vrijdag 24 november 2017

Het raadsel van de verknoeide tijd (1)


Uit de oceaan van ongelezen boeken hengelde ik Satin Island van Tom McCarthy. De achterflap beloofde een hoofdpersoon ‘die zijn tijd verdoet’ wat me onmiddellijk voor hem innam. Maar de flaptekst herinnerde me er óók aan dat de romanschrijver McCarthy en de essayist McCarthy een en dezelfde zijn - waarna ik de onweerstaanbare aandrang kreeg om zijn ‘Tintin and the secret of literature’ te herlezen.

De grote halen hierin zijn, vermoed ik, wel bekend. Bij deze nieuwe kennismaking bleef ik hangen aan een kleinigheid.

McCarthy noemt de ogen van Kuifje in een zekere passage geen ‘dots’, zoals gebruikelijk, maar ‘pinpricks’, speldenprikken. Feitelijk maakt dat van het hoofd van onze held een camera obscura – hij ziet niet, maar er valt slechts licht bij hem naar binnen dat de buitenwereld ondersteboven projecteert. Dat beeld wordt niet gecorrigeerd door de hersenen, omdat we moeten vrezen dat er geen hersenen zijn. De camera obscura is immers een lege kast.

Eerder heb ik hier getoond hoe Kuifje bij vermoeidheid zijn puntjes kan sluiten:


Maar... hoe sluit je in hemelsnaam speldenprikken? Moeten we niet bezorgd zijn dat die dichtgroeien? De kwestie steeg me zo boven het hoofd dat ik schielijk terugkeerde naar die kerel die zijn tijd aan het verknoeien was.

Wordt vervolgd