woensdag 29 mei 2019

Het gietijzeren universum van Hergé


I.
De post bracht ‘Zinnig tuig’, bundeltje uit 1971, met columns, essays en verhalen van Piet Grijs, tevens bekend als Stoker, Raoul Chapkis, Jan Eter en Battus (geboren: Hugo Brandt Corstius).
Ik verheugde me op de hernieuwde kennismaking met een kort verhaal over de nadelen van tijdreizen (‘Je kon nergens meer van op aan. Je melkboer kon ineens een paar eeuwen verderop zijn gaan wonen’), maar viel ditmaal als een blok voor het aan W.F. Hermans opgedragen juweeltje ‘De douche’.

Korte samenvatting:

Een politiek gevangene die eens in de twee weken mag douchen, ontdekt dat de afwisseling in warm en koud water niet willekeurig is, maar vooropgezet: iemand praat met hem middels het douchewater – en het communicatiemiddel is morse.

Ik zal verder niet te veel verklappen, maar in de fraaiste passage is het water woord geworden. De hoofdpersoon is inmiddels zo bedreven in het decoderen van de warm/koud-schakeringen dat hij de facto geen water meer op zijn huid voelt, maar taal.


II.
Evenzo voelt voor de bedreven kuifoloog de concrete, waarneembare en veranderlijke wereld van alledag ánders dan voor de gemiddelde kijker. Die laatste ziet hier…:


…een oude Roemeense loc met een gietijzeren plaat vol willekeurige cijfers.

De kuifoloog daarentegen ziet, zonder inspanning, de echte werkelijkheid: geen loc, maar een tsjoek-tsjoek van de Karpaten, geen nummerbord, maar… de biografie van niemand minder dan een trouwe Hergé-medewerkster!


III.
Decodeert u even mee?


C.F.F.
Lees: Coloriste France Ferrari.

Daar zit ze:


...met op de voorgrond de dame die haar heeft aangenomen, Josette Baujot.

Maar waar zit ze?

764421
Lees: 764:4+2+1. Uitkomst: 194. France Ferrari begon haar loopbaan in 1955 bij Hergé op de Avenue Louise 194! En op welke etage? Juist, 4-2+1. De derde!


Amper een jaar later verhuisde France met de Studios naar een lager nummer op de Avenue Louise én naar een hogere etage. Welke? Heel eenvoudig: 7x6x4-4-2x1. Uitkomst: 162. Avenue Louise 162! 4+2-1, vijfde etage!

Twintig jaar later werd daar, met moeite, het 23ste Kuifje-album afgeleverd.

764
Lees: 76/4, ofwel april 1976, de verschijningsdatum van PICAROS, het laatste, nieuwe door France ingekleurde Kuifje-avontuur.


421
Lees: 42+1. uitkomst: 43. France was bij verschijning van PICAROS 43 jaar oud.

Met enige weemoed kunnen we concluderen dat de volledige cijferreeks 764-421 óók Frances grafschrift is.

76-4. Uitkomst: 72. France overleed op 72-jarige leeftijd. In welk jaar? Nou, 4+2-1. In ’05. En in welke maand? 7+6-4-4+2+1. Uitkomst: 8. De achtste maand, augustus!


France Ferrari, gefotografeerd door Roger Ferrari. Rechts pagina 45 uit TOURNESOL, opgebouwd uit 24 plaatjes (7+6+4+4+2+1).

Tot besluit, én om, bij wijze van eerbetoon, in het vakgebied van de grote France Ferrari te blijven:

764421 is de hexadecimale kleurcode voor een BRUINtint. Dat zegt verder niet zo veel, maar... draai de cijferreeks om (124467) en je hebt de hexadecimale kleurcode voor een BLAUWtint.

Bruin en blauw, plusfour en trui, een heel leven en een heel universum op Roemeens gietijzer.

maandag 27 mei 2019

Het raadsel van kavel 629


Tintin pensif / een nadenkende Kuifje:


Kavel 629 (met een richtprijs € 8.000 – 10.000) op de Millon-veiling* van zondag 16 juni.

Hergé tekende de prent op 10 december 1969, tijdens een uitzending van het RTBF-kinderprogramma ‘Feu Vert’. De houding van Kuifje, lezen we in de catalogus, ‘est reprise de la 3e vignette de la page 16 de l’épisode ‘Les Bijoux de la Castafiore’:


Wat daarmee precies wordt bedoeld, is me niet helemaal duidelijk. Had een nadenkende Georges dit onopvallende plaatje uit BIJOUX in gedachten toen hij, voor het oog van de camera, zijn tekening maakte?

