maandag 24 november 2008

Veiling (5)


‘Ik heb’, zegt neef Georges in een interview met Le Soir, ‘contact opgenomen met Fanny Rodwell en gezegd dat ik die brieven niet wilde behouden. Ik kreeg geen antwoord.’ Voor een partij die altijd en overal bóvenop zit, is dat zwijgen natuurlijk nogal curieus. Tenzij…

Ik herinner me hoe Marc Chervel, Frans ontwikkelingseconoom, in 2001 refereerde - en niet zonder bewondering - aan de Fondation Hergé (zoals de Studio’s destijds heette) als ...een succesvolle autoproducent wiens laatste nieuwe model vijfentwintig jaar geleden van de band rolde... In die contradictie schuilt een klein Wirtschaftswunder. Of is het domweg de uitkristallisering van een geniale marketingtechniek?

Lastig te volgen? Laten we ons dan wagen aan een reconstructie bij benadering (bij gebrek aan een kritische beschouwing in de pers). De 60-jarige neef benadert de 74-jarige weduwe met een voluptueus pakket brieven, foto's en schetsen van haar ex-man. De weduwe wikt en weegt. Het is, nogmaals, onaannemelijk dat men bij de Studio’s geen interesse heeft in deze hoogstpersoonlijke correspondentie. Maar allicht dat men onmiddellijk de publicitaire potentie herkent. Een onderhands handjeklap met Georges jr. lijkt dan uitgesloten, want heeft amper nieuwswaarde. Een publieke veiling daarentegen vervult in alle opzichten de kritieke corporate mission van Moulinsart en de Studio’s: het kunstmatig in leven houden van een stripheld waarvan het laatste avontuur inmiddels ruim 30 jaar geleden in druk verscheen.

Ten onrechte wordt over free publicity gezegd dat ‘de waarde ervan niet in geld is uit te drukken.’ Dat is niet helemaal waar. Op basis van aandachtsruimte kan elk professioneel mediabureau een kosten/baten-analyse maken. De media-aandacht van de afgelopen week voor het merk Kuifje (zelfs de HuffPo, het door en door Amerikaanse politieke blog The Huffington Post, pakte flink uit met het veilingnieuws) vertegenwoordigt een marketingwaarde van vele, vele miljoenen. Daarbij valt de 90.000 euro die ‘anoniem en telefonisch’ (!) werd geboden in het niet. De weduwe c.s. heeft het, kortom, weer slim gespeeld. Dat is overigens geen cynische conclusie. Diep in mijn hart deel ik met econoom Chervel de bewondering voor een bedrijf dat zijn onmogelijke missie telkens met zoveel zwier vervult.