Ondertussen, in het Britse koninkrijk van de unflappable conservatieve premier Harold Macmillan:
In de nevel achter Westminster Bridge mogen we een manifestatie van Het Gele Teken vermoeden. Maar mij gaat het om de Tekenaar op de voorgrond, en meer in het bijzonder om zijn kordate jas, een klassieke herringbone tweed.
Die staat ’m goed, juist ook met dat zwarte (leren?) handschoentje. En kijk eens naar de zelfverzekerde houding en dito blik! Hier staat beslist geen man die wordt gekweld door de misère uit de koker van Blaise Pascal.
Het is 1 december 1958 en Hergé is, samen met Germaine, een paar dagen in Londen op uitnodiging van zijn Britse uitgever. Hier zien we hem, tussen zijn vertalers, op het hoofdkantoor. En opnieuw: kijk hem eens stralen in die jas!
Links Leslie Lonsdale-Cooper, rechts Michael Turner. Dit is het duo dat Milou omdoopte in Snowy en Tryphon Tournesol als Cuthbert Calculus door het leven liet gaan. Overigens is van Cooper en Turner, die bijna een halve eeuw samenwerkten, in 2004 nog een hartroerend portret gemaakt:
Hergé heeft zich inmiddels óók laten fotograferen op de RRS Discovery*, het Arctische expeditieschip van Robert Falcon Scott en Ernest Shackleton, dat even voorbij Waterloo Bridge ligt aangemeerd in de Theems:
Er is op dat schip nóg een foto gemaakt. En dat is eentje die ik eigenlijk niet had willen zien:
Een afdruk die wordt aangeboden op eBay. Let op de ruwe wijze waarop in een wereld zonder Photoshop een portret vrijstaand werd gemaakt. Maar let vooral op die verduvelde jas.
Probeert de Tekenaar zijn schrielheid te verhullen met een beetje te veel volume in zijn confectie? De herringbone tweed waarvan ik meende dat hij als gegoten zat, blijkt alleszins onflatteus en plaats te bieden aan meer dan één persoon. Hergé had er, onttrokken aan het oog van zijn knorrige echtgenote, zomaar zijn Fanny in mee kunnen smokkelen.
*) En dus niet het zeilschip Discovery II, zoals Philippe Goddin ten onrechte in zijn biografie vermeldt.