... in het winkelcentrum van Woluwe:
Met dank aan MvdV.
VOLGENDE WEEK: Schokkende beelden van De Klamme Lijn.
vrijdag 6 mei 2011
’s Anderendaags
donderdag 5 mei 2011
woensdag 4 mei 2011
De muur (2)
En links aan de muur bij Hergé: de ets Maternité van Picasso (97/100, in 1934 gekocht voor 600 frank). Dat wil zeggen, een van de vele Maternité’s die de kunstenaar bij leven aan het doek heeft toevertrouwd. Ik googelde er wat gedachteloos op en werd bruusk meegezogen in het verleden:
11 songs based on 10 paintings played by 39 musicians from The Netherlands.
Jaar van uitgave: 1986.
Ik had toen nog geen S.
Ik had nog geen SOVIETS.
En bovenal had ik geen wormvormig aanhangsel meer waarvan een verwaarloosde ontsteking me bijna het leven had gekost. Terwijl ik op zaal lag bij te komen van een zware ingreep, stroomde uit de transistorradio van de verpleegsters louter lichtvoetigheid: het openingsnummer* van de B-kant van La Grande Parade.
De groep heet MAM, hun onwaarschijnlijke radiohitje is ‘geïnspireerd op Maternité van Pablo Picasso’ en bevat misschien wel de meest curieuze regels uit de Nederlandstalige pophistorie: ‘Mam, weet jij nog wanneer ik voor ’t eerst een boterham met kaas gegeten heb? Ik denk, denk, denk dat je toen een jaar of drie was’.
En omdat melancholie slechts een hoopvol idee is dat huilen ergens goed voor is, gaan we morgen maar eens kijken wat er absoluut niet aan de muur van de jonge Hergé hing.
*) Te beluisteren op YouTube, inclusief psychedelisch gefröbel.
maandag 2 mei 2011
De muur (1)
Wat hing er aan de muur bij de jonge Hergé? Philippe Goddin maakt in LIGNES DE VIE (pagina 213) melding van ‘twee lithografieën’ van respectievelijk Picasso en De Saedeleer. Een bewijs daarvan vinden we op een interieurfoto in ESSAY RG van Huib van Opstal:
Place de mai/Meiplein in Sint-Lambrechts-Woluwe, 1937. De Tekenaar aan tafel met het bevriende echtpaar Arnold en Susan Tchiao. Links aan de muur de litho van Picasso (waarover later meer). Rechts de litho van de Vlaamse landschapsschilder Valerius De Saedeleer.
Dit is het origineel, uit 1922. Let op het ‘Japoniserend effect’ (het doorbreken van het panorama door een rij bomen op het voorplan te positioneren):
Titel van het doek: Volle Winter / En Plein Hiver. Maar wat we bij Hergé zien hangen, is hoogstwaarschijnlijk de kleurengravure ‘Les Grands Arbres’. Het is een kopie (enkele bronnen spreken van een interpretatie) van Volle Winter, door de Belgische kunstschilder, etser en lithograaf Armand Apol. Verschenen in 1930...
...in een oplage van 250 exemplaren en tegenwoordig voor weinig geld op de kop te tikken.
(Tussen haakjes: luttele jaren later, als de oorlogsrevenuen binnenstromen, kan Hergé zich zomaar een echte De Saedeleer veroorloven. Maar de grote veiling in het Paleis voor Schoone Kunsten te Brussel, in maart 1942, laat hij aan zijn neus voorbijgaan.
Heel veel later, in juni 2007, gaat dit doek onder de hamer bij Christie’s, voor € 120.000.)
Overigens merkt de nijvere Goddin over Volle Winter / Les Grand Arbres in een voetnoot op dat Herge ‘dit landschap in het appartement van Kuifje heeft getekend, in de scène met de nachtelijke diefstal in Het Gebroken Oor’.
Plaatje!
Woensdag verder.
donderdag 28 april 2011
Het moet maar eens gezegd!
Bon, waar waren we?
Nou, hier:
Klik op het omslag voor een gedetailleerde vergroting en neem vooral nota van de typografie van de vijfregelige titel. Het moet maar eens gezegd: Hergé is hier buitengewoon flodderig aan het spatiëren.
Zie eens hoe opzichtig de tekenaar...
...extra witruimte tussen AVENTURES en DE smokkelt om deze regel maar te laten lijnen met deze:
In regel 2 (TINTIN) bezondigt hij zich dan weer aan een lelijke afspatiëring om op lijn te blijven met regel 4 en 5 (AU PAYS en DES SOVIETS). Scheiden we de eerste TIN van de tweede TIN en plakken we ze onder elkaar...
... dan is in één oogopslag duidelijk hoe ongecoördineerd de jonge Georges hier te werk gaat.