De catalogus rept ook met geen woord over de opdracht: Pour Anne Poutrain. Is dat het jonge meisje dat vele jaren later de machtige rechterhand van politicus Elio Di Rupo zou worden (en die, gezien haar invloed op hem, ook wel ‘de linkerhersenhelft van Di Rupo’ werd genoemd)?

Het kavel met de duizelingwekkende getallen vormt in elk geval een mooi bruggetje naar wat hier deze middag op het programma staat. Bij wijze van pseudowetenschappelijk vertier zouden we immers vandaag onze tanden stukbijten op de symboliek van deze cijferreeks:


Gietijzeren nummerplaat op de originele ‘Tjoek-tjoek van de Karpaten’, het magnifieke werkpaard van de Roemeense C.F.F., de Calea Ferată Forestieră, dat hier eind vorige week voor het voetlicht kwam.

Een beetje liefhebber slaat meteen aan bij de afkorting C.F.F. en denkt dan toch vooral aan de Zwitserse federale spoorwegen (de Chemins de fer fédéraux suisses):


De aankomst van Kuifje en Haddock in Genève (De zaak Zonnebloem, pagina 17), met links van de hoofdingang een affiche van het Vierwoudstedenmeer, rechts eentje van Sankt Moritz. En - het valt me nu pas op - daar weer recht onder:


Wat heeft dat vraagteken te betekenen?!

En nu we het hele zaakje toch nader bekijken:


Wie is die halve gare die op het punt staat om twee keuvelende dames omver te lopen?

Maar we dwalen af (het gekende euvel van de ouder wordende kuifoloog):


764-421. Hoe en op hoeveel verschillende manieren kunnen we (delen van) deze cijferreeks herleiden naar het universum van Hergé? Antwoorden naar tintinperdu@gmail.com. De inzendtermijn is verlengd naar woensdagavond 22.30 uur.


*) KLIK! voor de catalogus

donderdag 23 mei 2019

Een verrassend nieuwe Hergé-verzameling


I.
Wat hebben we hier?


Le temps des doryphores. Origineel filmaffiche uit 1967, in near mint conditie, via deze aanbieder. Prijs: $ 40.00. Een verwaarloosbaar bedrag om te besteden, maar… waarom zou je?


II.
Je kunt het vocabulaire van Haddock georganiseerd wetenschappelijk aanvliegen en de hele bedoening aan bloemrijke vuilbekkerij inventariseren, classificeren en er een morfologische analyse op loslaten.

Je kunt het ruige idioom óók in tastbare vorm verzamelen; de gal van de Kapitein als, letterlijk, een daverende niche van de collectie. Veel leuker, want: het verzamelgebied is nog onontgonnen en, voor wie er oog voor heeft, het zit bomvol verrassingen. Zelfs de verwende Hergé-liefhebber komt aan zijn trekken, kijk maar eens naar deze nieuwbakken collector’s items bij Haddocks aloude verwensingen:


III.
Haddock:
‘Duizend bommen en granaten!’


Exemplaar van het Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad, van donderdag 4 maart 1858. Vermoedelijk de eerste, herleidbare Nederlandse bron waarin deze iconische krachtterm verscheen:


Fragment uit het feuilleton ‘De Kapelmeester’. Prijs: nog niet te koop aangeboden.


IV.
Haddock:
‘Imitatie-carnavals-Mussolini!’


Extreem zeldzaam Mussolini carnavalsmasker. Ongedateerd, maar waarschijnlijk eind jaren dertig. In één koop (KLIK!) met de collaborateur Pierre Laval en de verguisde Franse staatsman Léon Blum. Prijs: € 1350,-. In goede staat (maar Blum mist een oor).


V.
Haddock:
‘Mislukte akrobaat!’


Vintage persfoto van de revaliderende Mario Wallenda, lid van de wereldberoemde acrobatenfamilie de Flying Wallendas. Mario raakte (in 1962) kreupel na een mislukte act met een menselijke piramide. Goede staat. Afmetingen: 20 x 26 cm. Prijs: $ 29.88, via eBay.


VI.
Haddock:
‘Wandelende reklame voor kachelglans!’


Insteekkaart met Belgische reclame voor Negrita kachelglans. Prijs: € 5 - 10, af en toe aangeboden op 2dehands.be.


VII.
Haddock:
‘Tsjoek-Tsjoek van de Karpaten!’


Een originele nummerplaat van de C.F.F., de Roemeense Calea Ferată Forestieră, een beroemd/beruchte smalspoorlijn door de Karpaten – afkomstig van deze imposante tsjoek-tsjoek:


Niet alleen door de absolute uniciteit kunnen we dit bord beschouwen als de Heilige Graal in de niche van Haddocks krachttermenverzameling, ook door de samenstelling van het nummer is het voor de doorgewinterde liefhebber om minimaal drie redenen onbetaalbaar.

