelf zou ik hem liever ‘een hoofd als een tekstballon’ toedichten, ook omdat ik me de tekenaar toch voornamelijk zal herinneren om zijn brullende teksten:


Jean Graton (1923 – 2021) – Koning van de turbo-onomatopee.

dinsdag 19 januari 2021

Loodzware extravaganza


De post bracht de Ultra XXL Limited Gold Collector’s Edition van het nieuwste deel uit de prestigieuze Taschen Art Library:


Gelimiteerd tot 99 exemplaren en opgeborgen in een schuifdoos met metallic lettering:


Gedrukt in Zwitserland op zwaar Rosenthal-papier:


…wat alleszins een bijdrage levert aan het forse gewicht van deze uitgave: ruim dertig kilo. Niet goed zichtbaar op de foto’s is het reusachtige formaat: 55 bij 40 centimeter. Voor het juiste perspectief: dat is net iets groter dan een rolkoffer die volgens de IATA-norm als handbagage mee mag aan boord van een vliegtuig.

Bon, genoeg snobbishness. Waar het me vandaag vooral om gaat, is de saillante verschijningsdatum van deze salontafel-extravaganza: juist in de maand waarin een eenvoudig jeugdwerkje van Remi is afgehamerd op 2,6 miljoen euro.


Rechts het ‘Formes molles no. 6’ uit 1963, blakend van dramatische intensiteit. Links het vorige week geveilde ‘Lotus bleu’ uit 1936. Wat moeten we daarover zeggen?

Remis vroege werk heeft warme bewonderaars. Dat snap ik, want het is sfeervol, maar kwalitatief ook zeer onevenwichtig – er schuilt een onverholen onhandigheid in het met veel aplomb naar voren schuiven van schijnbaar irrelevante tweederangsfiguren. Hoe langer ik kijk naar ‘Lotus bleu’, hoe moeilijker ik me kan voorstellen dat dít de ondergrond is waarop de grootmeester zou voortbouwen. En toch…

‘En toch?’ zegt S. die mokkend wat meubels verschuift om plaats te maken voor mijn nieuwste aanwinst.

‘En toch,’ zeg ik goedgeluimd, ‘zou het helemaal geen gek idee zijn om die malle probeersels uit Georges’ jonge jaren eens wat grondiger te bestuderen.

Wordt vervolgd!