In regel vier (ook al zo lelijk gespatieerd) en in regel vijf teistert nog een heel andere ongerijmdheid het oog van de lezer. De eigenaardige keuze van de tekenaar om de letter S om te draaien, pakt hier helemaal verkeerd uit.
Regel vier:
Regel vijf:
Bij PAYS is de aansluiting tussen de Y en de S nu zó beroerd dat je bijna zou wensen dat Hergé er een ligatuur van had gemaakt. Waarmee hij dan evenmin een schoonheidsprijs zou hebben gewonnen.
Enfin.
Binnenkort leggen we CONGO op de snijtafel.
MAANDAG: Wat hing er aan de muur op het Meiplein?
woensdag 20 april 2011
Die ochtend, op de redactie
1958
‘Wat doen we met de paascover, jongens?’
- Iets met een ei? Dat Kuifje met een paasei loopt?
1959
‘En de paascover?’
- Kuifje? Met een ei?
‘Daar liep-ie vorig jaar al mee.’
- Ja. Maar nu rent-ie.
1960
‘Paascover? Iemand?’
- Dat ze met een ei rennen...
‘Ik meen toch echt dat we...’
- Nee. Ze rennen de andere kant op.
1961
‘Cover?’
- Hollen met een ei?
‘Alweer?’
- Klok erbij?
‘Klok erbij!’
Waarde lezer, een geïnspireerd Pasen!
Terug op woensdag 27 april.
dinsdag 19 april 2011
Ondertussen, bij Sotheby’s (2)
Gisteren de knagende vraag, vandaag het verlossende antwoord:Peter Klasen, Camion bâché Bleu/rouge HER-GE.
Schilders die blauw dekzeil hebben geportretteerd, zijn stellig niet met velen.
Overigens was Klasens hommage aan Hergé een kwart eeuw geleden hier te zien:
1985.
Verdomd...
We moeten ons haasten om de tijd te doden. Hij heeft het op ons leven voorzien!
maandag 18 april 2011
Ondertussen, bij Sotheby’s (1)
Bobbie knaagt op een kluif, 1940. Dessin d’une grande qualité graphique où Hergé est au sommet de son art.
Meneer Alain van de 9th Art Gallery wil er graag vijfenzestighonderd euro voor vangen. Zelfs voor een tekenaar ‘op de toppen van zijn kunnen’ lijkt me dat wat hoog gegrepen.
Bij Sotheby’s, op de kijkdagen voor de tweede veiling van De Peter Stuyvesant Collectie (voluit: The Bat Artventure Collection formerly known as The Peter Stuyvesant Collection, Part Two), zocht ik zondagmiddag met S. naar een elegantere besteding. Er was weinig wat me werkelijk raakte, maar bij dit doek begon er wél iets te knagen:Marcel Maeyer, Kermistent, ca. 1980.
Uren later begreep ik pas waarom ik uitgerekend bij dit kavel aan Hergé moest denken.
En u, lezer, weet u het antwoord?
Oplossing morgenmiddag om 14.00 uur.
donderdag 14 april 2011
Vooruit dan maar!
Een man mag nooit z’n beste broek aantrekken als hij gaat vechten voor vrijheid en waarheid.
Hendrik Ibsen
dinsdag 12 april 2011
Armando (2)
Geen mooier (en laconieker en onverbiddelijker) boek over een jeugd in oorlogstijd dan ‘De straat en het struikgewas’ van Armando.
De jongen fietste langs de weilanden...
... hij wist nog niet wat hem te wachten stond. Er stortte een vliegtuig neer. De piloot stond in brand. Niks meer aan te doen. En schelden dat ie deed! Hij ging tekeer! Hij was zeker nog te jong om dood te willen.
De jongen wilde stoer gekleed...
... er waren geen voorschriften of leefregels. Het ging vanzelf. Neem de plusfour. Geen prettig bedenksel. Toch vond men een manier om deze merkwaardige broek naar behoren te dragen. De hoge plusfour, met veel kous dus, dat leek naar niks. Hij moest laag zitten, je kon de pijpen zelfs helemaal laten afzakken. Niet te veel kous dus en dan het liefst witte kousen van schapewol, dat ging. Nog beter was een plusfour met laarzen. Geen geblokte kousen of iets dergelijks, of een plusfour met hoge schoenen. Stond bizonder stumperig.
Donderdag: het laatste woord over het kloffie van Kuifje.
maandag 11 april 2011
Armando (1)
Uit: Het Polygoon-journaal, 11 mei 1949.
Uit: Aankondiging van Veilinghuis Rops voor de ‘Speciale Hergé Verkoop’, 22 mei 2011.
Achter de rug van een monter werkje van Micha Patiniott, smokkel ik een litho met een onzegbaar grimmige voorstelling het huis in.
De verkoper stelde geen indiscrete vragen.
