dinsdag 31 januari 2017

Wie sluiten we uit?


Om het defaitisme de kop in te drukken, stapte ik dit weekend in de trein naar Brussel. Een bezoek aan de Brafa-kunstbeurs leek me een beproefd antidotum tegen de overdosis realiteit van de voorbije dagen. Maar evengoed las ik onderweg een interview over het zeer actuele ‘vetting’: wie mag erin, wie sluiten we uit?

Bernard Blondeel, voorzitter van het toelatingscomité van de Brafa:

‘Een doorlichting (of ‘vetting’) moet de kwaliteit van de aangeboden werken en dus van de beurs zelf hoog houden. Voorbeelden van werken die we zouden weigeren: een schilderij dat te veel gerestaureerd is, een beschadigd object, een object dat in een periode na de oorspronkelijke creatie werd hersteld, een anoniem werk of een werk met weinig decoratieve waarde, een foute toeschrijving of een niet-authentieke handtekening, een lithografie waarvan de oplage niet gekend is.’

Later, in de mikmakstand van de Belgian Fine Comic Strip Gallery (naast de branduitgang) vroeg ik me nochtans af in hoeverre Blondeel zich gehouden had aan zijn eigen richtlijnen:


Beeltenis van een beschadigd object: de stuurse bakkersdochter Germaine Kieckens is zó braaf en onhandig neergezet dat de decoratieve waarde op de ernstige beursvloer de facto nul is.

Overigens was het een interessante beurseditie en bleef ik vooral voor dit doek lang drentelen…:


… en niet alleen omdat de maker enige tijd een favoriet was van Hergé.

‘Obsession’ (1919) van Frits Van Den Berghe, die hier zijn vrienden Gust en Gusta De Smet portretteert in een moment van groot verdriet en stress. Een paar maanden eerder hebben zij hun 20-jarige zoon verloren bij de grote treinramp in Weesp:


Veel in dit werk van de Vlaamse meester is evident: het witte tafellaken als doodskleed, de zwarte stoel helemaal rechts die leeg zal blijven. Maar wat me werkelijk raakte, is de afstand die Van Den Berghe schildert tussen de bozige vader op de voorgrond en de kwetsbare moeder op de achtergrond. Als die afstand blijft, mislukt de rouw omdat je elkaar erin kwijtraakt en zijn de lege handen ten slotte onverduurbaar.
Ik dacht aan S. en - zoveel jaar geleden inmiddels - aan haar verlossende handreiking en moest heel even vechten tegen de tranen.