Weet u welke? (Voor wie moeite doet: het zijn er veel meer dan drie...) Antwoorden inzenden kan tot maandagochtend 07.14 uur: tintinperdu@gmail.com. Onder de juiste oplossingen verloot ik een feestelijk consumptiepakket met zeekomkommers, vierpootaugurken, wormstekige aardperen, kolokwinten en pekelharingen.

dinsdag 21 mei 2019

In Memoriam (bij de dood van De Zwaardvis)




‘Snelheid is alles. Eén pagina per dag, elke drie maanden een nieuw album. Dat zijn er vier per jaar. Voor een striptekenaar zou een dergelijke productie niet meer dan normaal moeten zijn. Zo hóórt het.

Geen kwaad woord verder over Hergé, hij was ten slotte een man die in het aarzelen een grote vastberadenheid betoonde. Maar rust roest, stilstand stinkt, de traagwerkers krijgen geen trilling.

Ik heb in mijn werk altijd de rechte stukken opgezocht, de ‘ligne claire’. Daar kun je váárt maken en – het wordt weleens vergeten – precies dat is de oorspronkelijke en enige juiste betekenis van het concept ‘Klare lijn’: niet dubben, dralen en flotteren, maar plankgas over het tekenpapier. En vooral niet panikeren als de boel tijdens het speed-inkten eens in de fik vliegt.’


Niki P. Lauda, in gesprek met een verslaggever van Paris Match (4 december 2018). ‘De Zwaardvis’ van het klassieke beeldverhaal overleed maandag na een kort ziekbed.

maandag 20 mei 2019

Hergé & het geheim van de coloradokever


I.
Snippertje tekst uit ‘Van leerlingjournalist tot wereldberoemd reporter’ van Har Brok:


...ter herinnering aan het enthousiaste graafwerk van de op 18 februari overleden nestor van de kuifologie.

De nijvere Brok zag Haddock vanaf zijn eerste aantreden 1062 keer exploderen, en deelde die ontladingen op in 474 krachttermen en 558 scheldwoorden.

Op 1 mei 1941 laat Hergé de gal voor de allereerste keer overlopen:


Let op het overbekende eerste prentje van de tweede strook (een favoriet van de Tekenaar), waarin de razernij van de kapitein ontsnapt aan het benauwde kader van de tekstballon en het beletselteken de lijm is tussen een opeenstapeling van fabelachtige krachttermen: CHENAPANS!... ECTOPLASMES!... MARINS D'EAU DOUCES!... BACHI-BOUZOUKS!... ZOULOUS!... DORYPHORES!...

Het slotakkoord is op een interessante manier dubbelzinnig: ‘doryphores’, ofwel: coloradokevers – een buitengewoon onprettig beestje dat aardappelvelden kaalvreet, oogsten laat mislukken en hongersnoden aanzwengelt.


II.
Hergé doet hier een eerste - en meteen ook laatste* - greep naar de status van verzetsheld. Bij de voorpublicatie van CRABE geldt doryphore immers als scheldwoord voor de Duitse bezetter. Franse kindertjes die de kevers moeten verzamelen, wandelen in optocht naar de aardappelvelden en zingen daarbij enthousiast ‘Mort aux doryphores!’:


In de oorlogskranten van de geallieerden komen we spotprenten tegen die de wijdverspreide dubbelzinnigheid van de coloradokever bevestigen:


Doryphore et Fridoline, twee sullige moffen die er in talrijke cartoons geen been in zien om zichzelf belachelijk te maken (uit: ‘L’Amérique en Guerre’, een wekelijkse uitgave van de United States Office of War Information die onderhands circuleerde in het bezette Frankrijk.

*) Tenzij we zijn levenslijn verleggen: KLIK!


III.
Hagel en donder, wat rijdt hier over de Nederlandse wegen?!



Het is de onverwachte winnaar van het Bloemencorso, jaargang 1948:


Staatsvijand nummer 1… Probeer dan maar eens niet aan die andere vijanden te denken:


Onverschrokken loodste Hergé de ambigue coloradokever zijn getekende universum binnen. Maar juist dankzij zijn bijdrage aan de door de doryphores gekaapte Le Soir, had hij wél elke avond aardappelen op zijn bord.