Hoe had mijn antwoord moeten luiden?
‘Omdat wij dol zijn en blijven op Armando die ons gitzwart gemoed zo smartelijk weerspiegelt!’
maandag 4 april 2011
Andere levenslijnen (6)
Nieuwsgierig gemaakt door een A la recherche-lezer die de loftrompet stak over Blue Lotus (‘I dig that album even more...’) deed ik een verwachtingsvolle greep in de platenkast. De oogst bleek karig. Geen Broken Ear-sessies en geen Ottokar’s Sceptre (met de kenmerkend stijve tonen van pianist Edgar Jacobs), maar gelukkig ook geen Picaros dat eerder een (matig) album van trompettist Bob de Moor is dan van Remi.
Wat trof ik wél aan?The White Album - waarmee Remi zijn depressies wegblies. Het gebruik van Tibetaanse klankschalen in een aantal nummers was destijds ongekend, maar klinkt nu gedateerd. Openingsnummer (‘TCHANG!’) blijft in zijn ritmische en harmonische complexiteit een klassieker. Believers draaien het achterstevoren en horen ter hoogte van 2.44 Georges (?) een aantal malen ‘Germaine is dead’ zeggen.
Jewels - misschien wel het quintessentiële album van Remi. Met de karakteristieke korte modale thema’s en hier en daar een knipoog naar Django Reinhardt (zigeunerjazz). Let op het triomfale gastoptreden van Fanny Vlamynck die met haar zingende zaag een kleine, maar kleurbepalende bijdrage levert.
Flight 714 - het eerste nummer (‘Kemajoran’) borduurt weinig verrassend maar aangenaam voort op Jewels. Daarna is de inspiratie op en lijkt ook het spelplezier verdwenen. Klein lichtpuntje is nog het openingsnummer van kant 2 (‘Tell me the truth’) waarin altsax en trompet tegen elkaar ‘opbieden’ in (wat Remi later noemde) ‘schurkachtige improvisaties’.
Maar goed.
Piet Grijs noemde de muziek van Remi ooit: warme chocola over bevroren tranen.
Laten we het daar maar even bij laten.
Volgende week verder.
donderdag 31 maart 2011
woensdag 30 maart 2011
Bijzaken (3)
De ene B20 is de andere niet. Kort door de bocht: het portier van een B20 uit, pak ‘m beet, 1953 klakt anders dan een B20 uit het laatste productiejaar 1958.
Als ie al klakt.
Hierover vinden we op het blog van een Lancia-liefhebber het volgende:
The doors don’t have that magic latch snick of the later cars – they are more crudely secured with a big catch and clunk sounding more like an early Pininfarina Ferrari than a Lancia.
Deels heeft dat te maken met wat zich in het portier bevindt.
In de vroege uitvoering:In de latere uitvoeringen:
Gaan we uit van de productieperiode van De Zaak Zonnebloem dan kunnen we aannemen dat Arturo Cartoffoli in een vroege B20 rijdt.
Conclusie: Hergé had een CLUNK uit zijn lade met onomatopeeën moeten vissen en geen CLAC.
maandag 28 maart 2011
Bijzaken (2)
Bon. Hier waren we:Maar voordat we het over CLAC gaan hebben, eerst iets over BRRROUM.
De auto is een gulle leverancier van onomatopeeën, denk aan de VROARs, de VROAPs en de VROAWs uit de cataleptische tekenpen van Jean Graton. Over diens klankentapperij merkt Joost Pollmann* op:
Ik moet bekennen dat ik nooit veel gegeven heb om de Michel Vaillant-reeks, mede omdat zijn geluidsweergave zo volstrekt monotoon is. Een beetje autoliefhebber zou moeten horen dat een Porsche 911 een heel ander gebrul voortbrengt dan een Renault Alpine, maar in de boeken van Graton klinkt alles precies hetzelfde, en voor een tekenaar die zijn leven heeft gewijd aan het afbeelden van racewagens is dat nogal treurig.
Hergé laat de technisch vooruitstrevende auto van Arturo Cartoffoli broemen. Dat is niet fantasievol en eigenlijk nogal kinderachtig. Tuut tuut, broem broem! Het zijn onomatopeeën van de Euroshopper.
En het portier, dat klakt.
Zoals er wel meer klakt in het universum van Kuifje: Hier hebben we hét bewijs dat Haddock een snob is. Op Molensloot maakt het neerleggen van de telefoonhoorn hetzelfde geluid als het sluiten van het portier van een Lancia Aurelia B20!
Of is het net andersom?
Woensdag: waarom het niet CLAC maar CLUNK moet zijn.
