donderdag 29 oktober 2020

Uitglijder van Christie’s


Het manco van de herhaling:


‘Zoetjesaan vergt het inspanning om nog enthousiast te raken over wéér een origineel uit SCEPTRE.’

Dat schreef ik een jaar geleden bij de veiling van plaat 80 uit Hergés Balkan-avontuur. Niettemin gaat bij Christie’s alweer de volgende originele SCEPTRE-pagina onder de hamer (de online veiling loopt tot 12 november). Met een startprijs van 220.000 euro. En met een uitglijder in de catalogus het gerenommeerde veilinghuis onwaardig: de aangeboden ‘planche 86’ is toch echt plaat 88.

De veiling* biedt ook verder het gekende allegaartje van, voornamelijk, oude namen: Bilal, Gillon, Follet, De Moor, Jijé, Uderzo… Mijn oog bleef haken aan dit 54 jaar oude Blueberry-origineel van Jean Giraud:


Let op de trope van de scarily competent tracker waarmee de pagina opent:


Het herinnert me aan wat wordt verteld in een documentaire over de vroege jaren van Lou Costello. Als komiek met een Duits accent legde hij, aan het begin van een show, soms zijn oor op de theatervloer om te horen ‘of het publiek al was gearriveerd’. Waarna hij het volgende grapje vertelde:

A cowboy comes across an Indian with his ear to the ground.
The Indian says ‘Covered wagon. Man. Woman. Little girl with blond hair. Black dog.’
Cowboy: ‘How can you tell all of that?’
Indian: ‘Run over me. Half hour ago.’



*) KLIK! voor de pdf van de catalogus.

dinsdag 27 oktober 2020

Een vervreemdende misworp



En de Tekenaar, hij schenkt het glas nog eens vol, in zijn appartementje aan de Avenue du Vert-Chasseur, 1977.

Gelijk heeft hij, want: 27 oktober! Roy ‘WHAAM!’ Lichtenstein viert vandaag zijn 97ste verjaardag – ware het niet dat het levenslicht bij de kunstenaar al in 1997 doofde.

Niettemin, een mooie gelegenheid om de litho van zijn Tintin Reading weer eens uit de koker te trekken:


Er valt een hoop over dit werkstuk te zeggen. Dat het in 1993 speciaal gemaakt is voor het omslag van Frederic Tutens ‘Tintin in the New World’ en dat op de achtergrond Matisse’s dansende maagden zichtbaar zijn.* Maar het leukste element is het meest vervreemdende: de voorbij suizende dolk, in een baan die duidt op een ultieme misworp. Crac!

Verwijzing naar een netelige kwestie in OREILLE CASSÉE:


Omslag van de Petit Vingtième, 30 januari 1936. Let op het schilderij linksboven. Net als Lichtenstein geeft ook Hergé bestaande kunst een plekje aan de muur.


*) Matisses ‘La danse’ hangt in het MoMA in New York, dat ook Lichtensteins ‘The Dance’ in de collectie heeft:



vrijdag 23 oktober 2020

Een dood plaatje


Wat hebben we hier?


Freeze frame uit deze originele pagina van Willy Vandersteen:


Plaat 11 uit De Zwarte Madam, 1947, vanaf 27 oktober online onder de hamer bij Christie’s, richtprijs 11.000 – 13.000 euro.

Let op de razende dynamiek in de eerste strook - twee prentjes die als het ware finaal botsen op het vrijwel bevroren beeld van het eerste prentje in strook 2. Waarna de verbeelde voortvarendheid zich doodleuk herpakt.

In een gesprek met Claude Santelli vertelde Hergé iets interessants over zijn Avonturen van Totor. Na alle eerdere verwijzingen naar het medium film (United Rovers Présente Un Grand Film Comique / Un Extrasuperfilm) ondertekende hij de laatste afleveringen van dit stripfeuilleton (in Le Boy Scout Belge, tussen 1926 en 1929) met ‘Hergé Moving Pictures’. Dat was, zegt hij, zeer letterlijk bedoeld:

‘Filmbeelden komen slechts in beweging door ze achterelkaar te zien, een enkel filmbeeld is dood. Een tekenaar staat voor de enorme uitdaging om juist beweging in een enkel plaatje te brengen. Ziet u, dat had ik met Totor al begrepen.’

Zag de jonge Vandersteen dat hij een dood plaatje had getekend en probeerde hij het, tevergeefs, met drie nietige bewegingsstreepjes te reanimeren?

maandag 19 oktober 2020

Hoe Hergé de vrede om zeep hielp


I.
We keken opnieuw naar God Only Knows, verstikkende prachtfilm van Mijke de Jong. Over twee zussen en een overspannen broer – en hoe ze, wanhopig hulpeloos, met elkaar omgaan.

Maanden geleden vergezelde ik S. bij de viewing van een ruwe versie, met veel fysieke pijn en moeite en met de ziegezagende gedachte dat dit misschien wel de laatste film was die ik zou zien. Die bangigheid werd beantwoord met vileine humor en passieve agressie, zo fenomenaal uitgespeeld door de acteurs dat ik mijn eigen misère even vergat.

