Dat geld zomaar (en in onmetelijke porties) kan verdampen, weten we sinds het begin van de crisis. We weten inmiddels ook dat die curieuze monetaire transitie plaatselijk is.
S. belt uit Cannes waar ze op de Marché du Film vergeefs naar geldschieters heeft gezocht (‘Er ís hier geen geld meer,’ zegt ze geschokt).
Onderwijl blijft D. maar piekeren over de (bijna) halve miljoen die hij in Namen zag neergeteld voor platen uit JUWELEN en ZAAK. Hij deelde zijn verwondering met de aanwezige collega’s wier ongelovig gegiechel hem, zoals ik al eerder schreef, óók op de zenuwen werkte.
‘Er is,’ zegt hij, ‘de laatste jaren een gezelschap van ‘anonieme verzamelaars’ en ‘verzamelaars die onbekend wensen te blijven’ opgestaan. Ze komen uit het niets, letterlijk. Ze besteden tonnen op veilingen en ik ken ze niet. En als ik navraag doe, dan kent niemand ze. Niemand die ooit eerder met ze gehandeld heeft. Dat is… Wel, dat is op z’n minst vreemd, niet?’