November 1961, de Tekenaar wijst naar zijn nieuwste aanschaf, De Schaduw van Frits Van Den Berghe:
Of wijst hij specifiek naar de traptreden - twee jaar eerder een terugkerend motief in zijn ergste nachtmerries?
Hergé had nóg een Van Den Berghe in bezit – en dat is precies waarom deze Vlaamse meester hier ter sprake komt:
L’accident, uit 1928. De geestelijk vader van Kuifje tekende niet alleen onstuimige ongelukken, hij participeerde er ook in* en hij hing ze aan de muur.
Van Den Berghe was overigens nogal een twijfelkont als het aankwam op stijl (impressionisme, expressionisme, symbolisme) en dus is het in zijn nalatenschap vrolijk vlooien. Je kunt zomaar op een werkje stuiten dat de beste herinneringen naar boven haalt aan ‘Le petit cirque’** van Philémon-tekenaar Fred:
*) Begin volgend jaar, 17 februari 2017, is het 65 jaar geleden dat Georges zijn Lancia Aprilia in splinters reed (alsmede het dijbeen van zijn Germaine: zes weken in het gips, zes maanden geen beweging). Hergé noteerde later in een brief: ‘Toen men erin slaagde om Germaine uit de auto te bevrijden en ik haar het hoorde uitschreeuwen van de pijn en zelfs smeken om haar daar te laten zitten, zei ik tegen mezelf, te laat, dat het misdadig was om op die weg ook maar het geringste risico te nemen.’
**) Google toch vooral op de kleine en fijne Uitgeverij Hum! waar ze de branie hadden om dit Franse klassiekertje na 43 jaar in het Nederlands te vertalen!