Pas gisteravond viel me op dat er veel zwarte duiveltjes door het beeld vliegen. Maar ze nemen niemand mee. God weet dat de hel niet elders is, deze personages staan er al middenin.


II.
De strijd van het goede en het kwade:


Onder de vleugels van een gitzwart duiveltje knokken Blake en Mortimer met Olrik om een rafelige zwart-wit prent van W.F. Hermans hun geestelijk vader. De inzet van hun eeuwigdurende strijd is wel eens hoger geweest!

Beeld uit het Weekblad, het eerste nummer van 1957. ‘Espoir’ duidt op de nieuwjaarswens van Edgar Jacobs, een jaar van hoop. Ook andere auteurs blikken vooruit. Willy Vandersteen hunkert naar ‘optimisme’, Macherot hoopt het contact met de natuur in stand te houden. En Hergé?


III.
Wat kan de nieuwjaarswens van Georges Remi, alias Nieuwsgierige Vos, anders zijn dan….


Vrede! Dat 1957 een jaar mag zijn zonder oorlog… Zonder oorlog tussen de volkeren, maar ook: sans guerre entre les familles…

Brave boodschap in pikante omstandigheden. Juist in dit jaar legt de Tekenaar een bom onder de familievrede. Hij is tot over zijn oren verliefd op een jonge medewerkster van zijn Studios. Aan het einde van het jaar biecht hij alles op aan zijn Germaine. ‘Wat een komediant, wat een bedrieger,’ schrijft ze in haar dagboek. En ook: ‘Ik ben gelukkig wanneer hij ver weg is, dat monster!’

donderdag 15 oktober 2020

Witwasoperatie van Hergé


Glad over het hoofd gezien, maar de hellevaart van Ramon Bada en Alonzo Perez…


… kent nog een derde versie. In 1967 krijgt Hergé een brief van een pater in Kinshasa, Joseph Lannoy, die graag OREILLE wil publiceren in de Revue Afrique Chrétienne. Maar die volledig zwarte duiveltjes, pijnlijk! Lannoy schaamt zich ervoor - kan de Tekenaar ze niet witwassen?

In maart 1968 ontvangt de geestelijke een antwoord uit Brussel, met deze bijlage:


‘Ze dragen alleen nog zwarte slipjes,’ schrijft Hergé droogjes over de aanpassing uit zijn Studio.

Overigens werd S. bij de beelden van de ongelukkige Bada en Perez besprongen door een draak uit de vorige eeuw:


Ook de schurk uit de film ‘Ghost’ mag een vliegtochtje maken naar de onderwereld.


Met dank aan Michiel Prior.

maandag 12 oktober 2020

Belangrijke dienstmededeling



Iets meer plaatjes, iets minder praatjes: na twaalf jaar op drift in het gezouten blogsop, verkent de Tintinperdu-kijkdoos nu ook (of lees: nu pas) het zilte nat van instagram. Voortaan dus twee (2) vertrekhavens in de zoektocht naar de verloren Kuifje - voor wie er geen genoeg van krijgt.

Exprestrein naar de hel


Grijs weekend, bezwaard gemoed. Naast titels van ongelezen boeken, versjteerde nu ook een ongeziene uitvaart de zielenrust.
‘Maar het was toch geen vriend van je?’ zei S.
Dat klopt. Het was een kennis, zelfs op het randje van vaag. Maar dat randje zat me dwars.
‘God, ga er gewoon voor zítten als het aan je vreet,’ klonk het ongeduldig.
En dus logde ik zaterdagavond in op het ‘serviceplatform’ van de uitvaartondernemer. De toegangscode stond in een twee weken oude mail, met de mededeling dat de beelden van het afscheid twee weken online zouden blijven.
Ik was net te laat.
‘Deze uitvaart is niet langer beschikbaar,’ meldde het scherm. Ik betrapte mezelf erop dat ik, gewend inmiddels aan de inzet van slimme algoritmes, heel even wachtte op een alternatief (‘Bezoekers van deze uitvaart, bezochten ook…’). Maar ik moest het verder zelf maar uitzoeken.

Bon, nu we het toch over de dood hebben:


De schurken Ramon Bada en Alonzo Perez op de exprestrein naar de hel, in het tragische eindspel van OREILLE (Petit Vingtième, 18 februari 1937). Middeleeuws prentje in een twintigste-eeuwse strip – Michael Farr noemt het in zijn Complete Companion ‘an anomaly in the Tintin adventures’.

De Franse paters vonden het maar niets. Voor publicatie in de Coeurs Vaillants maakte Hergé, op hun dringend verzoek, een vredelievender versie:


Verschenen op 13 maart 1938:


Dieu ait leur âme… God hebbe hun ziel... De Petit Vingtième-lezertjes weten dan al beter: voor Bada en Perez is de hemel niet langer beschikbaar.

donderdag 8 oktober 2020

Hoe Hergé de koning van de bondage werd



Zevende (!) en laatste bondage-sessie in LOTUS. Jan en alleman wordt in dit avontuur met grote geestdrift en regelmaat gekneveld, iets wat me als kind bijzonder intrigeerde (Freud mag zich er verder over uitspreken).