Donderdag: Een verbluffende aanvulling op de collectie.

vrijdag 17 mei 2019

Notities bij de geboorte van Haddock


Terwijl S. zich onledig hield met de ledigheid van het filmfestival in Cannes, reisde ik met de chronoscaaf naar het Parijs van 1756 om bij Giuseppe Baldini in de faubourg Saint Antoine een verfijnd reukwatertje op de kop te tikken. Cadeau voor mijn geliefde die zich de eerste, miserabele maanden van dit jaar met zoveel toewijding had overgeleverd aan de beproevingen van de mantelzorg.

Mijmerend over Baldini’s hemelse parfums, verslapte mijn aandacht en verzeilde ik bijgevolg niet in het 18de-eeuwse Parijs, maar in het winterse Amsterdam van 2009 – om precies te zijn, in de tuin, in mijn tuin, althans op het dak van mijn eigen tuinhuis dat, krakend onder het gewicht van de chronoscaaf, als een harmonica in elkaar klapte.


Verdoofd kroop ik uit de machine, wreef het stof uit mijn ogen en zag mijzelf uit de woonkamer naar buiten stormen. Een ogenblik keken we elkaar verbaasd aan. Daarna waren de rapen gaar en schold ik mijzelf uit voor een hottentot, een Pietje de Dood, een krulparasiet die zich verstoutte de avondrust en het tuinhuis van een vreedzaam mens als ik stuk te maken.

Mijn jongere ik, constateerde ik tevreden, deed beslist niet onder voor Haddock.

‘Pleister op een houten been!’ schreeuwde ik enthousiast terug. ‘Wormstekige aardpeer,’ luidde het antwoord. Maar daarna kwam ook S. naar buiten, met ogen die groen vuur spuwden. Ze tierde dat ze he-le-maal klaar was met mij, en ook met mij - ‘Met jullie,’ zei ze, en onze flauwe grapjes - en als ik niet snel naar binnenging en als ik niet snel naar mijn eigen tijd terugkeerde, zou ze ons allebei de chronoscaaf injagen en naar het Pleistoceen sturen als een weerloos hapje voor de wolharige neushoorn.

Plaatje!


Nee, ander plaatje!


Die bedoel ik. De ‘ontlading’ van Haddock, op 1 mei 1941 in Le Soir Jeunesse. Een bijzondere datum: voor de allereerste keer zijn we getuige van de cholerische vocabulaire van de Kapitein. Deze enkele pagina kunnen we beschouwen als een opmaat - want het ergste moet nog komen. En het ergste is alleszins verraderlijk.

Maandag verder.

dinsdag 14 mei 2019

Een volslagen exceptioneel kavel


I.
Toe maar, de originele omslagtekening…


… van de Petit Vingtième van donderdag 13 februari 1930:


Blikvanger en hamerstuk bij het Amerikaanse Heritage Auctions (KLIK!), dat we niet genoeg kunnen prijzen voor het afbeelden van haar stukken in (zeer) hoge resolutie:


In de kavellijst zien we ook weer de klare lijntjes van Swarte en Van den Boogaard voorbijkomen. En, nou moe, een van de 500 oblong-Guustjes die Hans Matla op 4 juli 1980 over Den Haag uitstrooide, helaas niet onbeschadigd:



II.
En als antidotum voor de gruwelijk toegetakelde kadavers die ik hier gisteren plaatste:


Kavel 241 in de Rackham-veiling*, op 19 mei in Brussel: de LICORNE uit 1946 (B1) zonder kleerscheuren.

Lees vooral hoe de omschrijving ÉTAT NEUF tekortschiet en de overtreffende trap wordt ingeruild voor een telescopische ladder:

Somptueux album dans un état totalement exceptionnel qui ravira les collectionneurs extrêmements exigeants.

Vrij vertaald: een lucullisch album in een gesteldheid welke zo volslagen exceptioneel is dat het zelfs zeer veeleisende verzamelaars zal bekoren.


III.
Dat ik op deze plek nimmer aandacht heb besteed aan de Zeer Veeleisende Verzamelaars (ZVV’ers) valt goed te verklaren: het is een gesloten gemeenschap waar ik, als Gemiddeld Veeleisend Verzamelaar, amper een voet aan de grond krijg. De enkele keer dat ik bij een ZVV’er over de vloer kwam, keek ik mijn ogen uit:


Boekenkast met de collectie van een Zeer Veeleisende Verzamelaar.

Enfin, dankzij recent onderzoek door het Platform Mentale Gezondheid van het Hergé Genootschap hebben we tegenwoordig een beter zicht op het verborgen leed achter de voordeur van de ZVV’er. De steun van een partner ontbreekt (de eisen aan een relatie zijn immers te hoog) en de (ambulante) begeleiding staat nog in de kinderschoenen.

