donderdag 30 november 2017

Bob is dood


Bob van den Born is dood – en derhalve vulde ik een rugzak met dagproviand, controleerde de batterijen in de lamp op mijn hoofdhelm en begaf me, met de Fox40 Classic Whistle aan een nekkoord, naar zolder.
‘Als ik zesmaal in één minuut een fluitsignaal geef, weet je dat ik in de problemen zit,’ zei ik tegen S.

Sinds de hele rataplan onder de dakspanten is gaan schuiven, is mijn archief een tektonische no-go-area. Maar ergens – en naar ik hoopte niet op een breuklijn - stond een doos met Professor Pi-bundelingen: Van den Borns tekstloze dagstrips, vol rudimentaire poppetjes die wel uit deegslierten lijken opgetrokken. Zo vurig verlangde ik naar hun gezelschap dat ik mijn leven ervoor op het spel wilde zetten.

Uren later keerde ik terug met slechts dit:


Augustus 1976. Bob van den Born tekent dan al elf jaar geen Professor Pi-strips meer, maar het stripinformatieblad is begonnen aan een herpublicatie. Er staan er drie in dit nummer, nog uit de begintijd dus nog niet zo prachtig vervreemdend als het latere werk. Maar wel leuk.

Overigens vermaakte ik me ook met de ruim veertig jaar oude Strip Top Tien (PICAROS gezakt van 1 naar 7! De Bokkige Bombardon nieuw binnen op 1!), las de boze brief van A. den Dooier over D. Matena (‘Wie is dien vent trouwens? Vast niet veel soeps, want ik ken hem niet!’*), ploegde door een opvallend leesbaar verhaal van Anton Hermus** over autocrashes in het beeldverhaal en werd ten slotte zo weemoedig van dit reclamewerk van Ger van Wulften:


…dat ik toch maar even zesmaal op mijn noodfluitje blies. S. was snel ter plaatse met een vaatje brandewijn.


*) Later bleek A. den Dooier een pseudoniem van Dick Richards.
**) Bij een enkele liefhebber bekend van het private, alleszins hermetischer Kuifje-magazine ‘Het brilliantinepotje’.

dinsdag 28 november 2017

WAARSCHUWING: expliciete beelden


Wat nu weer?!


Eerste kavel op de komende Hergé/Kuifje-veiling van Catawiki. Een opgelapte SOVIETS uit de sixième mille, met, en ik citeer nu de kaveltekst: een ingeplakte ‘signature authentique “Tintin&Milou” (par Hergé et Germaine?)’.

Kun je én beweren dat een signatuur authentiek is én een vraagteken plaatsen achter de makers?

Voor het onversneden spul moet de gebruiker overigens naar Brussel. Zondag gaat daar bij Millon de collectie van ‘Monsier X’ onder de hamer: ‘Un rare ensemble de qualité !’ In de e-catalogus (KLIK!) poseren mooie albums, zelfverzekerd in hun eigen vel…


…ja, opvallend perfect in hun rondingen:


Wie ritsig raakt van deze expliciete beelden, kan koud afdouchen bij kavel 238:


Een CONGO met een open ruggetje – maar hier constateren we dat de krabbels van Georges en Germaine er niet later zijn ingeplakt.

maandag 27 november 2017

Het raadsel van de verknoeide tijd (2)


Punt is: als Hergé de ogen van zijn jonge held verbeeldt met speldenprikken (zoals Tom McCarthy beweert) in plaats van punten, wat is dit dan:


Een speldenprik in een speldenprik, ofwel: een wit gat in een zwart gat...

Waarmee we zomaar verzeilen in een hypothetisch gebied van de astrofysica. Witte gaten fungeren daarin als bruggenhoofd naar een andere tijd of dimensie (lees Radial motion into an Einstein–Rosen bridge van professor Popławski*).

Let wel: de Kuifje op het omslag van BIJOUX is de enige omslag-Kuifje met een opening in het middelpunt van zijn ogen.