*) Joost Pollman, Een indruk van echtheid (pagina 132)
donderdag 24 maart 2011
Bijzaken (1)
Boven: twijfels bij Arturo Benedetto Giovanni Giuseppe Pietro Archangelo Alfredo Cartoffoli (van Milaan) over de mechanische onderdelen van zijn Lancia Aurelia B20.
Onder: technische factsheet over de kleppen van de Lancia Aurelia B20. Verzamelstatus: extremely rare, unknown to most Lancia enthusiasts and Aurelia owners. Issued by the Lancia factory over a series of years to dealerships servicing Aurelia models. No proper shop manual was produced for the Aurelia models, thus these documents are the only factory-published technical literature for the Aurelia.
Maandag: hoe authentiek is Hergé’s onomatopee (‘KLAK’) bij het portier van Arturo’s Aurelia?
dinsdag 22 maart 2011
Beren
Er is toch wel íets wat je nog graag hebben wilt? Amusant aanstellerig mailtje van D. die vindt dat ik hem verwaarloos.
‘De liefde kan niet van één klant komen,’ wijs ik hem terecht.
Maar vooruit.
De Zaak Zonnebloem, tweeënveertigste plaat:D. heeft me ooit een gesigneerde German Research in World War II in de maag gesplitst. Hij mag nu hier zijn tanden op stukbijten:
De Quick met berenomslag, eerste helft jaren vijftig. Duits geïllustreerd tijdschrift met, in de jaren na de oorlog, een interessante redactiemedewerkster: niemand minder dan Traudl Junge, de voormalige secretaresse van Adolf Hitler.
Waarde D., ik zie mijn bestelling graag in onberispelijke staat tegemoet!
(Wordt - hopelijk - vervolgd)
maandag 21 maart 2011
Déjà vu
Omroep Limburg, gisteravond: “… heeft de politie onmiddellijk 44 zigeuners opgehangen en zeven eksternesten uitgerookt, maar de daders zijn nog spoorloos. Dan nog het weer…”
donderdag 17 maart 2011
woensdag 16 maart 2011
Tegen de maan
Qua Hergé biedt de nieuwe veilingcatalogus van Artcurial louter kruimelwerk. Maar wie € 50.000 in de knip heeft voor een fijn origineel van Franquin (uit: Robbedoes en de Bobbelmannen)…… of het dubbele voor een stuitend vervelend omslagje van Enki Bilal…
…moet 2 april vooral naar Parijs.
De Kuifje-blogger die zich hier vaker dan eens denigrerend heeft uitgelaten over Raket naar de Maan, overweegt komend weekend naar de Tefaf in Maastricht te gaan. Daar wacht dit toepasselijke werkje van Pieter Brueghel de Jonge op een koper: Vermelde titel in de catalogus?
Pissing on the moon.
dinsdag 15 maart 2011
Explosief
Fragment uit het feuilleton ‘Voor de Eer van Frankrijk’ (Leidsch Dagblad, maart 1894). Nog best genietbaar, maar enkel zoals het destijds genoten werd: in kleine hapjes.
Let eens op dit buitengewone personage.
Hém kennen we.
Toch?
Dat tevreden rokers sowieso niet vies zijn van een stevige krachtterm, leren we op de advertentiepagina (1929) van dezelfde krant...
... terwijl er met de uitverkoren vloek van Haddock toch ook op minder aanstootgevende wijze promotie valt te bedrijven:
Uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant en uit een tamelijk explosief tijdvak: november 1914.
Overigens is die Daan Hoeksema een opvallende vogel.
Maar ik dwaal af.
dinsdag 1 maart 2011
1031 tekstballonnen
Interessante mail van een A la recherche-lezer die vindt dat ik het ‘klessebesgehalte’ van Raket naar de maan nogal overdrijf:
Ik tel in dat album 1031 tekstballonnen, inclusief de uitroepen van verbazing (?) en opwinding (!). Dat leek mij in eerste instantie ook veel maar bijvoorbeeld Cokes in voorraad heeft maar twintig tekstballonnen minder!
Zal zo wezen, maar professoren met Jacobsiaanse exposés ontbreken in dat avontuur.
On a parlé…… de la lune…
En dat zijn geen tekstballonnen die je op je hoofd moet krijgen.
Misschien is niet Cokes, maar Het geheim van de Eenhoorn beter vergelijkingsmateriaal. Let eens op de in de hoek geperste broeder Vogel:Strook 159 en 160 uit Le Soir.
Waarmee we het vaarwater van Edgar P. Jacobs weer hebben verlaten en vastlopen in een typisch zijgeultje van Alfred Mazure:Dick Bos in het jungle-avontuur Zilver (1941). Een mooi voorbeeld van het ingebakken leed van de stripheld: hoe meer je van ‘m hoort, hoe minder je van ‘m ziet.
En terwijl Dick nog even keuvelt, doe ik er hier het zwijgen toe. Terug op 15 maart.