Niettemin duikt een enkele keer een hoopvol beeld op:


Een VZVV’er (Voormalig Zeer Veeleisend Verzamelaar, rechts) vertelt zijn kersverse partner over zijn oude dwaasheden.


*) KLIK! voor een pdf van de somptueuze catalogus.

maandag 13 mei 2019

Wat zou jij beslissen?


5.
Criminal case record HG/IN-1385


In a criminal trial, two pictures of the victim, repeatedly stabbed in the back, are tendered as evidence. The defence objects because the pictures are shocking and therefore might inflame the jury.

Are the pictures admissible?


6.
Criminal case record HG/OC-3383


X was charged with domestic violence. Pictures showed his victim with massive bruises and a dented nose. X was brought into a room where he was left alone. While being watched and taped, he got down on his knees and said: ‘Oh God, let me get away with it just this once.’

Is this conversation admissible in evidence?


7.
Criminal case record HG/QF-23130


Q shot the victim (now deceased) in the abdomen. The wound was mortal and would have caused death within one hour, but before then the deceased slit his own throat. The throat wound would normally result in death after five minutes. Q is charged with murder.

Is Q guilty?


woensdag 8 mei 2019

Een nukkige onomatopee


Vergeet ‘Kohle am Bord’, we leggen nog één keer het origineel onder de loep:


De schetspagina voor plaat 56 uit COKE, twee weken geleden geveild in Parijs. Inmiddels kennen we de opbrengst: 130.000 euro, het equivalent van 4 Gouden Griffels, 3 Bronzen Uilen, 2 Libris Literatuur Prijzen en 1 prestigieuze Premio Strega Europeo.

De komedianten van het veilinghuis durfden het origineel te omschrijven als ‘een Japanse tuin gewijd aan contemplatie’. Best opmerkelijk, want wie vindt nou de rust voor vrome overpeinzingen bij het kabaal van het meest dominante prentje?


BHRAOM!

Overigens een wat nukkige onomatopee. Niettemin heeft de Tekenaar ruime ervaring met het verwoorden van explosies, zie bijvoorbeeld de dreunen die hij uitdeelt in zijn vorige album, De Zaak Zonnebloem:




Tweemaal BAOUM! en tweemaal geheel to the point. Ten slotte is dit ook de klank van de allerlaatste, vermoeide detonatie in het laatste, vermoeiende album (PICAROS, pagina 44):


…maar voor de ontploffing van een dieptebom blijkbaar ontoereikend. Voldoet BHRAOM dan wel? Hergé lijkt te aarzelen, want wat zien we hier in de Weekblad-publicatie van COKE:


BHROM in plaats van BHRAOM.

Zelfs in zijn onomatopeeën beoefent de Tekenaar de kunst van het weglaten.


Volgende week: Schokkende beelden uit de rechtbank !


maandag 6 mei 2019

Een huiveringwekkende voetnoot


Laten we de oorlog voor wat het was en gedenken we vandaag – met een zeker afgrijzen – de hoogtijdagen van de Duitse beatscene:


Promotiemateriaal uit 1967 van The German Blue Flames:


…met uiterst rechts componist, zanger en gitarist Hartmut Kulka, ‘kula’ voor de fans van destijds. Hij gaat inmiddels vlot richting de 70, maar treedt nog steeds op in het freaky circuit van wat ze in Duitsland ‘Die wilden Sechziger’ noemen:


In het universum van Hergé is Kulka een voetnoot bij een voetnoot – en liever was ik met dichtgeknepen neus aan hem voorbij gegaan. Maar goed, zoals de betreurde Har Brok* beaamd zou hebben: de drek onder de laarzen is de proeve van bekwaamheid voor de ware onderzoeker.

Begin jaren tachtig dook Kulka de studio in om de volgende onvergetelijke tekstregels in te zingen:

Es gibt im Lande hier ein Schloss,
da ist der Käpt’n Haddock Boss.
Täglich hören wir ihn fluchen:
“hunderttausend Höllenhunde”.
Und wenn wir jetzt noch weitersuchen,
so ist komplett bald uns’re Runde,
denn Tim und Struppi sind mit im Bunde,
jetzt kommt einer noch herein
- “Welches Schwein?”.
Das muss Professor Bienlein sein !


Themasong van een reeks Hörspiele op cassette:


En voor de ongelukkige die het met eigen oren wil horen: KLIK!

Waarschuwing vooraf: Es bohrt sich in das Gehör und ist daraus schwer zu vertreiben…


*) Binnenkort méér over de nestor van de Kuifologie.