Is het toeval dat juist dit album een anomalie binnen de reeks is? Moest ik nu, met andere woorden, analoog aan de controversiële ideeën van Erich von Däniken (‘Waren de goden kosmonauten?’) opschudding gaan veroorzaken met die andere vraag (‘Zijn de ogen van Kuifje wormgaten?’). Of was ik mezelf aan het verliezen in haarkloverij van ongekende dimensies?

Ik dacht aan Wim Noordhoeks ‘Er is geen eind aan Kuifje’ en voor het eerst doorzag ik de portee van zijn gevleugelde woorden. Het is geen aansporing, maar een waarschuwing: in de verste uithoeken van de tintinologie heerst slechts de stilte van de waanzin.


*) Of, iets toegankelijker, De kronieken van Pandarve, van professor Lodewijk.

vrijdag 24 november 2017

Het raadsel van de verknoeide tijd (1)


Uit de oceaan van ongelezen boeken hengelde ik Satin Island van Tom McCarthy. De achterflap beloofde een hoofdpersoon ‘die zijn tijd verdoet’ wat me onmiddellijk voor hem innam. Maar de flaptekst herinnerde me er óók aan dat de romanschrijver McCarthy en de essayist McCarthy een en dezelfde zijn - waarna ik de onweerstaanbare aandrang kreeg om zijn ‘Tintin and the secret of literature’ te herlezen.

De grote halen hierin zijn, vermoed ik, wel bekend. Bij deze nieuwe kennismaking bleef ik hangen aan een kleinigheid.

McCarthy noemt de ogen van Kuifje in een zekere passage geen ‘dots’, zoals gebruikelijk, maar ‘pinpricks’, speldenprikken. Feitelijk maakt dat van het hoofd van onze held een camera obscura – hij ziet niet, maar er valt slechts licht bij hem naar binnen dat de buitenwereld ondersteboven projecteert. Dat beeld wordt niet gecorrigeerd door de hersenen, omdat we moeten vrezen dat er geen hersenen zijn. De camera obscura is immers een lege kast.

Eerder heb ik hier getoond hoe Kuifje bij vermoeidheid zijn puntjes kan sluiten:


Maar... hoe sluit je in hemelsnaam speldenprikken? Moeten we niet bezorgd zijn dat die dichtgroeien? De kwestie steeg me zo boven het hoofd dat ik schielijk terugkeerde naar die kerel die zijn tijd aan het verknoeien was.

Wordt vervolgd

woensdag 22 november 2017

Waarom Kamiel geen schlemiel is



Hergé krabbelt wat, eind jaren vijftig, in een Brusselse boekhandel.

Let op het jochie links op de voorgrond, afgezonderd van zijn klasgenootjes die hem kennelijk liever negeren. Hij lijkt een schlemiel, met z’n veel te grote jas. Maar ondertussen worden in dat koppie een paar interessante afwegingen gemaakt:

Zal er een esthetisch dividend zijn, als ik die tekeningen beschouw als emotionele activa? Hoe groot is überhaupt de kans dat het originele werk van die vent gaat renderen? En als ik met Georgette van de overkant een nieuw leven begin in Nederland, kan ik het dan fiscaal buiten Box3 houden?

Grif beantwoordt de jonge Kamiel deze vragen met een volmondig ‘Ja’. De volgende dag, op het schoolplein, slaagt hij erin alle schetsen van de Tekenaar te bemachtigen, in ruil voor zijn zakgeld, een oude Robbedoes en een pakje Wrigley’s P.K.-kauwgom.

En vanaf die dag zal hij de ontwikkelingen op de markt nauwgezet volgen.

maandag 20 november 2017

Een slappe vertoning


I.
We konden niet bedenken wat te doen en de regen bleef maar vallen en plots was er de onbedwingbare behoefte om in Duitsland te zijn.

