Gedenken we hedenmiddag kapitein ter zee Jan Bont, in dienst van de Admiraliteit van Amsterdam en voormalig scheepsgezel van Michiel de Ruyter. Vandaag, 5 februari, is het precies 337 jaar geleden dat deze tijdgenoot van François de Hadoque ‘wegens ongeoorloofd verlof’ op de Oudezijds Voorburgwal te Amsterdam werd onthoofd. Bont wandelde in zijn kamerjas en op sloffen naar het schavot en de belangstelling voor zijn rollende hoofd was zo groot dat een aantal toeschouwers werd doodgedrukt.
Toegegeven, een irrelevant geschiedenislesje, maar wél een voortreffelijk excuus om dit af te beelden:
Het is donderdag 1 november 1934 en Hergé jaagt zijn lezertjes de stuipen op het lijf met een enge Chinees die, balancerend op het onderkader, hen de kop wil afhakken! De gruwel wordt nog eens heel fijntjes aangezet door het ontbreken van enig verklarend onderschrift (‘Tintin en grand danger…’).
De Tekenaar heeft nadien de smaak flink te pakken: in december ’34 en april en augustus ’35 verschijnen nog drie omslagen waarop wordt gedreigd met een bloedige scheiding van hoofd en romp. Zo maakt de wrede Georges de teerste kinderzieltjes rijp voor de praktijk van Herr Doktor Riklin.