woensdag 22 november 2017

Waarom Kamiel geen schlemiel is



Hergé krabbelt wat, eind jaren vijftig, in een Brusselse boekhandel.

Let op het jochie links op de voorgrond, afgezonderd van zijn klasgenootjes die hem kennelijk liever negeren. Hij lijkt een schlemiel, met z’n veel te grote jas. Maar ondertussen worden in dat koppie een paar interessante afwegingen gemaakt:

Zal er een esthetisch dividend zijn, als ik die tekeningen beschouw als emotionele activa? Hoe groot is überhaupt de kans dat het originele werk van die vent gaat renderen? En als ik met Georgette van de overkant een nieuw leven begin in Nederland, kan ik het dan fiscaal buiten Box3 houden?

Grif beantwoordt de jonge Kamiel deze vragen met een volmondig ‘Ja’. De volgende dag, op het schoolplein, slaagt hij erin alle schetsen van de Tekenaar te bemachtigen, in ruil voor zijn zakgeld, een oude Robbedoes en een pakje Wrigley’s P.K.-kauwgom.

En vanaf die dag zal hij de ontwikkelingen op de markt nauwgezet volgen.