In de trein naar Keulen lazen we het welbehagen op elkaars gezicht (‘Zie ons eens lekker impulsief wezen’). Maar vier uur later staarden we, door het venster van onze hotelkamer, verbouwereerd naar een plensbui van oudtestamentische proporties.

‘En nu?’ vroeg S.

Ik zei dat we naar het museum van Käthe Kollwitz konden. Etsen, litho’s en houtsneden van de kunstenaar - vol ziekte, erbarmelijke ellende en dood - hadden vorig jaar, tijdens een expo in Heerenveen, diepe indruk gemaakt.

‘Meneer weet ’t wel weer allemaal uit te zoeken,’ gromde S.

II.
Monsieur Tintin wordt, over de kaderlijn, naar het werkvertrek van de Syldavische koning begeleid:


...een prentje dat Hergé als uitgangspunt nam voor de omslagtekening op de Petit Vingtième van 16 februari 1939. Daarvoor deed hij iets beter zijn best:


Het origineel hiervan werd afgelopen zaterdag geveild in Parijs. Richtprijs: € 600.000 – 800.000, afgehamerd op € 400.000. Aanzienlijk minder dan verwacht, maar inclusief opgeld kon er toch nog een aantrekkelijk persbericht de deur uit (‘Dessin de Hergé adjugé un demi-million d’euros!).

III.
Alleszins was deze editie van Artcurials Univers du créateur de Tintin-veiling een slappe vertoning. De eerste twee stroken van ÉTOILE bereikten, met drie ton, maar net de ondergrens van de richtprijs; het origineel van het pop-up album van SCEPTRE haalde, met € 48.000, de laagste richtprijs van € 50.000 net niet (bedragen zonder toeslag).

Van de kavels met Kuifje-albums bleef 42 procent onverkocht. En van de laatste 34 kavels met originelen van Hergé en/of zijn Studio konden zelfs 23(!) terug naar de aanbieder. Ook de halve pagina met potloodschetsen uit BIJOUX vond geen koper.

IV.
TINTINPERDU-lezer Mike van der Veer was overigens in Parijs om, tijdens de aansluitende stripveiling, mee te bieden op het origineel van dit Weekblad-omslag van Jacques Laudy:


Met een richtprijs van € 700 een koopje, meldde ik hier eind vorige maand. Dat viel flink tegen, aldus Van der Veer, een groot liefhebber van de iconische kaftjes uit de jaren veertig en vijftig:

‘Bij het bieden ervoer ik hevige tegenstand van een onbekende opponent. Tot 1.500 € hield ik stand, toen moest ik de vlag strijken.’

Uiteindelijk werd deze Laudy afgehamerd op € 1600.

maandag 13 november 2017

Stilte, we draaien!



Originele omslagtekening voor BIJOUX, het enige album waarbij Kuifje op het omslag direct oogcontact maakt met de lezer. Toch?


Glimlach op de definitieve cover, open mond op het origineel.

Als we inzoomen, kunnen we met enige stelligheid beweren dat onze held hier juist niet naar de lezer kijkt:


...maar dat hij een personage in zijn eigen wereldje waarschuwt: ‘Stilte, we draaien!’. Eigenlijk vind ik dat een veel boeiender tafereel.

Spijtig ook dat de Tekenaar zijn omslag uiteindelijk heeft gedecodeerd, dat wil zeggen: ontdaan van alle lijntjes waarmee hij zijn virtuele wereld suggereert.

De wiebelende filmlamp:


De krachtige zang van de Milanese nachtegaal:


En het angstzweet van haar pianist, de schichtige Igor Wagner:


Wat die opstuitende zweetdruppels betreft: Hergé is er beslist nooit vies van geweest:


Fragmenten van drie opeenvolgende albumomslagen: CRABE, ÉTOILE en LICORNE. Ook op AMÉRIQUE en BOULES spatten de schrik, de angst en de verbazing in abstracte lijntjes van het omslag.

