Waarom ontbreekt Étienne Le Rallic in 1947 op het nieuwjaarsomslag van het Weekblad? Juist in dit nummer start zijn nieuwe reeks:
Jojo Cow-boy... De Fransman maakt als striptekenaar iets minder indruk dan als illustrator. Maar om hem daarom niet te laten aanschuiven aan de feestelijke nieuwjaarsdis met Laudy, Jacobs en Cuvelier? Alleszins heeft Le Rallic (1891-1968) toch een prettig ponem om te tekenen:
Dubbele pagina uit ‘LES HUMORISTES. Bulletin trimestriel de la Société des dessinateurs humoristes’ (1926) waarin de tekenaar zichzelf voorstelt (opgeduikeld in de onvolprezen Gallica-database).
De man met telefoonnummer 763 heeft een rijk portfolio en er valt een hoop, een hele hoop, over hem te vertellen, waarbij sommige zaken hem beslist in een ongunstig daglicht stellen. Maar laten we ons beperken tot een blik op zijn absolute specialiteit:
Het tekenen van paarden… iets wat hij bij het Weekblad in ruime mate mag doen:
Misschien verklaart het, in zekere zin, ook zijn bijdrage aan deze beruchte uitgave:
La volupté du fouet (‘Het genot van de zweep’), met twaalf opzwepende illustraties van Étienne Le Rallic onder een pseudoniem waarover we zachtjes mogen hinniken: Fanny.
Het betreft hier een heuse spanking-klassieker die stamt uit 1938, het jaar waarin ook Hergé de karwats laat knallen:
Ja, heel andere koek.
Was Hergé op de hoogte van diens scabreuze werk toen hij nieuwe medewerker Le Rallic in de maag kreeg gesplitst? Want dat is wat hem als artistiek directeur van het Weekblad overkwam: grote man Raymond Leblanc contracteerde hem zonder Hergé vooraf te informeren. De Tekenaar had het maar te slikken, maar aan zijn Nieuwsjaartafel gunde hij, naast Jacobs met machinegeweer en Laudy met doedelzak, de Fransman met zijn zweep geen plekje.