Over het vastbinden van de opponent hebben we het hier eerder gehad. Het universum van Hergé is er eentje van paalsteken, overhandse knopen en de mastworp met voorslag – min of meer vanzelfsprekend voor een tekenaar die opgroeide met de bondagelessen van lord Baden-Powell. Ik kom erop terug omdat ik me afvroeg of de Tekenaar nog méér inspiratie vond bij ‘Daughter of the Dragon’, de film waarvan het promotiemateriaal aan de basis ligt voor het iconische albumomslag van LOTUS.

Opvallende trouvaille: ook in deze rolprent worden knopen, véél knopen gelegd:


Heeft Georges de film gezien en er iets van meegenomen? Oordeel zelf:


Waar beeldrijm is, is vuur!

dinsdag 6 oktober 2020

Ondertussen, in de Charles de Costerstraat


I.
Aankondiging in de mailbox van de nieuwe expo bij Galerie Nathalie Obadia, in de vestiging aan de Charles de Costerstraat 8 in Brussel. De Amerikaanse kunstenaar Rina Banerjee wil er, lees ik, met haar kunstwerken een dialoog op gang brengen waarin cultuur en natuur samenkomen.

De kunstwereld grossiert in prietpraat en het aanzwengelen van een ‘dialoog’ behoort tot de grootste clichés, let er maar eens op.

Maar vergeet Nathalia Obadia en Rina Banerjee. We gaan op bezoek bij de buren van de galerie.


II.
Eind negentiende eeuw bevond zich op de Charles de Costerstraat 10-12 het atelier van Jef Lambeaux, bekend en berucht van het uit witmarmer gehouwen reliëf ‘De menselijke driften’.

Denk aan ineengestrengeld veelal Rubensiaans bloot waarmee de kunstenaar, hier in zijn atelier:


...menselijke emoties als geluk, verliefdheid en blijdschap uitbeeldde, ingebed in gewelddadige taferelen als oorlog en verkrachting.

Lambeaux werkte er twaalf jaar aan, tussen 1886 en 1898. Katholieke kranten waaronder Le Vingtième Siècle (de latere werkgever van Hergé) spraken woedend over ‘een marmeren bordeel’ van een kunstenaar ‘die met de vleesduivel is bezield.’


III.
Vanaf de jaren dertig zetelde in het pand op de Charles Decosterstraat 10-12 de uitgever Jean Meuwissen, die we vooral kennen van een periodiek waarin de belangrijkste medewerker van Hergé debuteerde:


Striptijdschrift Bravo! van 9 december 1943, met ‘De U-straal’ van Edgar P. Jacobs. Zie hem eens fraai leentjebuur spelen bij Murnau’s Nosferatu:




IV.
Meuwissen startte in 1940 met de uitgave van Bravo! nadat hij, door de bezetting, afscheid had moeten nemen van een andere titel: het op de Amerikaanse cinema gebaseerde glamourblad A-Z hebdomadaire illustré. Dat kent u, waarde PERDU-lezer, ook als u denkt dat u het niet kent:


Publiciteitsmateriaal voor de Hollywood-kraker ‘Daughter of the Dragon’, met Anna May Wong – hier op het omslag van A-Z hebdomaire illustré, nummer 27, 1932. Bij haar haalde Hergé de mosterd voor het LOTUS-omslag:




V.
Ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Charles de Coster, auteur van De legende van Uilenspiegel, maakte de jonge Hergé in november 1927 voor de cultuurpagina van Le Vingtième Siecle deze illustratie:


In de wereld van de kuifologie is uiteindelijk alles met iedereen in dialoog.

donderdag 1 oktober 2020

Verlaat de gevangenis zonder betalen



Anita Pallenberg, in 1971 met zoontje Marlon, album Kuifje en vriendje Keith Richards in Frankrijk. Eerder al heeft het model en de actrice (ze heeft een leuke rol in Barbarella) een relatie gehad met Brian Jones.

Vergeet dit gezelschap, we zoomen in op weer een ander Stones-lid. Ik zag ‘Somebody Up There Likes Me’, wat vlakke docu over gitarist Ronnie Wood met wie ik een leemte bleek te delen. We missen allebei een long, maar Wood moest er harder voor werken om ‘m kwijt te raken: een halve eeuw tomeloos paffen, onder andere. Hij voelt zich prima nu en verwondert zich daarover: ‘Alsof ik een Verlaat de gevangenis zonder betalen-kaart heb getrokken.’

Mooi beeld natuurlijk – hoewel het bij mij net even anders voelt. Met de pion op ‘Vrij parkeren’ terwijl de pot leeg is, zoiets.

Overigens popte bij Woods bekentenis onafwendbaar dat andere beeld op:


Georges in de botanische wurggreep. Ook hem wacht verlossing, een jonge inkleurster die in het krappe liftje van zijn studio een kaartje in zijn jaszak laat glijden.

Vous êtes libéré de prison.

Daar moet je dan nog wél gebruik van durven maken.