Bij BIJOUX is (trefzeker?) alle dynamiek en expressie ingeruild voor een beeld dat net zo statisch is als het ‘avontuur’ dat zich eronder afspeelt.

woensdag 8 november 2017

De Moor danst (en andere wufte postzaken)


I.
Link van Mike van der Veer (klik!) naar het meticuleuze uitpluiswerk van Gilles Fraysse. Subiet na de éditions alterneés van ÎLE NOIRE plaatst Fraysse nu ook de enige zwart-wit albumuitgave van ÉTOILE in een kamerbrede context. Een prachtalbum, overigens:


Want kijk eens naar die strakke schutbladen en het hagelwitte papier. Fraysse verbaast zich erover dat zulk luxe drukwerk nog mogelijk was in tijden van grote schaarste (we schrijven oktober 1943).

Hergé was, zo blijkt, destijds niet minder onder de indruk: ‘Ils sont admirables!’ Voor de tien gedrukte exemplaren werd de Tekenaar overigens aangeslagen voor 100 BEF per album.

II.
Intrigerend mailtje van Scudder over de jaarcijfers van Moulinsart. In de Paradise Papers zullen Rodwell c.s. allicht niet opduikelen, maar niettemin: ik wacht met spanning op de analyse van de kengetallen!

III.
‘Van mij heeft u het niet,’ schrijft Ivo Mans dwingend, ‘maar voor als u weer een tijdreis doet:’


Als bijlage een foto van de eerste vrouw van Edgar P. Jacobs, Léonie Bervelt. Op dit huwelijksprentje uit 1930 oogt ze als een timide kindvrouwtje, maar Ninie was in werkelijkheid toch vooral een wild theatermeisje, een chorus-girl die eigenlijk geen partij was voor de oppassende Edgar.
‘Op een zonnige dag in oktober verliet ze hem,’ schrijft Jacobs’ kleindochter Viviane, een tikkeltje theatraal, op haar blog, alsmede dat de aangeslagen tekenaar zijn eerste bruid later nog een gastrolletje geeft in zijn La Guerre des Mondes.

IV.
Dan deze foto, via een trouwe PERDU-lezer uit Leiden:


…als late aanvulling op dit feestelijke beeld in dat scharrige café in de Ukkelse Landhuisjesstraat. Rechts zien we Johan de Moor in een gestold moment. Danst hij? Of…?

V.
En tot slot:


Fragment van het omslag van BIJOUX. Plus een tik op de vingers van D. die me mailde over mijn vorige blogpost:

‘Hoezo, Hergé heeft het laten liggen? Hergé heeft het helemaal niet laten liggen! Hij tekende het enige omslag uit de reguliere reeks waarbij Kuifje direct oogcontact maakt met de lezer en precies dat is zijn uitroepteken.’

Maandag verder, dan leggen we het BIJOUX-omslag eens meticuleus op de snijtafel!

maandag 6 november 2017

Hergé liet iets liggen !


Naar ‘Mother!’ – ‘allegorische filmsymfonie’ van Darren Aronofsky, over een geblokkeerde dichter en zijn knellend aanhankelijke vrouw. Ik verwachtte naargeestigheid, maar ik zag iets dat ik, althans in het eerste uur, bij vlagen buitengewoon geestig vond. Daarna ontspoorde het hele zaakje, hoewel de Marx Brothers en Monty Python flink aan de deur bleven rammelen.

Had het uitroepteken in de titel me moeten waarschuwen voor wat me stond te wachten? Het is krijtende interpunctie met een lange geschiedenis: van Harold Lloys stommefilmklassieker Safety Last! tot Attack of the Killer Tomatoes! en Airplane!. Wat je krijgt, is komedie of parodie.

Hergé heeft, wat dit betreft, iets laten liggen met zijn Molensloot-farce:


Bij zijn laatste, volledige album had de Tekenaar dan weer voor iets anders kunnen opteren:


De drie puntjes van het beletselteken om aan te geven dat er iets ontbreekt: het oprechte Avontuur, de geest van Kuifje, vul zelf maar in…