Mark Smeets, idolaat van Kuifje, hier op bed met KRAB. Foto uit ‘De triomf van het tekenen’, overzichtswerk van een tekenaar ‘die zo verschrikkelijk veel van stripverhalen houdt dat hij zelf ook niet snapt dat hij nooit een strip heeft voltooid’.
Het is een mooie uitgave* – beslist de mooiste van het jaar – en ik had er al veel eerder over geschreven als ik me er niet zo geïntimideerd door voelde. Het boek catalogiseert goeddeels een onvoltooid oeuvre, waarbij niet het oeuvre op zich maar de bouwstenen daarvan nooit zijn afgemaakt. Tijdens deze Viering van het Onaffe meldt zich hoe dan ook de melancholie en de valse gedachte ‘dat er niet is uitgehaald wat erin zat’. Ik heb inmiddels de leeftijd om daarvoor terug te deinzen.
Ron Rijghard vatte het aardig samen in zijn bespreking in de NRC: via de getuigenissen van familie, vriendinnen en vrienden ‘komt Smeets naar voren als een romantische ziel die zijn gebrek aan doorzettingsvermogen en zelfstandigheid gaandeweg ging koesteren als een verworvenheid. Zo leefde hij, zo tekende hij.’
Bij deze illustratie uit ‘Triomf’ bleef ik gisteravond hangen:
Na een ontmoeting met Smeets stuurde Franquin hem deze zorgvuldige instructie voor het maken van een strip (let vooral ook op de adressering op de envelop in de hand van Guust!).
Franquin was enthousiast over de portfolio van Smeets zoals Hergé dat na een onderhoud óók was. In beide gevallen werden afspraken gemaakt om meer werk in te leveren.
Smeets hield zich er niet aan. Het vooruitzicht van een vaste betrekking, zelfs bij Kuifje of Robbedoes, bezorgde hem de vrees dat dit zou ontaarden in ‘serieus werk’. Veel liever deed hij, in de avonduren en in zijn vrije tijd, zijn eigen ding.
*) Het voorwoord van Chris Ware staat online.