Punt is: als Hergé de ogen van zijn jonge held verbeeldt met speldenprikken (zoals Tom McCarthy beweert) in plaats van punten, wat is dit dan:
Een speldenprik in een speldenprik, ofwel: een wit gat in een zwart gat...
Waarmee we zomaar verzeilen in een hypothetisch gebied van de astrofysica. Witte gaten fungeren daarin als bruggenhoofd naar een andere tijd of dimensie (lees Radial motion into an Einstein–Rosen bridge van professor Popławski*).
Let wel: de Kuifje op het omslag van BIJOUX is de enige omslag-Kuifje met een opening in het middelpunt van zijn ogen.
Is het toeval dat juist dit album een anomalie binnen de reeks is? Moest ik nu, met andere woorden, analoog aan de controversiële ideeën van Erich von Däniken (‘Waren de goden kosmonauten?’) opschudding gaan veroorzaken met die andere vraag (‘Zijn de ogen van Kuifje wormgaten?’). Of was ik mezelf aan het verliezen in haarkloverij van ongekende dimensies?
Ik dacht aan Wim Noordhoeks ‘Er is geen eind aan Kuifje’ en voor het eerst doorzag ik de portee van zijn gevleugelde woorden. Het is geen aansporing, maar een waarschuwing: in de verste uithoeken van de tintinologie heerst slechts de stilte van de waanzin.
*) Of, iets toegankelijker, De kronieken van Pandarve, van professor Lodewijk.