donderdag 1 juni 2017

Beeldrijmen en ongerijmdheden


Wie hebben we hier?


Links Tintin, rechts… Tintin.

Voor een andere Hergé moeten we dus naar Afrika, en dan nog is het goed zoeken. Andere Tintins liggen daarentegen voor het oprapen - en wel zó royaal dat het claimen van een eigendomsrecht (we noemen geen namen...) beslist ongerijmd is.

Enfin, de Tintin-Lutin uit het prentenboek van Benjamin Rabier (1898) kennen we nou wel:


Veel minder bekend is het gelijknamige personage uit het beeldrijm hierboven:


Uit: Le Petit Parisien van 30 juli 1936. Let op de signatuur: BOZZ. Het is een pseudoniem van niemand minder dan Rob Velter, de geestelijk vader van Robbedoes. Voor het Opera Mundi-agentschap maakte hij in ’36 een reeks van deze Tintin-strips die in Le Petit Parisien geplaatst werden onder, o ironie!, de nieuwe avonturen van Zig et Puce

Haalde die Velter overigens - net als Hergé - de mosterd bij Rabier?


Deze Robbedoes stamt al uit 1905…

Kijken we ook nog even naar een collega van Rabier:


Georges Jordic-Pignon tekent een varkentje genaamd Tintin… maar bovenal moeten we hier glimlachen om het, in deze context alleszins ironische uiterlijk van het bijpersonage:


Bécassine!